Visuele spielereien? Historische complotten? Scabreuze satire? In de biopic Nightwatching haalt Peter Greenaway nog eens al zijn dada’s boven. Een gesprek met de Britse kunstfilmpaus over zijn ‘Da Vinci Code voor volwassenen’.

De ene vindt Peter Greenaway een pompeuze snob, de andere een clevere beeldenstormer. En met zijn laatste langspeelfilm, de digitaal gedraaide Rembrandt-biografie Nightwatching, wordt dat ongetwijfeld niet anders. In zijn bekende theatrale stijl brengt Greenaway (66) immers een geheel eigen lezing van De nachtwacht, Rembrandts meesterwerk uit 1642. Dat is niet zomaar een gedurfd groepsportret van de Amsterdamse militie, suggereert de Britse multimediaprofeet, wel een cryptisch j’accuse waarin de Hollandse meester zijn opdrachtgevers niet alleen subtiel te kijk zet als decadente intriganten, maar hen ondertussen ook middels tal van verborgen hints van moord beschuldigt. Meteen de reden waarom de gevierde schilder later in armoe en ontbering eindigde, meent Greenaway.

In hoeverre die hypothese steek houdt, doet weinig ter zake. De geschiedenis, vindt Greenaway, bestaat immers toch niet. Alleen geschiedkundigen bestaan. Als vanouds speelt de regisseur – zelf opgeleid als schilder maar vooral bekend van experimentele films als The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover (1989), Prospero’s Books (1991) en The Pillow Book (1996) – dan ook een plagerig, postmodern getint spelletje met feiten, anekdotes, iconografie en culturele canons. En dat zoals steeds gekruid met het nodige visuele decorum, ironische terzijdes en pikante seksscènes.

Greenawayfans weten met andere woorden wat ze mogen verwachten. En zijn critici bij uitbreiding al evenzeer. Toch mag het, ondanks die artistieke renommee, een klein mirakel heten dat Nightwatching alsnog de Belgische bioscopen haalt. Tenslotte ging de film, gemaakt naar aanleiding van Rembrandts vierhonderdste verjaardag, meer dan een jaar geleden al in première tijdens het festival van Venetië. En bovendien wisten ook de vorige films van Greenaway – nochtans een van de meest originele figuren uit het Europese arthousecircuit – nog amper een bioscooppubliek te bereiken. Met het megalomane multimediaproject The Tulse Luper Suitcases, een fictieve geschiedenis van de twintigste eeuw in 92 dvd’s, als meest notoire debacle.

Zou de cinema dan effectief op sterven na dood zijn, zoals Greenaway al jaren beweert? Is het de digitale revolutie van het voorbije decennium die uitgerekend een van haar meest fervente propagandisten terug naar de marge heeft verdreven? Heeft zijn postmoderne esthetiek haar houdbaarheidsdatum overschreden? Of is de Britse iconoclast simpelweg leeggefilmd en uitverteld? Dat laatste blijkt alvast allerminst het geval wanneer we hem ontmoeten in zijn nieuwe thuis Amsterdam, op een boogscheut van het Rijksmuseum en Rembrandts Nachtwacht.

Nightwatching is al uw vijfde film die zich afspeelt in de zeventiende eeuw. Wat trekt u zo aan in die periode?

PETER GREENAWAY: Wie het hedendaagse Europa wil begrijpen, moet eerst het verleden bestuderen en dan vooral de zeventiende eeuw. Daarin ligt immers het DNA van onze moderne, westerse maatschappij besloten. Het is de periode waarin het verlichtingsdenken ontkiemt, het bankwezen en de internationale handel, de blauwdruk met andere woorden voor de geglobaliseerde, kapitalistische wereld van vandaag.

Voor de Hollanders was het alvast een Gouden Eeuw, met Rembrandt als schilderkunstig hoogtepunt. U bent het daar blijkbaar niet mee eens.

