Peter Vandeweerdt

Het Nationaal Orkest van België op topniveau met een miskend meesterwerk van Josef Suk.

Waarom kiezen Walter Weller en het Nationaal Orkest van België (NOB) composities van minder bekende lieden zoals Glazoenov of – in dit geval – de Tsjech Josef Suk (1874-1935) uit om op cd te zetten? Op die vraag zijn vele antwoorden mogelijk, maar het enige dat u en mij interesseert is: omdat het steengoede muziek is. En dat is deze tweede symfonie van Suk, Asrael zonder meer.

De symfonie werd geboren uit een dubbele tragedie: het overlijden in mei 1904 van Suks schoonvader, niemand minder dan Antonin Dvorak, en van diens dochter (en Suks vrouw) Otilie veertien maanden later. Asrael – de naam van de engel des doods – is geen programmamuziek, maar Suk begon aan de symfonie na het overlijden van Dvorak en schreef na de eerste drie bewegingen een apart tweede deel dat duidelijk verwijst naar de dood van zijn vrouw.

Josef Suk maakte in die periode ook deel uit van het indertijd beroemde Boheems Kwartet. Eigenlijk lag het meer voor de hand dat hij het rouwthema zou verklanken in een intimistisch kwartet. Dat hij er een uitgebreid symfonisch werk van maakte, wordt vaak revolutionair genoemd. Wie scherp naar de muziek luistert, hoort echter naast brede, gedragen orkestpassages met duidelijke invloeden van Dvorak en Mahler, ook voortdurend een heel geraffineerde verweving van instrumenten of partijen, die elk op hun beurt op de voorgrond treden en weer versmelten met het geheel, net zoals in een kwartet. In dat opzicht voelt Asrael zelfs aan als een voorafspiegeling van een werk als het Concerto voor Orkest van Bartok, dat pas vier decennia later werd geschreven. Ook Leos Janacek, leerling van Suk, werd zwaar door diens composities beïnvloed. Deze uitvoering van Asrael bewijst dat Suk zonder meer een groot vakman en een uitstekend componist was.

Het emotionele palet van de symfonie is verbluffend rijk. Diepe somberheid in de eerste beweging, een mahleriaanse treurmars met een ijzige trompetklank erdoorheen en een hevig scherzo dat lijkt te belanden in een sereen nirwana maar dan toch weer losbarst, vormen het eerste deel van de symfonie. Het tweede deel is, na een donkere aanzet, alweer een zoektocht naar evenwicht en harmonie, die tijdelijk gevonden worden, maar mondt opnieuw uit in een worsteling van emoties. Pas dan wordt stilaan de weg naar een soort verstilde harmonie bewandeld, die eindigt in een slot met prachtig ingehouden, haast dromerige frasen.

Dirigent Walter Weller en het NOB doen deze compositie alle eer aan met een intelligente én rijke interpretatie. Het NOB speelt hier op topniveau, en in dat geval hoeft het op geen enkel vlak onder te doen voor de grote Europese orkesten. Ik kan het u verzekeren: chauvinisme is de laatste van mijn drijfveren. Maar ook als ik de cd geblinddoekt had beluisterd, was hij terechtgekomen in mijn niet al te uitgebreide vak van uitzonderlijke opnamen. Ook de kwaliteit van de registratie is overigens uitstekend. Goed gekozen, boeiende muziek in een vrijwel perfecte uitvoering – en toevallig nog met een Belgisch orkest ook.

JOSEF SUK, SYMFONIE NR. 2 ASRAEL, DOOR HET NATIONAAL ORKEST VAN BELGIë O.L.V. WALTER WELLER, FUGA LIBERA FUG 557.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content