Sam De Graeve is de allerslimste mens want hij bedenkt de vragen voor De Slimste Mens. Hij is de televisiemaker die de toekomstige burgemeester van Antwerpen, Bart De Wever, aan Vlaanderen openbaarde. Met zijn prachtige boek Reizen met Dochters bewijst Sam dat Woestijnvis – zoals sommige gevoelige observatoren beweren – geen club is van en voor telegenieke macho’s maar eerder een verzameling van nieuwe papa’s, een charismatische subcategorie binnen de groep nieuwe mannen. Op reis leer je vrienden kennen maar op reis leer je ook zonen en dochters veel beter kennen, om nog te zwijgen van de partners met wie veel meer tijd wordt gedeeld dan tijdens het drukke, alibirijke werkjaar. Het verhaal van Sam deed mij denken aan het standaardcadeau dat ik mijn dochters gaf toen ze achttien werden. Ik trakteerde hen (en mezelf) dan op een week New York. Ik had de wonderbaarlijke stad ontdekt op mijn dertigste. Ik had altijd meer van steden gehouden dan van bos en hei, maar New York was de ultieme openbaring. Hoeveel creativiteit, initiatief, sluwheid en slimheid, schoonheid en lelijkheid kun je op één plek vinden? New York gaf het antwoord.

Met Maya was ik in 1994 in de Big Apple. Naast verplichte nummers als Guggenheim – dit jaar vijftig jaar geleden gebouwd door Frank Lloyd Wright – , MoMa en Metropolitan was er ook een Fluxusavond in de Archives of Photography. Ik was erg trots mijn oudste dochter te kunnen confronteren met Nam June Paik die er nog eens een piano in mootjes hakte, maar Maya vond dat maar niks en keek boos en ontsteld toen ik haar even later in de taxi stopte richting Grammercy Park Hotel. Patrick Sellitto, de fotograaf van Jan Fabre en Wim Vandekeybus die vier jaar geleden overleed, maakte de souvenirfoto bij vertrek. Wij namen ook de nachttrein naar Montréal om Koen De Winter, de beste Vlaamse ontwerper aller tijden, en familie te huggen. Op Montréal en Québec waren wij een jaar vroeger verliefd geworden. Toen de dochters 17, 15 en 13 waren en Anne en ik ons realiseerden dat dit de laatste vakantie samen zou zijn, beslisten wij om een wagen te huren en een maand door Québec te trekken. Na de reis kregen wij één vraag van drie dochters: waarom gaan wij niet in Québec wonen? België leek oud en triestig na een maand enthousiasme tussen Montréal en Tadussac.

Twee jaar later was Lotje aan de beurt. We waren in New York met Halloween, het was een heerlijke Indian summer. Ik herinner me nog dat ik een foto van Lot moest maken voor het modellenbureau Elite, om de hoek van het ondertussen ook gesloten Grammercy Park Hotel. We gingen ook op bezoek bij David, uitgever bij Scholastic die op Broadway 557 zijn kantoor had tegenover Dean & Di Luca, de mooiste kruidenier van de wereld. Wij kruisten Hugo De Greef in het hotel. Hij was ook op pad met zijn achttienjarige zoon. In Kennedy Airport splitsten onze wegen. Lot vloog terug naar huis en ik naar Houston. Op onze vluchten wachtend ontmoetten wij een kunsthandelaar uit Kinshasa. De man praat met mij terwijl hij heel nadrukkelijk naar Lot kijkt. Ik krijg later prachtige brieven waarin hij mij looft om de goede opvoeding van mijn dochter met wie hij asap wil trouwen.

Mijn jongste dochter Barbara die alles op een afstand had bekeken, ontdekte New York alleen. Toen ze net afgestudeerd nog even in Boston op een Vlaams-Indiase tweeling ging babysitten, hebben wij wel in New York afgesproken. Elisabeth, een bevriende kunstenares, had ons immers samen gecast om in haar filmpje op te treden waarin een vader, na een auto-ongeluk, zijn dochter in het hiernamaals ontmoet. Ik heb toen in haar atelier in Brooklyn gedurende een dag aan het plafond gehangen in een hemels decor. Zo was de cirkel rond, reizen met dochters tot in het hiernamaals, ik kan het iedereen ten stelligste aanbevelen.

Ik had de indruk dat de New Yorkreis een soort eindpunt was. Ik had het steeds moeilijk om streng of autoritair te zijn en probeerde steeds inductief te overtuigen. Het was mijn rol om heel veel te tonen en het was aan mijn dochters om als vrije vrouwen te kiezen. Ik dacht toen aan het refrein van Tim, en het mooiste lied van Wim De Craene parafraserend, zing ik:

Hier laat ik je los, Maya, Lotje en Babs,

Van hieraf moet je gaan,

Met vallen en opstaan,

Van hieraf moet je gaan.

Dorian van der Brempt (59) is directeur van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en kijkt en luistert met verwondering naar de wereld.

door Dorian van der Brempt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content