De Noorse Kim Småge werd door haar temperament willens nillens een misdaadauteur, een goed misdaadauteur dan nog.

Ze begon het boek in de eerste persoon te schrijven. Toen ze aan de verkrachtingsscène toe was, moest ze overgeven. Om verder te gaan, was het nodig een zekere afstand te scheppen. Daarvoor gebruikte ze een oude literaire truc en zette ze de derde persoon in. ‘Ze is niet langer doodsbang, ze is koud. Ze rijst op uit zichzelf, zweeft naar de zoldering en wordt toeschouwer. Onbewogen beschouwt ze de drie mensen daar beneden; een vrouw, twee mannen – acteurs in een op voorhand besliste partij… Ze ziet een man veranderen in een dier, een komisch, schuimbekkend dier, ze ziet een wit, roerloos vrouwengezicht met een blik vol afschuw en verachting, ze ziet de man ineenzakken als een geslagen hond – even is hij huidloos, gevild tot op zijn ziel, als hij die heeft. En in dit korte ogenblik beseft de man de waarheid, de weekheid van zijn geslacht. Hij voelt dat hij zichzelf verkracht heeft.’

Nachtduik ( Nattdykk) was het debuut van de Noorse schrijfster Kim Småge en haar derde boek dat in Nederlandse vertaling uitkwam. Sub rosa en Containervrouwen kregen eerder al heel lovende recensies. Zou ze nog binding hebben met dat eerste boek dat in 1983 gepubliceerd werd? Småge: ‘Ik heb er voor ik het schreef zo lang in gedachten aan gewerkt dat de hoofdpersoon, Hilke, nog altijd iemand is die in mijn hoofd zit. In zekere zin is zij de moeder van mijn andere vrouwelijke protagonisten.’

Sterke vrouwelijke karakters en krachtig uitgewerkte sociale thema’s zijn kenmerkend voor al haar boeken, elf tot nu toe. De karakters zijn sterk in menselijke zin en hebben dus ook hun zwakheden. Småge is krachtig sociaal in het blootleggen van maatschappelijke onmacht en onrecht. Ze schrijft met haar geweten en godzijdank ook met een goede pen.

Het is haar temperament dat haar tot misdaadauteur maakte. Toen ze met Nachtduik de Noorse Rivertonprijs voor de beste thriller van het jaar won, verbaasde het haar dat haar boek als een misdaadroman werd beschouwd. ‘Later zag ik dat het natuurlijk alle elementen heeft van misdaadfictie: moord, ontsnapping, jacht, politie. Maar met het boek wilde ik zeggen hoe het is om een vrouw in een mannengemeenschap te zijn. Als je met je rug tegen de muur staat, haal je om te overleven reserves tevoorschijn, waarvan je niet wist dat je ze had.’

RUBBERBARBIES

Het verhaal. Sportduiker Hilke Thorhus heeft meer dan genoeg van de denigrerende opmerkingen die haar mannelijke collega’s over vrouwelijke duikers maken. Ze noemen hen rubberbarbies, badeenden, alleen geschikt om te dobberen of verleidelijk rond te spartelen. Om hun ongelijk te bewijzen, doet ze – met een gevoel van misselijke onrust – mee aan een nachtelijke duik. Het wordt een nachtmerrie. De twee mannen met wie ze duikt, worden onverhoeds door andere duikers vermoord. Zij weet te ontsnappen en neemt daarbij een plastic ‘worst’ mee, een soort cilinder die op de zeebodem lag.

Achtervolging, verkrachting, wanhoop, overlevingsdrang, hulp en een hallucinaire geestestoestand worden haar deel. De diverse fasen worden indringend beschreven. Van de betoverende pracht van de onderzeese nachtwereld vol zwemmende en kruipende wezens, de wanhopige vlucht en de mensen die ze daarbij ontmoet, de weerzinwekkende verkrachting en de moord op een van de verkrachters, het verblijf in een crisiscentrum voor mishandelde vrouwen, tot het appartement waar de grimmige apotheose plaatsvindt.

Småge verstaat de kunst om details tot onuitwisbare beelden te verheffen. Zoals de scène met een angstige poes, die ze in haar wanhoop door een bunkercomplex meesleurt om maar een levend wezen bij zich te hebben. Of de beschrijving van haar onderlichaam na de verkrachting: een pijnlijke, stinkende smeerboel, een sediment van bloed en zaad, waarin textiel en gewond vlees zijn samengegroeid. ‘Ze heeft Siamese tweelingen tussen haar benen, haha, wat een lol. Ze is een synthese geworden, een synthese van plantenrijk en dierenrijk. De wetenschap zou dankbaar zijn als ze haar lichaam doneerde. Bloedcellen en katoenvezels, onafscheidelijk verbonden.’

Småge: ‘Als ik het boek niet geschreven had, zou ik in een inrichting gezeten hebben. Voor mij was het een schreeuw. Beneden, onder water, is het prachtig, poëtisch. De slechte dingen worden door mensen veroorzaakt. Jarenlang ben ik sportduikinstructeur geweest. Het was een lifestyle, zo intens. Maar op een dag was het voorbij. Ik verhuisde ook nog naar Trondheim, waar het niet zo interessant is om te duiken. Daarmee werd de breuk compleet.’

De continue intensiteit van het verhaal was niet voor iedereen makkelijk te verteren. Een van de consulenten die het manuscript hadden gelezen, vroeg om een hoofdstuk waarbij de lezer even kon uitrusten. ‘Ik zei: what the hell! Hilke rust geen seconde, dus waarom zou de lezer dat wel doen?’

