Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Club Brugge en Racing Genk beginnen aan hun laatste matchen van de eerste ronde Champions League. De hoogste tijd voor de niet te versmaden tactische tip van Knack. Verdedigeeeuuu!

Tatarata tataa!! Ene met een trompet. En dan de hele Kuip: ‘Aanvalleeeuuu!’ Onnozel werd hij ervan, Ruud Gullit. Gewezen coach van Chelsea en Newcastle, waar hij voor miljarden franken spelers kocht en uiteindelijk één keer de FA-Cup won. ‘Dat moet eens gedaan zijn met die Hollandse manie om altijd aan te vallen’, liet Gullit zich als analist in de NOS-studio ontvallen. ‘Het heeft ons al drie keer de wereldtitel gekost. Wij Nederlanders moeten leren beter te verdedigen.’

Gullit weet waarover hij spreekt. Het grote AC Milan waarin hij de bakens uitzette, zonder twijfel een van de beste clubelftallen ooit, kon bogen op een ijzersterke verdediging. Tassotti, Costacurta, Baresi en Maldini. En daarvoor Rijkaard en Ancelotti. Dan weet je één ding alvast zeker: een tegendoelpunt krijg je niet en balverlies op eigen helft is ondenkbaar. Voor de rest was het wachten tot Gullit of Van Basten zelf het doelpunt scoorden. ‘Er is maar één manier om Gullit af te stoppen’, vertelde ooit de beruchte Vinny Jones, ‘dat is hem met zijn dreadlocks aan de deklat vastbinden.’ Die laatste uitweg had men zelfs niet bij Marco Van Basten.

Die Vinny Jones was geen gewone. Een gemenere vechtjas heeft zelden op een veld gestaan. De enige die drie ballen tegelijk kon controleren, zoals onder de wereldberoemde foto stond van Jones die Paul Gascoigne in de weke delen greep. De ploegafgevaardigde van zijn eigen FC Wimbledon zuchtte ooit: ‘Nu moeten we ook al onze hooligans op het scheidsrechtersblad invullen.’ Toen Jones per vergissing een keer geselecteerd werd voor het nationale elftal van Wales, sprak Jimmy Greaves: ‘We hebben cocaïne gehad, omkoping, en Arsenal dat thuis twee doelpunten maakt. Maar net nu we dachten in voetbal alles te hebben beleefd, wordt Vinny Jones international.’

Maar laten we niet afdwalen. Tenzij je werkelijk superieure aanvallers hebt, zoals Real Madrid en Barcelona, of bij de landenelftallen Brazilië, is een sterke verdediging het vertrekpunt van elk voetbalteam. De Fransen zijn vier jaar geleden zelfs wereldkampioen geworden zonder aanvallers. Dit jaar hadden ze de topschutters van Frankrijk, Engeland en Italië voorin lopen: eerste ronde eruit en niet één enkel doelpunt gemaakt.

Zoals de Bulgaren hier begin september op de Heizel zijn komen demonstreren, dat was voetbal naar ons oude hart. Met negen achteraan. Eén spits, een zekere Iankovich die zowaar in China voetbalt, en bij een tegenaanval onmiddellijk drie vier snelle mannen in zijn zog mee. Onder wie de niet meer zo snelle maar nog altijd snel genoege Krasimir Balakov, de veteraan van Stuttgart en een van die zeldzame spelers die begrijpen dat snelheid in voetbal niet in de benen zit maar in het hoofd. Eén seconde vroeger anticiperen, het nodige stapje naar links of rechts, en tijdig rondgekeken hebben: dat is snelheid. Niemand was in het spel sneller dan Johan Cruijff. Maar als er op training honderd meter werd gesprint, zakte Cruijff halverwege ineen. Cruijff was de enige voetballer op professioneel niveau die tijdens de trainingen rookte!

