In Beieren deelt één partij de lakens uit, de CSU. Premier Dehaene was gastspreker op haar congres over de buitenlandse politiek.

EEN BERICHT UIT MÜNCHEN

THEO WAIGEL IS MEER dan alleen Duits minister van Financiën en officieuze penningmeester van Europa. Hij is tevens partijvoorzitter van de Beierse CSU, een uitvinding van Franz Jozef Strauss, nog altijd een legende in de Duitse politiek en een monument in het zuiden van het land. Vorige zaterdag congresseerde de zusterpartij van de christelijke CDU over de buitenlandse politiek en Waigel was er in geslaagd om nogal wat belangrijk Europees volk naar de Beierse hoofdstad te lokken. De president van Estland Lennart Meri, een krasse zeventiger die geen enkele Rus vertrouwt, was present. En François Léotard, die onlangs tot voorzitter van de Union pour la Démocratie Française (UDF) werd verkozen. De UDF is dan weer een vondst van de voormalige Franse president Valéry Giscard d’Estaing. Ook Sergei Beljaev, destijds verantwoordelijke minister voor de privatiseringen en nu fractieleider van Ons Russisch Huis, de partij van president Boris Jeltsin, was op de uitnodiging ingegaan. Hij verbaasde met de mededeling dat zijn partij veel kon leren van de christelijke CSU en dat ze model kon staan voor iets gelijkaardigs in Rusland.

België was eveneens aanwezig. Minder dan tien uur nadat hij de nachtzitting in de Kamer had verlaten en het begrotingsobjectief voor 1997 definitief op 2,8 procent had vastgeprikt, schudde premier Jean-Luc Dehaene (CVP) de hand van Waigel. Een regeringsleider van een klein land met een recordstaatsschuld kan een Duits minister van Financiën moeilijk iets weigeren in de aanloop naar de muntunie. Ook in Europa beschikt Dehaene stilaan over een precieus contactnet van regeringsleiders, ministers en invloedrijke lieden die op het gepaste moment hem en het land het beslissende duwtje kunnen geven.

KRUISTOCHT.

?De CSU is een onafhankelijke politieke partij en zal nooit aanvaarden dat één enkele partij het monopolie over het buitenlands beleid zal veroveren.? Met deze dienstmededeling van algemeen secretaris Bernd Protzner wisten de buitenlandse delegaties meteen hoe de kaarten lagen. Voorts vond Protzner het raadzaam om de essentie van de CSU-filosofie over de internationale politiek te verduidelijken. ?Er bestaat geen spanningsveld tussen Realpolitik en een etisch bewogen beleid.? Een axioma dat wijlen Franz Jozef Strauss volmondig en entoesiast had kunnen onderschrijven.

Strauss was een militant conservatief en antisocialist, maar hij trad zeer flexibel op tegenover de voormalige DDR en Sovjetunie. Hoewel hij vierkant achter de Koude Oorlog stond, was hij altijd bereid om met de Sovjet- en de DDR-leiders tot zaken te komen. Als Duitsland en Beieren er beter van werden, had Strauss er zelden moeite mee om de strikte principes heel soepel te interpreteren.

De CSU houdt de nagedachtenis van haar medeoprichter in ere. Bij de ingang van de congreszaal lagen tal van publicaties, waarop de foto van de rumoerige roerganger prijkt. Sinds dit jaar reikt de partij bovendien een Franz Jozef Strauss-prijs uit, goed voor 20.000 dollar. Voor zo’n bedrag stak zelfs Henry Kissinger de plas over en richtte hij enkele minzame woorden tot de genodigden.