Het boek lijkt zich uitstekend tot een verfilming te lenen. Dat aanbod kreeg de auteur ook. Småge op het witte doek. Dat leek wel iets. ‘Gelukkig had ik gevraagd of ik het script eerst kon lezen. Ze hadden van Hilke een action hero gemaakt, die uit haar appartement wegrende, een man neerschoot en een ander in de haven verdronk. Ze gedroeg zich als het kleine zusje van James Bond en dat wilde ik niet. Er was ook plompverloren een oud echtpaar ingevoerd, dat werd afgeslacht, veel bloed… Om nog méér actie te hebben. Ik zei: vergeet het maar.’

GEWELD EN MACHT

Voor haar, evenals voor veel van haar Scandinavische collega’s, was het Zweedse schrijversduo Maj Sjöwall en Per Wahlöö het grote voorbeeld. In de jaren zeventig introduceerden ze hun indrukwekkende politieromans, met een natuurlijke mengeling van sociale misstanden en spanning.

Småge: ‘Daaruit bleek hoe goed het genre zich leent om iets over de maatschappij te zeggen. Bijvoorbeeld over het verband tussen macht en geweld. Maar de plot moet natuurlijk de motor van het verhaal zijn. Je bent verplicht de lezer vanaf de eerste pagina mee te trekken. Mijn boeken bevatten veel documentair materiaal. Ik lees iets over een onderwerp dat me kwaad maakt, me uitdaagt om de strijd aan te binden. Dat kan een reden zijn om er een artikel over te schrijven, maar voor een boek, voor fictie, heb je meer nodig. Het duurt soms een paar jaar voor je een clou en een uitgebalanceerde mix van realiteit en fictie bedenkt. Ik ben een langzame schrijver, ik kan niet elk jaar een boek afleveren. Onderzoek is ook heel belangrijk. Het moet allemaal kloppen en dat neemt tijd in beslag. Als ik in een boek zou lezen dat Antwerpen in Nederland lag, zou ik het vertrouwen in het verhaal verliezen. Kom op, doe je huiswerk.’

Voor de vier boeken die ze over de jonge politieagente Anne-kin Halvorsen schreef, heeft ze meer dan haar huiswerk gedaan. In de eerste plaats moest het personage helemaal geloofwaardig zijn. Anne-kin komt, net als Småge, uit een arbeidersmilieu. Ze leeft alleen, is sociaal bewogen en bereid zich in haar beroep te storten als ‘afvalophaler van de samenleving’. Sterk gemotiveerd om het werk goed te doen, maar niet altijd in staat om een professionele afstand te bewaren van de smerige zaken waarmee ze te maken krijgt.

In Containervrouwen is dat vrouwenhandel. Oost-Europese vrouwen die onder valse voorwendselen naar Noorwegen gelokt worden en daar tot prostitutie worden gedwongen. Komen ze daartegen in opstand, dan worden ze vermoord en tussen rottend afval in containers gegooid. De personages zijn overtuigend, het verhaal is authentiek. Weer zijn het details die het een meerwaarde geven. Zoals de hopeloze dromen van Russische vrouwen, die in nabijgelegen landen geld proberen te verdienen. ‘De droom van het Westen, de droom om een perfecte naaister te worden en mooie jurken voor mooie vrouwen te maken… Ze zou niet zo naïef zijn als Olga en andere vrouwen die een hoop jurken naaiden en daarna naar Noorwegen vertrokken met het idee dat de vrouwen er in de rij stonden om ze te kopen. Dat deden ze namelijk niet. Ze lachten. Schaterden. Vroegen of het carnavalskostuums waren die ze hadden genaaid. Olga was een gebroken mens toen ze terugkwam. En geruïneerd. Geruïneerd door een collectie jurken die niemand wilde kopen.’

Småge: ‘Het kan ook dubbelzinniger. In het noorden van Noorwegen komen er ieder weekend bussen uit Moermansk aan. Ze ruïneren de hele gemeenschap daar. Het zijn allemaal vrouwen die zich als prostituee aanbieden, onder meer leraressen die een baan en kinderen hebben, maar die verhongeren. De plaatselijke bevolking vraagt de overheid er iets aan te doen.’

Naast authenticiteit, spanning en goede plots weet Småge ook de omgeving een sterke rol te geven. Zo wordt de havenstad Trondheim min of meer als een sociaal karakter opgevoerd. Het wezen van de stad, maar ook de jaargetijden, met name de winter, moeten de lezer fors raken. Met dat exotische aspect van Noorwegen hoopt ze – al in elf andere talen vertaald – ook nog eens de aandacht van Engelstalige landen te trekken. Een politieagente in een stad die geen bescherming biedt tegen weer en wind. Een tekentafelstad, overzichtelijk en ijskoud, waarin ze zowat omvergeblazen wordt door ondraaglijk koude windvlagen. Brede straten in een vierkant patroon, waar geen beschutting of luwte te vinden is. Toch zoekt ze de gezelligheid van huis of café niet op. ‘Ze wilde verkleumen tot op het bot, over de spekgladde stoep glibberen en zich een tijdje rot voelen.’ Made in Norway.

Kim Småge, ‘Nachtduik’, Signature, Baarn, 261 blz., ±540 fr.

‘Containervrouwen’, Signature/Manteau, Baarn/Antwerpen, 271 blz., ±630 fr.

‘Sub rosa’, Anthos, Amsterdam, 244 blz., 498 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content