Een ode aan het defensieve voetbal dat zo prachtig kan zijn, dat was het optreden van de Bulgaren, op de FIFA-ranglijst nochtans veertig plaatsen onder de Belgen geposteerd. Een grote pluim dus aan coach Plamen Markov. De Bulgaren scoorden al na een kwartier, deden dat een kwartier na de rust nog eens over, bombardeerden tussendoor de kruislat en dwongen Geert De Vlieger tot drie wonderbaarlijke reddingen. Voor de rest plooiden ze met negen terug, tel er doelman Zdravko Zdravkov bij en je had tien verdedigers. Die makkelijk met 0-4 hadden kunnen winnen.

Als er bij de Italianen geen pipo op de bank zit, genre Giovanni Trapattoni, die het eens offensief zal aanpakken, bereikt alleen de Squadra Azzurra een dergelijk niveau van schoonheid. Het Italië van Euro 2000 onder Dino Zoff, dat benaderde de perfectie. Toldo, Iuliano, Cannavaro, Nesta en Maldini. Met daarvoor Albertini en Zambrotta. Dat was voetbal. Finale gehaald en pas in de verlenging met een golden goal genekt. Op de wereldbeker in Korea en Japan zat nieuwlichter Marcello Lipi op de bank, ook een adept van de aanvallende tactiek: eruit in de achtste finales.

De resultaten van Andorra, in dezelfde EK-voorrondegroep als Belgen en Bulgaren, zijn een ander bewijs. Andorra speelt met elf achteraan. En met nog twee man achter de goal. U weet het ongetwijfeld: de Belgen gingen er ternauwernood met 0-1 winnen, en al wie daar neerbuigend over deed, zoals vanzelfsprekend het gros van de Belgische voetbalpers, moest vier dagen later zijn mening bijstellen toen de Bulgaren niet eens in eigen stadion verder kwamen dan een krappe 2-1 tegen datzelfde Andorra. In de aanloop naar Euro 2000 ging zelfs wereldkampioen Frankrijk slechts op de valreep met 0-1 in de Pyreneeën winnen, en dan nog met een laat en zeer discutabel strafschopdoelpunt.

IS SPANJE HIER NOG BAAS?

Op laten we zeggen de top-vier van de wereld na, komt elke ploeg in moeilijkheden tegen een goede defensieve tegenstander. Racing Genk mocht het in zijn eerste Champions-Leaguematch ervaren tegen een al bij al bescheiden AEK Athene. Dat bleef wel op 0-0 steken, maar had de 0-1 twee keer voor in te duwen. En hield nadien op dezelfde manier twee keer Real Madrid in bedwang. Anderlecht beleefde hetzelfde in de Uefacup tegen het nog veel bescheidenere Noorse Stabaek. 0-1 na een kwartier en voor de rest sloegen de Noren met een driedubbele verdedigingsgordel alle Brusselse pogingen met gemak af. Met de handen in de zakken en de vingers in de neus, hadden wij bijna geschreven, maar wie weet zeggen er dan weer tien hun abonnement op Knack op.

Club Brugge tegen Lokomotiv Moskou, van hetzelfde laken een profbroek. En maar beuken, en maar hoge ballen voor de pot zwieren. Nutteloos. Een week later koos Trond Sollied eieren voor zijn geld en opteerde in de uitwedstrijd bij het Turkse Galatasaray voor vijf verdedigers. Heiligschennis in de ogen van de progressieve voetbalpers. Sollied zeg, uitgerekend de goeroe van de 4-3-3. Er zijn nu echt geen zekerheden meer. Niet in het leven (lees in dit verband Hugo Camps), niet in het voetbal. En het bleek nog de juiste zet ook, want hoewel Dany Verlinden weer drie supersaves moest bovenhalen, speelde Brugge op niveau mee, en was het zelfs geruime tijd de dominante ploeg. Want dat is het grote voordeel: als de verdediging goed sluit, groeit het zelfvertrouwen van de rest van het team met de minuut. 0-0, er bestaat geen ronder resultaat in voetbal, die zoals bekend ook zelf rond is.