GREENAWAY: Klopt. Mijn favoriete Hollandse schilder uit die periode blijft Vermeer. Maar die heb ik al verschillende keren behandeld. Je merkt zijn invloed duidelijk in de belichting en kadrering van mijn films. Vandaar dat ik de focus heb verlegd naar Rembrandt: ook een briljante schilder, maar wel één die ik pas later heb leren appre-ciëren. Dat komt omdat Rembrandt een van de favoriete schilders was van mijn docenten aan de kunstacademie, wat voor een jonge, eigenwijze snaak natuurlijk voldoende was om hem te haten. Gelukkig heeft de rede het intussen gehaald op de jeugdige rebellie. Zijn invloed op de westerse postrenaissancekunst kan onmogelijk worden ontkend, zijn genie evenmin.

Wat maakt hem volgens u zo geniaal?

GREENAWAY: Zijn behandeling van het licht. Samen met Velasquez en Caravaggio vormt hij daarin het absolute triumviraat, met Rembrandt als meest toegankelijke van de drie. Hij schildert niet alleen edellieden en helden. Hij schildert ook lelijke bejaarden. Kinderen met bescheten luiers. Het meisje van om de hoek. Hij verbergt niets, en dat maakt hem zo benaderbaar. Je hoeft geen diploma kunstgeschiedenis te hebben om zijn schilderijen te begrijpen. Dat heeft ervoor gezorgd dat zijn werk ook vier eeuwen later nog altijd levendig en fris oogt.

Met andere woorden: hij schildert op een filmische manier.

GREENAWAY: Precies. Ik beschouw hem zelfs als een van de grondleggers van de cinema. Zijn schilderijen zijn als filmstills. Rembrandts kunst is volledig opgetrokken uit licht binnen een welomlijnd kader. Hij begint met een volledig zwart doek, en brengt daarop lichttoetsen aan waaruit een dramatisch verhaal ontstaat. Dat is met andere woorden hetzelfde procedé als in de cinema. Als je cinema definieert als een wereld gecreëerd uit licht en specifieke momenten in de tijd binnen een bevroren kader, dan is Rembrandt daar de vader van, en níét de gebroeders Lumière.

Nieuw aan uw film is de theorie dat De nachtwacht in feite een historisch complot blootlegt, en verwijzingen bevat naar een afrekening onder de Amsterdamse elite.

GREENAWAY: Ja. Nightwatching is een historisch aangeklede versie van CSI: Amsterdam. Een ironische complotthriller uit de Gouden Eeuw. Misschien zou het originele doek in het Rijksmuseum zelfs door de politie moeten worden afgezet omdat er anders met het bewijsmateriaal kan worden geknoeid. Ik heb recent trouwens een nepdocumentaire gemaakt waarin ik alle figuren uit De nachtwacht ondervraag. Wat was hun relatie met de overledene? Waar waren ze op het moment van de feiten? Dat soort vragen, alsof je naar een zeventiende-eeuws rechtbankdrama zit te kijken.

Waar komt uw theorie op neer?

GREENAWAY: Ik ben ervan overtuigd dat Piers Hasselburg, een van de Amsterdamse militieleden, door zijn rivalen Frans Banning-Cocq en Willem van Rutenburgh – de twee centrale figuren en opdracht-gevers van De nachtwacht – werd vermoord. Rembrandt wist dat en maakt daar ook verschillende allusies op. Meteen de reden waarom hij daarna langzaam het bankroet ingedreven werd, ook al was hij oorspronkelijk stinkend rijk en bleef hij productief tot aan zijn dood. Mocht Rembrandt vandaag leven, dan zou hij een kruising van Mick Jagger en Bill Gates zijn. Op zijn 23e was hij al een guldenmiljonair en reisden zijn schilderijen heel Europa rond. Maar nadat hij uitgerekend zijn meesterwerk maakte, was het afgelopen met zijn rijkdom en reputatie. Hoogst bizar vond ik dat. En dus ben ik de archieven ingedoken, als een soort Philip Marlowe van de kunstgeschiedenis. Of als een Dan Brown, zo je wilt. Misschien is Nightwachting wel de Da Vinci Code voor volwassenen, zonder het gevulgariseer en de religieuze kwatsch. (lacht)

Sommige kunsthistorici beweren dat Rembrandts ondergang gewoon te maken had met een verandering in smaak. Na 1640 waren het vooral schilders die de Italiaanse voorbeelden volgden die en vogue waren.