Zonder het fiat van de CSU kan in Beieren weinig of niets beslist worden. De partij is er zo dominant aanwezig dat ze haar macht tot in de kleinste dorpen en in de grootste publieke onderwijsinstellingen demonstreert. Ook het Grondwettelijk Hof van Karlsruhe weet onderhand dat het zuiden van Duitsland de scheiding van kerk en staat op zijn smalst interpreteert. Vorig jaar kwam het nog tot een soort volksopstand, toen het Hof de verplichting om in alle klassen van het openbaar onderwijs kruisbeelden te hangen, ongrondwettelijk noemde. Kardinaal Friedrich Wetter, hierin gesteund door de krant van het Vaticaan, de Osservatore Romano, hekelde het arrest en riep de goegemeente en zijn leiders op het niet bij woorden te laten. Duizenden gaven gehoor aan zijn verzoek. De kardinaal liep op kop van de betoging, omringd door de katholiek-politieke elite. Onder het gezelschap bevond zich de minister-president van Beieren, Edmund Stoiber, en de gescheiden en hertrouwde partijvoorzitter Waigel. De Contrareformatie, die in Beieren dermate grondig werd doorgevoerd dat de ideeën van de Franse revolutie er zelfs geen schijn van kans kregen, lijkt hier nog altijd springlevend.

REEBOKKEN.

Noch de kardinaal, noch Stoiber waren zaterdag op het congres van de CSU aanwezig. Ze hadden een goed excuus. Samen met enkele gekroonde hoofden uit Europa, onder meer de Belgische prinsen Astrid en Lorenz die met het nieuwe Belgische regeringsvliegtuig de trip naar München maakten, treurden zij in de Theatinerkirche om het overlijden van Albrecht von Bayern. De week voordien blies de hertog op 91-jarige leeftijd zijn laatste adem uit. Albrecht was het hoofd van het huis Wittelsbach, dat van 1180 tot 1918 over Beieren regeerde.

Het CSU-congres begon dan ook met een minuut stilte, ter nagedachtenis van Albrecht. En Waigel herinnerde de congresgangers aan al het positieve dat de hertog voor Beieren en zijn volk deed. Albrecht was een groot natuurminnaar en zal als auteur van een tweedelig standaardwerk over de jacht en de verzorging van reebokken, tot ver buiten de grenzen van Beieren blijvende erkenning genieten. Volgens de Bayernkurier, een weekblad in CSU-handen, gaat het ?om een onovertroffen standaardwerk, waarvoor de hertog zeer terecht doctor honoris causa van de veterinaire faculteit van München werd benoemd.?

Ook voor Dehaene had Waigel erg vriendelijke woorden. Omwille van Afrika. Op gevaar van hun leven bevrijdden Belgische militairen destijds 31 Duitsers in Ruanda en Waigel sprak de hoop uit dat zijn landgenoten België daar altijd erkentelijk zullen voor blijven. Omtrent de Duitse buitenlandse politiek verraste hij nauwelijks iemand. De CSU volgens de spreker een partij der praktischen Vernunft und des Realismus onderschrijft de traditionele krachtlijnen van de Duitse politiek. In eerste instantie verdieping en verruiming van Europa, vervolgens vernieuwing van de Atlantische belangengemeenschap en tenslotte een actieve Duitse deelneming aan de nieuwe wereldorde.

Omdat Beieren, onder meer minister-president Stoiber, nogal kritisch tegen het verdrag van Maastricht en de muntunie aankijkt, vond Waigel het noodzakelijk om de twijfels van de achterban de kop in te drukken. Eens en voorgoed werd gedecreteerd dat Maasticht de nationale belangen ten goede komt en dat de muntunie de weg naar Europese stabiliteit mogelijk maakt. ?De oprichting van een Europese centrale bank in Frankfurt verankert ( untermauert) de stabiliteitsplicht, mochten sommige Duitsers het moeilijk hebben met de muntunie, a fortiori de inwoners van de andere lidstaten. Voor hen is het geen kleine toegeving dat over het monetair beleid binnenkort in Frankfurt wordt beslist.?

EVENWICHTSKUNSTENAAR.

Over de toekomst van de Unie bleef Waigel op de vlakte. Hij mag dan al voorzitter van de CSU zijn en de nummer twee in het kabinet, zoals in België behoort Europa tot het privé-domein van de regeringsleider. Die wordt dus ontzien. Als Waigel over de toekomstige Unie al iets kwijt wou, was het dat die slanker moest worden. Het aantal commissarissen mag niet toenemen en er moet zuiniger geboerd worden. Na 1999 is Duitsland niet langer bereid om de Unie nog evenveel geld toe te stoppen als vandaag.

