De economische motor mag dan al een tijdje sputteren, het ethisch bankieren blijkt weinig hinder te ondervinden van de huidige conjunctuur.

Wat vangt de bank aan met mijn geld? Dat vragen steeds meer mensen zich af. Ze willen zeker zijn dat hun belegging niet wordt geïnvesteerd in bijvoorbeeld de wapenindustrie. Een groeiend aantal particulieren heeft de weg gevonden naar het ethisch verantwoord bankieren.

Ethische financiers of beleggingsondernemingen verbinden er zich toe een deel van de opbrengst van het spaarboekje of beleggingsfonds in een goed doel te investeren. Of gebruiken het hen toevertrouwde geld voor alternatieve initiatieven, die beantwoorden aan een aantal ethische criteria.

Het fenomeen is ontstaan in de jaren ’20, toen de economie piekte. Amerikaanse religieuze organisaties verzetten zich fel tegen de exuberante samenleving van die tijd. Uit protest tegen de oorlogsindustrie introduceerden zij de ethische belegging.

Toch duurde het nog tot 1971 vooraleer het eerste ethische beleggingsfonds in de Verenigde Staten werd gecommercialiseerd. De hippie-idealen uit de jaren ’60 werden in de jaren ’70 en ’80 vertaald in diverse dergelijke beleggingsinitiatieven.

Ethisch omgaan met geld is in de Amerikaanse maatschappij dieper ingeburgerd dan in Europa. De Verenigde Staten beschikken over ’s werelds meest uitgebreide ethische fondsenmarkt. Wel houdt het engagement veelal vast aan negatieve criteria: de garantie dat het geld zeker niet wordt gebruikt voor wapenhandel, kernenergie, dierenproeven en dergelijke meer.

BELGIë

In België startte de toenmalige ASLK in 1984 met Krekelsparen. De spaargelden die via Krekelsparen worden verzameld, financieren innovatieve sociale projecten. De spaarder staat hiervoor een klein deel van zijn rente af. De eerste ‘duurzame financiers’ deden hun intrede in projecten in de sociale economie, door middel van leningen, giften en adviezen.

Het ethisch bankieren overtuigde een beperkte groep aanhangers. In ’96 sprong ook BACOB op de ethische trein, met fondsen die een groter publiek aanspraken, omdat ze zich richtten op investeringen die niet naar kernenergie, wapenhandel of ‘oneerlijke handel’ gingen. De drempel voor zulke financiële engagementen blijkt lager voor het grote publiek.

Andere financiële instellingen wilden niet achterblijven en commercialiseren soortgelijke fondsen. De vzw Netwerk Vlaanderen stond mee aan de wieg van het ethisch bankieren in België, vertelt coördinatrice Kristien Vermeersch. ‘De organisatie heeft de historische groei van diverse ethische spaar- en beleggingsfondsen van dichtbij gevolgd. In de jaren ’90 heeft de markt van ethisch sparen en beleggen een forse toename gekend. We hebben ooit een kleinschalig onderzoek gedaan naar het profiel van de ethische spaarder. Blijkt dat dit vooral hooggeschoolden tussen 30 en 40 jaar zijn. Meestal vrouwen.’

De publieke opinie werd in de loop van de jaren ’90 gevoeliger voor dit duurzaam ondernemen. En geheel volgens de marktlogica speelde het aanbod in op de toenemende vraag. Eind ’99 werd een totaal marktkapitaal van 669 miljoen euro opgetekend in duurzame spaar- en beleggingsfondsen. En terwijl in 2002 de beurzen op de klassieke geldmarkt met een rotvaart naar beneden doken, realiseerde de ethische spaar- en beleggingsmarkt nog een groei.

Volgens Vermeersch van Netwerk Vlaanderen heeft de huidige economische conjunctuur weinig impact op de ethische beleggingsfondsen. ‘Want die financiële producten zijn niet onderhevig aan grote risico’s. Bovendien renderen ethische beleggingen op langere termijn evengoed als veel traditionele beleggingen.’