GREENAWAY: Weet ik. Maar Vermeer volgde gewoon de traditie van Rembrandt, en die bleef wél succesvol. Je zou zijn ondergang ook kunnen toeschrijven aan gebrekkig financieel management. Blijkbaar begon Rembrandt na het voltooien van De nachtwacht hevig te speculeren op de beurs. Maar al die bekende theorieën bevatten stuk voor stuk gaten. Vandaar dat ik zo arrogant ben om te beweren dat alleen mijn theorie alle 51 bekende mysteries en vragen over De nachtwacht op een plausibele manier weet te verklaren. Volgens mij werd Rembrandt het slachtoffer van een sociale en financiële vendetta, uitgevoerd door de toenmalige calvinistische elite. Die kon het maar moeilijk verkroppen dat een jonge molenaarszoon het zomaar tot miljonair kon schoppen, met zijn status en welvaart koketteerde en na de dood van zijn vrouw Saskia ook nog eens openlijk in zonde leefde met zijn veel jongere dienstmeisje. Bovendien had hij het lef om de elite te bekritiseren en te bespotten. Zoiets doe je niet ongestraft in Holland. Nog altijd niet, trouwens. Daarvoor zit de calvinistische, op schuld en soberheid drijvende moraal te diep in de genen. Kijk naar Pim Fortuyn. Een homoseksuele arrivist die zich door een chauffeur liet rondrijden in een Rolls-Royce en ondertussen het politieke establishment uitdaagde. Hij bekocht het met zijn leven. Rembrandt werd sociaal en financieel vermoord.

Uw adoptieheimat zal het graag horen.

GREENAWAY: Ik woon hier ondertussen al twaalf jaar, en ik kan je verzekeren: Nederland blijft een toonbeeld van vrije en open democratie, ondanks de gebeurtenissen van de jongste jaren.

Veel argumenten voor uw complottheorie zijn wel compleet speculatief.

GREENAWAY: Misschien. Maar ze houden steek en ze kunnen ook niet worden ontkracht. Of je nu Walter Scott heet, de negentiende-eeuwse auteur van tal van beroemde historische romans, of Ridley Scott, de regisseur van Gladiator: je weet dat je een spel speelt met de geschiedenis en dat je die kneedt naar je eigen smaak en inzichten. Kijk naar Gladiator. Die film gaat over de Romeinse keizer Commodus, die zeker heeft bestaan maar zeker nooit in een arena tegen een slaaf heeft gevochten. Nog een extremer voorbeeld is Shake-speare, die van ongeveer elke koning sinds Richard III een compleet verminkt beeld heeft geschetst. Hij was dan ook geen historicus, hij was een fictieschrijver die een publiek moest entertainen.

Schuilt er geen gevaar in dat historisch relativisme? Zo kun je ook een holocaustdrama maken waarin de Joden op het einde winnen.

GREENAWAY: Dat is een morele kwestie. Er schuilt enkel gevaar in culturele en intellectuele ondervoeding. Je moet mensen voeden met kennis en kritisch leren kijken. Manipulatie valt natuurlijk nooit uit te sluiten, maar sinds de verlichting zijn we er toch een stuk op vooruitgegaan. Bovendien heeft iedereen dankzij de digitale revolutie sinds kort ook toegang tot een enorme schat aan informatie, wat eveneens een enorme pedagogische waarde heeft. Ik beschouw mezelf zeker niet als een filmmaker met een boodschap, maar ik ben wel een encyclopedist én een darwinist. Mijn films zitten boordevol informatie waarmee ik mijn publiek intellectueel tracht te prikkelen. Emoties overbrengen en verhalen vertellen interesseren me minder. Vandaar dat ik mijn films weleens Sesamstraat voor volwassenen noem: onderhoudend en leerrijk ineen.

Mocht u een film maken over een Vlaams kunstwerk, wat zou u dan kiezen?