Als leerling van Strauss is Waigel een evenwichtskunstenaar. Hij kijkt voortdurend naar het Oosten, maar wil onder geen beding de Amerikanen uit Europa weg. ?Het politiek-militair engagement van de VS en de vernieuwde Navo vormen de hoeksteen van het Europese veiligheidsbeleid.? Een transatlantisch partnerschap is noodzakelijk, want noch de VS, noch Europa kunnen alleen een stabiele wereldordening vorm geven. ?De gedachte komt van Kissinger, maar ik maak ze graag tot de mijne.?

Léotard, die tot de uitgesproken pro-Europese vleugel in de Franse meerderheid behoort, sprak nauwelijks over Maastricht en de convergentienormen. Zijn belangstelling ging iets te nadrukkelijk uit naar het veiligheidsbeleid en het Europees dilemma. ?Zonder de Amerikanen zijn we onmachtig, met de Amerikanen staan we onder voogdij.? Léotard, een voormalig minister van Defensie en bijna gaullistischer dan de huidige titularis van het Elysée, bepleitte een werkelijk onafhankelijk Europa. Om de Duitse gesprekspartners gerust te stellen, voegde hij er onmiddellijk aan toe dat deze doelstelling niet betekent dat de transatlantische band wordt doorgeknipt of dat de Amerikaanse soldaten uit Europa moeten vertrekken, wel dat er werk gemaakt wordt van een Europese militaire industrie. ?Een gemeenschappelijke verdediging die alleen uit instellingen bestaat, is zuivere fictie. Zonder eigen technologie komen we in een vazallensituatie terecht.?

SNAAR.

De toespraak van Léotard inspireerde Dehaene niet tot een repliek. De premier hield zich aan zijn tekst met daarin de vertrouwde regeringsstandpunten over de Europese integratie. Omdat hij in Beieren was en Waigel meeluisterde, werden enkele klemtonen iets nadrukkelijker geformuleerd. Het Comité van de Regio’s moet een grotere rol kunnen spelen en een volwaardige instelling van de Unie worden.

Voorts heette het dat ?de belangrijkste uitdaging van de volgende jaren niet de herziening van het Europees Verdrag is, wel de realisatie van de muntunie. Als die er niet komt, dreigt al de rest te mislukken, omdat het de Unie dan aan de nodige samenhang zal ontbreken. Duitsland en België zitten op dezelfde golflengte. Ik verheug mij daar zeer over.?

Hoe bot Dehaene de avond voordien in het Belgisch parlement misschien was, in München speelde hij het vriendelijk en diplomatisch. Iedere bedenking die Waigel kon storen, slikte hij in. Geen kritiek op het strakke Duitse rentebeleid, de overwaardering van de mark en het gevaar van een monetaire overkill, thema’s die Dehaene in het begin van het jaar tijdens een rondetafel over de muntunie in Brussel nog voorop zette. Evenmin waagde hij zich aan commentaar over het verzet van de ministers van Financiën, in het bijzonder van Waigel, tegen de supplementaire financiering van de grote infrastructuurwerken.

In tegenstelling tot de toespraak van president Meri van Estland werd die van Dehaene niet regelmatig met applaus onderbroken. De Belgische premier sprak niet in het Duits en hield het zeer zakelijk. Meri raakte daarentegen een gevoelige Beierse snaar. ?Men zegt altijd dat het communisme dood is, maar is dat wel zo ? Ik zal er pas van overtuigd zijn als ik het lijk van het communisme zie.? Voor zulke praat gaan CSU-handen nog altijd graag, enthousiast en langdurig op elkaar.

P.G.

Theo Waigel (met links CSU-secretaris Protzner en rechts Beiers minister-president Stroiber : Duitsland is niet bereid de Europese Unie in 1999 nog zo veel geld toe te stoppen als nu.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content