De Genkse voorzitter Jos Vaessen had zich zowel voor als na de 6-0-vernedering bij Real Madrid afgevraagd of trainer Sef Vergoossen zijn 4-4-2 systeem niet had moeten afzweren. Kreeg de hele pers over zich heen. Je trainer ter discussie stellen, dat behoort uiteraard niet tot de privileges van een voorzitter. Hem zijn riante salaris uitkeren, hem op zijn verzoek voor miljoenen euro’s waardeloze spelers laten aankopen, dat wel. Maar kritiek, ho maar. Die Vaessen zou zijn plaats eens moeten kennen.

Het spreekt nogal vanzelf dat Racing Genk niet met vier, niet met vijf, of niet met zes verdedigers had moeten aantreden in Bernabeu, maar met zeven of acht. Winnen doe je daar toch niet, in wat voor opstelling ook. Als de Figo’s en Rauls het zelf niet kunnen afmaken, is er nog altijd de scheidsrechter. Maar, als ze negentig minuten tegen een muur van zeven of acht man moeten opboksen, laten die Madrilenen het zelf wel afweten. Ze moeten tenslotte drie dagen later opnieuw voetballen, tegen heel wat sterkere tegenstanders in de eigen competitie. 2-0 of 3-0 tegen een onbekende kleine broer als Racing Genk is voor die mannen genoeg. En dan kom je, bescheiden Belgen zijnde, toch met een iets minder geschonden imago terug naar huis dan nu het geval was. Dat er in die omstandigheden zelfs een stunt mogelijk is, bewees vorige week AEK Athene dat tot ieders verbijstering, in de eerste plaats die van de Madrilenen, van 2-0 naar 2-2 terugkwam.

U herinnert zich het doelpunt van Saviola in Barcelona-Club Brugge? Dribbelde op zijn dooie gemak in het hart van de Brugse afweer vier man en schoof de bal keurig binnen. Zo’n doelpunt is een blamage voor elke verdediger. Wat zeggen wij? Voor het hele land. Velen liggen er nog wakker van en Dany Verlinden is een van hen. Stel dat in Nou Camp die avond niet het Brugge van vandaag, maar het Standard van eind jaren zestig had gestaan. Laten we ervan uitgaan dat die Saviola eerst Louis Pilot voorbij was geraakt. ‘Kan niet’, roept u spontaan en u hebt natuurlijk gelijk, maar probeer het u even in te beelden. Meer: na Pilot dribbelt Saviola ook Jean Thissen. Wij weten het, het is absurd maar het is alleen bij wijze van denkoefening. Welnu, na Thissen zou Saviola zijn opgewacht door… Leon Jeck! De Luxemburger, uit de provincie welteverstaan, die vóór de match een hele bak bier leegdronk. En na de match een wagon of vier. Welnu, die Saviola hadden ze uit de bomen rond het stadion mogen gaan plukken, daaraan moet niemand twijfelen.

Toen Real Madrid Racing Genk droogweg vernederde, hebben wij pas na negenentachtig minuten de eerste Madrileen een pijnlijke grimas weten trekken. Dat was Gutti die zich verstapt had. Datzelfde Standard van zonet ging in zijn tijd in Bernabeu winnen! De enige Belgische ploeg die dat ooit in een officiële wedstrijd voor mekaar heeft gebracht. En pas op, dat was het Real van Amancio, Gento, Velazquez, Pirri, Zocco en Grosso. En in het doel Betancort. Niet bepaald prutsers. Dat Real was in Europa minstens zo overheersend als het Real van nu met Zidane, Figo, Raul en Ronaldo. Twee-drie voor Standard. Goals van Louis Pilot, Henri Depireux en Milan Galic. Het weekend nadien heeft Real in de competitie zijn reserve-elftal moeten opstellen. Bijna alle fanionspelers hadden wel last van iets. De een een zere knie, de ander zijn oog zat dicht, een derde had een gezwel op de enkel of een gebroken kaak, een vierde had om een onverklaarbare reden last van onbedaarlijke jeuk. Dat laatste was een ideetje van Nico Dewalque, die in de schroothandel zat en van gemalen metaalboorsel en ijzersulfaat een bijtend poedertje had gemaakt.