Terwijl de ethische spaarmarkt een vrij stabiele, soms starre markt lijkt, is haar beleggingsvariant dynamischer. De groeicijfers zijn niet alleen groter, ze zijn ook grilliger. Het aantal fondsen neemt gestaag toe.

Vermeersch: ‘Binnen die markt duikt een differentiëring op. Enerzijds zijn er de grootbanken die ethische producten aanbieden. Spaarders krijgen bijvoorbeeld de garantie dat hun geld niet naar de wapenhandel gaat. Maar die kredieten gaan nog steeds naar beursgenoteerde bedrijven die meedraaien in de vrije markt. Het blijven ethische supermarktproducten. Anderzijds zijn er de kleinere, radicale financiële groepen. Zoals bijvoorbeeld de Triodos Bank en Alterfin. Zij bieden producten aan met een scherp ethisch profiel. Hier is de link tussen de investeerder en het project veel directer.’

Maar bescheidenheid is op zijn plaats: de ethische engagementen vertegenwoordigen niet meer dan 1,4 procent van alle spaar- en beleggingsformules op de Belgische geldmarkt.

KREDIETVERLENER

Alterfin is 1994 opgericht door een aantal niet-gouvernementele organisaties en banken. ‘Het startkapitaal waarmee we in 1994 zijn vertrokken, bleek al snel onvoldoende’, vertelt directeur Hugo Couderé. Vandaag zijn ruim 600 particulieren en een 50-tal sociale organisaties, ngo’s, ondernemingen en banken aandeelhouder. De particulieren hebben de meerderheid van het kapitaal in handen. Het eigen vermogen bedraagt 4,5 miljoen euro. Op basis van dit eigen vermogen verstrekt Alterfin financieringen in ontwikkelingslanden.

Alterfin richt zich vooral op kleine boeren en ondernemers, want die hebben veelal geen toegang tot financiële instellingen. Het verleent kredieten aan een 25-tal partners, die op hun beurt kleinschalige bananen-, koffie- en cacaoproducenten financieren. ‘Vaak variëren de bedragen van 50 tot 1000 euro per project. Toch mag de impact van de leningen niet worden onderschat. Elke partnerorganisatie staat voor duizenden mensen. Hierdoor bereiken we uiteindelijk 25.000 families. Overigens is de kwantiteit van onze activiteiten ondergeschikt aan de belangrijkste vereiste voor ontwikkelingsalternatieven: de kleinschalige ondernemingen moeten zélf aan het roer staan.’

Couderé neemt Laos als voorbeeld. ‘Een arm Aziatisch land. Kleine ondernemingen kunnen er onmogelijk bij banken terecht. De CCSP brengt daar als kleinschalige kredietverlener wat verandering in. De CCSP is de eerste spaar- en kredietcoöperatie van Laos. Ze is ontstaan met de steun van Alter- fin, dat aandeelhouder is. Maar het blijft een lokaal initiatief. In de eerste plaats probeert de CCSP de mensen aan te zetten tot sparen. Na een rijpingsperiode als spaarder kunnen ze kredieten opnemen, die variëren van 50 tot 350 dollar per persoon. Ze worden individueel verstrekt, maar een groep mensen is verantwoordelijk voor de terugbe- taling.’

Zo financiert de CCSP in Laos individuele projecten en economische groepsactiviteiten. Een concreet voorbeeld is een fruitbedrijfje. Een 20-tal vrouwen verwerkt er vruchten tot sap en confituur. ‘Maar de geldstromen zijn uiteindelijk niet het belangrijkst. Blijvende instellingen, zoals het CCSP in Laos, zijn méér waard. Kleine Laotiaanse fietsenmakers, viskwekers, rijstboeren, noedelproducenten zijn er alvast mee geholpen.’

Sarah Van Leuvenhaege

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content