Het steekt dat lokale politici niet meer onbeperkt met de ruimte mogen morsen. CVP en Luc Van den Bossche verhoogden de druk op het kabinet van Eddy Baldewijns (SP). Komt het nog goed?

Burgemeester Hendrik Verkest (CVP) van het West-Vlaamse Wingene kondigde het in maart aan: hij zou persoonlijk de boerenkrijg leiden tegen minister van Ruimtelijke Ordening Eddy Baldewijns (SP). Verkest organiseerde in zijn gemeentehuis een Meldpunt landelijke woningen. Voor wie net zoals hij denkt dat Vlaanderen onder Baldewijns een soort Roemenië aan de Noordzee werd. Klagers moeten geen inwoners zijn van Wingene. Het door hem vrijgestelde gemeentepersoneel werkt over de grenzen heen. De burgemeester onderneemt een en ander vanzelfsprekend alleen voor “de gewone man”. Die is volgens Verkest het slachtoffer van het ruimtelijk beleid.

Op het jongste CVP-congres (5-6 juni) was merkbaar dat Verkest met zijn kritiek niet alleen staat. Onder meer Carl Decaluwé stond aan zijn zijde. De ACW’er die vroeger kritisch stond tegen het wanbeleid, zegt nu dat de administratie de stijging van de grondprijzen veroorzaakte. Volgens hem is de administratie geblokkeerd en stilgevallen (zie kader).

De critici vinden medestanders over de partijgrenzen. Veel burgemeesters en schepenen denken met nostalgie terug aan de zalige tijd toen ze tijdens hun dienstbetoon afwijking op afwijking konden toestaan. Met een slapende of konkelende gewestelijke administratie achter zich organiseerden ze de ruimtelijke wanorde die Vlaanderen tot het mooiste land van de wereld maakte. Tot profijt van de kleine man, die slechts om een kleine tegendienst werd gevraagd. Of hij bij de verkiezingen aan zijn weldoeners wilde denken.

Omdat ze niet meer alles zelf kunnen regelen en regulariseren, zijn nogal wat lokale politici boos. Dat voor het eerst in de geschiedenis een sociaal-democraat de portefeuille van Ruimtelijke Ordening beheert, is ook voor coalitiepartner CVP een meevaller. Bijgevolg zijn minister Baldewijns (SP) en zijn kabinet de kop van Jut.

Het CVP-congres vroeg om een positieve ingesteldheid van de administratie. Vooral de verstrenging van de normen voor gebouwen die staan waar ze niet thuishoren (zonevreemde woningen en bedrijven), is een doorn in het oog. Pittig detail: deze maatregel werd in de vorige legislatuur genomen door… de CVP’er Theo Kelchtermans. Die maakte komaf met de ruimtelijke ordening van de afwijking (opvulregel, zonevreemde gebouwen…) en legde de basis voor het ruimtelijk structuurplan.

Vooral op milieucongressen staat de CVP achter deze visie. Maar in de Vlaamse regering is Kelchtermans de enige CVP’er die Baldewijns steunt. Nog merkwaardiger is dat Baldewijns evenmin steun krijgt van zijn kameraden in de regering. Leo Peeters zwijgt. Minister van Onderwijs Luc Van den Bossche (SP) verkiest een alliantie met de overige CVP’ers om dossiers die hem wel interesseren, binnen te halen. Twee weken geleden eiste hij zelfs het ontslag van de top van het kabinet Baldewijns. Baldewijns liet hem, minzaam als altijd, verstaan dat hij in dat geval mee zou opstappen. In een open conflict over ruimtelijke ordening hadden CVP en Van den Bossche geen zin – de SP paste zich midden mei nog een rood-groen programma aan.

NIET VOOR DE KASTEELHEER

Zelfs op de vrije maandag 1 juni kwam de top van het kabinet van Baldewijns samen. Toen had Luc Van den Bossche al het ontslag geëist van de ruimtelijke adviseurs van Baldewijns. Later maakten Luc Van den Brande, Van den Bossche en Baldewijns op het kabinet van de minister-president enkele afspraken over hoe het verder wat soepeler kon met het ruimtelijk beleid.

Baldewijns werkt verder aan zijn decreet ruimtelijke ordening dat nog deze legislatuur de (federale) wet van 1962 moet vervangen. Dat decreet wil een gecontroleerde decentralisatie – de gemeente vergunt, het Gewest controleert de filosofie van het structuurplan. Het zou in bepaalde gevallen ook de herbouw (en niet alleen de verbouwing) van zonevreemde woningen toelaten. De uitzonderingen die Kelchtermans wegwerkte, komen langs de achterdeur terug.

Want het is onduidelijk of alle politici echt opkomen voor de arme plattelander in zijn zonevreemde woning die – omringd door fermettes gebouwd dankzij de zogenaamde opvulregel – geen toilet kan bijplaatsen. En of sommigen niet veeleer de rijke kandidaat-kasteelheer voor ogen hebben die van een vrijstaande zonevreemde woning een exclusief optrekje wil maken.

Hetzelfde geldt voor de afgesproken versoepeling van de rondzendbrief over de bedrijventerreinen. Een betoncentrale die in het Wingene van Verkest volledig illegaal midden de weiden is neergepoot, komt niet voor uitbreiding in aanmerking. Zelfs niet als de gemeente daarvoor een sectoraal BPA opmaakt. Het voorbeeld is vanzelfsprekend volledig willekeurig.

VERDER MORSEN MET GROND

Het is onzeker of deze maatregelen zullen overtuigen. In de grond verwerpen de critici namelijk de door Kelchtermans aangekondigde en door Baldewijns verdergezette trendbreuk. Ze zijn niet bereid om minstens vijftien jaar wanbeleid van Gewest en gemeenten te keren. De grootste frustratie betreft de talloze achterpoorten die de voorbije jaren werden gesloten.

Kwaadwillige gemeentebesturen worden bovendien geconfronteerd met een versterkte centrale administratie die de politieke afspraken in het beleid wil omzetten en werkt aan een stroomlijning van het beleid. Voor wie vindt dat een administratie alleen bouw- en verkavelingsaanvragen moet formaliseren, is dat een ongezellige gedachte.

Al was het maar omdat uit de woonbehoeftenstudies blijkt dat er geen reden is om nieuwe gebieden aan te snijden – net dat wat veel bestuurders willen. Het aanbod is erg groot en het was een politieke keuze om de steden en de kernen te versterken, niet uit te hollen. Vandaar dat de administratie steevast als fundamentalistisch wordt afgeschilderd. Diegenen die dachten dat de trendbreuk alleen uit dure woorden bestond, roepen nu dat de gemeentelijke autonomie in het geding is. In de hoop dat de volgende minister elke verwijzing naar een trendbreuk onmiddellijk vergeet. Zodat de gemeenten weer onbeperkt hun gangen kunnen gaan en Vlaanderen verder kan morsen met zijn schaarse grond. Dat kan desnoods ook met een nieuw decreet. Tenslotte heeft het ongeveer dertig jaar geduurd voor de handhaving van bouwovertredingen, voorzien in de wet van 1962, werd toegepast. Misschien komt het allemaal nog goed.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content