GEEN PLAATS VOOR BECKENBAUER

Het grote probleem van het Belgische voetbal is dat wij dat verdedigen verleerd zijn. Opgezweept door allerlei betweters die ons wilden doen aanvallen en zonder libero spelen, is de fijne kunst van het dichttimmeren ener doel ons niet meer gegeven. Dat was vroeger anders. Hoe nostalgisch klopt ons hart voor de jaren zeventig. Twee keer 0-0 tegen het Holland van Cruijff en Neeskens. 0-0 in San Siro tegen het Italië van Facchetti, Mazola, Anastasi en Riva. 0-0 in het Zentralstadion van Leipzig tegen de DDR van Kurbjuweit, Vogel en Streich. Dat waren nog eens grote wedstrijden uit de geschiedenis van de Belgische nationale ploeg. Niet toevallig alle onder leiding van Raymond Goethals. Die als trainer van Marseille het grote AC Milan, waarover boven al sprake, tot wanhoop bracht. De Milanezen versloegen iedereen met minstens vier goals verschil, maar tegen Marseille konden ze niet winnen. Barthez in doel, voor hem Angloma, Boli, Desailly en Di Meco. En Deschamps als stofzuiger op het middenveld. Begin er maar aan. Voorin stonden Boksic en Rudi Völler!

Maar goed, het mocht dus niet meer. Ariël Jacobs, jarenlang jeugdverantwoordelijke bij de Voetbalbond, zocht zelfs een manier om de jeugdploegen te verbieden nog met een libero aan te treden. Stel u voor. De grote Franz Beckenbauer zou in België reglementair zijn verboden. Had geen licentie gekregen. Franco Baresi had moeten gaan volleyballen. En wat zien we nu? In de huidige eerste klasse is er één enkele ploeg die met een libero en vijf verdedigers acteert: La Louvière. Getraind door… Ariël Jacobs.

Nu gaan we een vakman als Ariël ook niet te kort doen, met Domenico Olivieri in zijn kern kan hij moeilijk anders dan met een libero werken. Olivieri, de ex- libero van Racing Genk, is in een andere functie namelijk niet bruikbaar. Toen Aimé Anthuenis bij Genk trainer was, en daar eerst de beker en daarna de titel won, opteerde hij ook voor een vijfmansdefensie, met Olivieri als laatste man. Anthuenis is met de moed der wanhoop, nodig om tegen clichés te vechten, altijd blijven aanvoeren dat een vijfmansdefensie bij balbezit onmiddellijk in een driemansdefensie verandert. Op die wijze is het defensief klinkende 5-3-2 hetzelfde als het heel wat offensiever ogende 3-5-2. Maar bij La Louvière is zelfs dat niet het geval. Bovendien: als Olivieri er niet bij is, stelt Jacobs nóg een libero op, met name Thierry Siquet. De ‘Wolven’ opteren consequent voor een overmacht achterin. Een aantrekkelijke match levert dat zelden of nooit op, maar La Louvière pakt wel stelselmatig de punten die het in eerste klasse moeten houden. Als Ariël Jacobs, profeet van aanvallend voetbal bij de jeugd, voor die tactiek kiest, wie zijn wij dan om hem tegen te spreken?

Vandaar de befaamde tactische tip van Knack, een beetje laat wellicht: beste Racing en Club, laat de anderen maar voor het mooie voetbal zorgen en gooi zelf achteraan de boel dicht. Dat scherpslijpers dat negatief zullen noemen doet niet ter zake. De grote Engelse trainer Tommy Docherty was zo iemand. Hij stelde: ‘Sommige clubs zijn zo negatief dat ze gesponsord zouden moeten worden door Kodak.’ Maar Docherty was zelf de grootste negativist van allen, want van hem is de beruchte uitspraak: ‘Het ideale clubbestuur bestaat uit drie man: twee dood en één stervende.’

Koen Meulenaere

De voetbal is rond en er is geen ronder resultaat dan 0-0.

Franz Beckenbauer zou in België reglementair zijn verboden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content