Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

De jonge Edgar Degas spiegelde zich aan de grote Nederlandse schilder.

Waarachtigheid in de kunst is nooit verworven, ze moet altijd opnieuw worden veroverd. Dat ondervond ook de jonge bankierszoon Edgar Degas (1834-1917), op reis in Italië. Hij kopieerde er oude meesters uit de renaissance en bekwaamde zich aan de Villa Medici verder in het tekenen naar levend model. Mislukt als student in de rechten, had hij zich aan de Ecole des Beaux-Arts in Parijs de gladde penseelstreek en de klare lijn van de academische stijl eigen gemaakt. Zijn afgestreken Zelfportret met houtskool (1854) beantwoordde daar volkomen aan. Het was dan ook geïnspireerd op dat van de grote Jean-Dominique Ingres, de leermeester van zijn eigen leraar Louis Lamothe aan de academie. Maar op doortocht in Rome viel hij plots voor een veel spannender voorbeeld, Rembrandt Harmensz. van Rijn.

Hij was dus eigenlijk beter thuis gebleven: in het Louvre hingen de Rembrandts voor het grijpen. En was de collectie van Grégoire Soutzo, vriend van zijn vader, geen goudmijntje wat etsen van Rembrandt betrof? Degas’ beslissing om zich door de zeventiende-eeuwse Hollandse meester te laten inpakken kon er echter maar komen op het moment dat de behoefte aan een vrije, waarachtige stijl onweerstaanbaar werd, een moment ook waarop enkele ingewijden hem een lichtend pad wezen – een pad dat hem uiteindelijk zou leiden naar een eigengereid impressionisme, weergaloos beproefd op naakten en dansers.

De ingewijden zaten toen, geheel toevallig, in Rome net als hij: de aquarellist en graveur Joseph-Gabriel Tourny en de eigenzinnige symbolistische schilder Gustave Moreau. Tourny was een gewillig slachtoffer, toen Degas hem in 1857 een fluwelen muts opzette, met arceringen van de etsnaald zijn figuur verdeelde in zones van licht en schaduw, en een portret overhield in de stijl van Rembrandt. Diens Jongeman met fluwelen muts had hij, een beetje dunnetjes, in hetzelfde jaar al gekopieerd. Ware kunst bestaat in herhaling, ook dat had hij van de Hollandse meester geleerd.

Het bleef niet bij etsen. Niet lang geleden, op bezoek in het Sterling and Francine Clark Art Institute in Williamstown, stond een curator uit Amsterdam voor een geschilderd zelfportretje van Edgar Degas (1857, als jongeman in Rome) waarvan hij direct de inspiratiebron vermoedde: een klein Zelfportret als jongeman van Rembrandt uit het Rijksmuseum. Hetzelfde chiaroscuro, de schaduw die een sluier over het gezicht legt, en de ogen een diepe dromerigheid geeft. Het idee voor de fijne tentoonstelling Rembrandt en Degas, twee jonge kunstenaars (tot 23 oktober) was geboren. Terwijl de eerste zichzelf zijn leven lang bleef schilderen, hield Degas er al snel mee op. Of liever, hij deed het liever in een nieuw medium waarmee hij duchtig experimenteerde: fotografie.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content