GREENAWAY: HetLam Gods van de gebroeders Van Eyck. Ook een interessant detectiveverhaal trouwens, met dat gestolen paneel. De voorbije jaren heb ik verschillende multimedia-installaties gemaakt rond wereldberoemde schilderijen waarop ik allerlei beelden projecteer, zoals met De nachtwacht. Hetzelfde zou ik graag doen met Het Lam Gods, maar ik betwijfel of ik er ooit de toestemming voor zal krijgen. Tien jaar geleden was het bijna zover, tot er plots allerlei praktische problemen opdoken. Ik mocht niets aan de ruimte veranderen, ik moest voor alles toestemming krijgen van God weet wie. En er waren minstens vijf misvieringen per dag die ik in geen geval mocht storen. Ik zie mezelf nog eerder toestemming krijgen om een project te realiseren in het Vaticaan – waarmee ik trouwens volop aan het onderhandelen ben – dan in de Sint-Baafskathedraal in Gent.

U bent opgeleid als schilder, maar u bent toch vooral bekend als filmmaker. Wringt dat nooit?

GREENAWAY: Nee. Als schilder ben ik niet goed genoeg. Mijn schilderwerk is ook erg eenvoudig en direct in vergelijking met mijn films, waarin ik altijd zoveel mogelijk ideeën tracht te stoppen. Noem het gerust compensatiegedrag. Bovendien besefte ik al gauw dat ik veel nuttiger dingen kon doen met film, wat een moderne kunstvorm is met mogelijkheden die volgens mij nooit ten volle werden benut, met uitzondering misschien van de experimentele cinema uit de jaren twintig en dertig met Eisenstein op kop. Ik heb mijn kennis van de schilderkunst dan ook vooral gebruikt om pure, beeldende cinema te maken, om een soort dialoog te creëren tussen de verschillende media. Wat we de laatste honderd jaar in de bioscopen opgelepeld hebben gekregen is namelijk geen film maar geïllustreerde tekst. Daar heb ik me altijd tegen verzet. Ik wil geen slaaf worden van TheLord of the Rings of Harry Potter. Gelukkig is dat soort cinema bijna uitgestorven.

Velen verwijten u een culturele snob te zijn. Uw films gaan steevast over ‘hoge kunstvormen’ als schilderkunst en architectuur, terwijl cinema een massamedium is. Zou het u niet interesseren om ook eens een film te maken over pakweg uw favoriete rockgroep Led Zeppelin?

GREENAWAY: Niet echt. De populaire cultuur wordt naar mijn smaak oververtegenwoordigd. Zeker in de film. Ik maak gewoon films over onderwerpen die me fascineren en die ik dieper wil bestuderen. Wat niet betekent dat ik neerkijk op populaire kunst. Toen ik in de jaren zestig aan de kunstacademie zat, was ik goed be-vriend met verschillende aspirant-kunstenaars, die later allemaal bekende rockmuzikanten geworden zijn. Ik kende Keith Richards goed, en de jongens van Pink Floyd, voor wie ik zelfs nog hoezen heb ontworpen. Ik was ook een studiegenoot van Ian Dury, die een wereldhit scoorde met het nummer Sex & Drugs & Rock & Roll en die later zelfs meespeelde in The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover. Jammer genoeg past die muziek niet zo goed bij mijn films.

Trouwens, als student heb ik drie keer in de gevangenis gezeten na relletjes met de politie. Ik heb mijn leven lang met plezier de kerk en het politieke establishment bekritiseerd, en op mijn 66e geef ik regelmatig vj-sessies met beeldprojecties en elektronische muziek. Is dat niet rock-‘n-roll? (lacht)

U bent vorig jaar anders wel geridderd door de Queen.

GREENAWAY: Dat vonden mijn kinderen hilarisch. Een beetje ironie op zijn tijd kan heus geen kwaad.

Wat worden uw volgende projecten?

GREENAWAY: Ik stel in het najaar schilderijen tentoon in galerie Fortlaan 17 in Gent, reis de wereld rond met mijn vj-projecten, werk tussendoor de resterende episodes van The Tulse Luper Suitcases af en ik ben bezig met een installatie rond De bruiloftteKanaän van Veronese, dat in het Louvre hangt. Ik heb ondertussen ook groen licht gekregen voor drie nieuwe films, waaronder het religieuze drama Joseph, waarin ik beargumenteer dat Jezus niet de zoon van God is maar van Jozef en daarom door God aan het kruis in de steek gelaten wordt. Ik ben vanuit religieuze hoek in het verleden al een pederast en een pervert genoemd, dus ik ben benieuwd wat ik met die film over me heen zal krijgen. (lacht)

DOOR DAVE MESTDACH

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content