Schrijven met een M16
Phil Klay vocht een jaar in Irak. Zijn net vertaalde bundel Oorlogsverhalen geeft een haarscherp beeld van wat soldaten meemaken.
‘We schoten op honden. Niet per ongeluk, maar expres. We noemden het “Operatie Scooby”. Ik ben een hondenmens, dus ik dacht daar veel over na.’ Het is niet iedere schrijver gegeven openingszinnen te bedenken die nieuwsgierig maken en de toon van een boek perfect weten te vangen. Phil Klay is zo’n witte raaf en zijn boek is precies wat die zinnen laten vermoeden: een verhalenbundel over de gruwel van de oorlog in Irak, maar vooral ook over het psychologisch effect van die gruwel op degenen die hem van dichtbij meemaakten. Klay windt er geen doekjes om. Hij schrijft recht voor de raap, scherp en nuchter, en hij gebruikt geen woord te veel.
‘Uitgezonden’, het verhaal met de geciteerde openingszin, gaat over een marinier die thuiskomt na zeven maanden Irak, waar hij en zijn makkers op honden begonnen te schieten omdat ze het niet langer konden aanzien hoe die beesten het bloed van de gewonde en gesneuvelde strijders stonden op te likken. Price heeft moeite om zich aan te passen aan het huiselijk leven. Geestelijk nog steeds verkerend in een toestand van nimmer aflatende spanning, ziet hij zich plots geconfronteerd met de dagelijkse gang van het burgerleven. Hij rijdt met de auto door het stadje Lejeune waar hij altijd gewoond heeft, bezoekt samen met zijn vrouw een winkelcentrum en wil in feite maar één ding: zo snel mogelijk terug naar Irak, waar iedereen hem begrijpt en niemand wil dat hij vertelt over wat hem overkomen is.
Taal en de onmogelijkheid van werkelijk betekenisvolle communicatie komen in heel wat verhalen terug. Voor de mariniers, die steevast uit een gat komen, niet gestudeerd hebben en in het leger een manier zien om toch nog ergens te komen in het leven, kunnen de grappen niet plat genoeg zijn, en dat taalgebruik blijkt op meer dan een vlak te werken. Niet alleen verhoogt het de kameraadschap tussen de soldaten, gore moppen tappen blijkt ook zowat de enige manier te zijn om even stoom af te laten. En bovendien geven die moppen uiting aan het nimmer uitgesproken verlangen naar warmte en genegenheid, wat voor de mariniers misschien nog wel belangrijker is dan de platte seks, want zoals een van de rekruten zegt: ‘De meeste mensen begrijpen niet dat je het in Irak koud kunt hebben, maar er is in de woestijn niets om de warmte vast te houden, en het is ook niet altijd zomer.’
Maar het leger is er niet om zulke gevoelens een plaats te geven, blijkt uit ‘OIF’, het kortste verhaal uit de bundel dat helemaal uit militaire taal bestaat en een opeenstapeling is van afkortingen als EOD, IED, SSTP en ga zo maar door. Gelukkig bevat het boek een verklarende woordenlijst, denk je dan, maar tezelfdertijd besef je ook waarom die afkortingen gebruikt worden: om de oorlog te ontdoen van zijn herkenbare, menselijke trekken en hem tot louter bureaucratie te herleiden.
Oorlogsverhalen doet denken aan Kevin Powers’ meermaals bekroonde Irak-roman De gele vogels, het verhaal over twee mariniers die in de strijd goeie maatjes worden, en de weerslag van die vriendschap wanneer een van hen sneuvelt. Een vergelijking tussen die twee boeken valt in het voordeel van Klay uit omdat hij psychologisch en ethisch veel dieper graaft dan Powers en ook een realistischer en vuiler beeld geeft van de oorlog. Powers lijkt het product van een writing school waar je netjes leert schrijven, terwijl je het gevoel krijgt dat Klay het metier al doende heeft geleerd, met een M16 in de hand.
Phil Klay, Oorlogsverhalen, oorspronkelijke titel: Redeployment, vertaald door Elles Tukker en Maarten van der Werf, Lebowski Publishers, 303 blz., 19,90 euro.
DOOR MARNIX VERPLANCKE