Op 8 augustus gaat het Moritzburg Festival van start in Dresden. Cellist-directeur Jan Vogler over muzikanten aan de toog, stadsmarketing, en de Drie Grote Regels voor een succesvol festival.

Voor de historisch bewuste muziekliefhebber is Dresden de stad waar Orlandus Lassus resideerde en het nu oudste orkest van de wereld – Staatskapelle Dresden – zag ontstaan. Waar Heinrich Schütz, de ‘vader van de Duitse muziek’, woonde. Waar Johann Sebastian Bach aan het hof naar een job hengelde en die niet voor zichzelf maar voor zijn zoon loskreeg.

Voor de historisch bewuste burger is Dresden de plaats waar in 1945 bleek dat er zelfs in een oorlog tegen Hitler geen partij is die de moraal in pacht heeft.

In elk geval zijn er redenen genoeg om het formaat van Dresden te overschatten: een half miljoen inwoners, precies het formaat van Antwerpen. Met dat verschil dat Dresden een groot klassiekemuziekfestival – Dresdner Musikfestspiele – en een kamermuziekfestival van wereldklasse – Moritzburg Festival – herbergt. Eind mei waren we te gast bij het eerste, op 8 augustus start het tweede. We maakten een afspraak met de man die Antwerpen wat kan leren: Jan Vogler, wereldberoemde cellist, maar ook directeur van beide festivals.

Meneer Vogler, hoe combineert u een bestaan als solist met een dubbel directeurschap?

Jan Vogler: Ik ben zelf bang geweest dat mijn cellospel eronder zou lijden, al toen ik in 2001 het Moritzburg Festival ging leiden. Vorig jaar kreeg ik hier de European Cultural Award uitgereikt en de burgemeester vroeg me en passant of ik ook de Dresdner Musikfestspiele wou leiden. Die lagen op apegapen, en ik zag het potentieel niet meteen. Mijn vrouw zag het wel: een grote klassieke scene, zalen om te spelen, een culturele en historische positie die tot de verbeelding spreekt. Ik zegde dus toe.

Wel, in beide gevallen zegden vrienden dat mijn cellospel erbij gewonnen heeft. Ik ben meer bezig met grote muzikale perspectieven. De cello blijft mijn centrum, maar dat ik nu ook over symfonieën en opera en dans moet nadenken, over welke zanger we voor een bepaald project kunnen vragen, over hoe je een algemene boodschap verwerkt in muzikale keuzen: dat alles maakt gek genoeg dat ik me beter voel op de cello.

Eigenlijk voel ik me in een traditie staan. Voor Schumann was het een natuurlijke zaak om te componeren én te dirigeren én kritiek te schrijven. Mendelssohn stichtte een school in Leipzig. Dat soort cumul geeft energie aan het muziekleven – al vergt het discipline: mijn ochtenduren zijn aan studie gewijd.

Interessant is inderdaad dat uw programma’s van een muzikant komen. Geen klachten over onmuzikale programmamakers die de arme musici in een vergezochte context dwingen. Geen toogpreken over hoe anders het zou zijn als de musici zelf aan de touwtjes zouden trekken.

Vogler: Communicatie boeit me. Hoe laat je mensen zonder dwang samen iets doen? Hoe laat je een instituut zoals de Staatskapelle spelen onder oudemuziekmens Reinhardt Goebel? Door hen uit te nodigen om eens hun eigen geschiedenis in te duiken. Ha ja, dat ze daar niet eerder opgekomen waren. Hoe haal je de Dresdner Philharmonie uit haar underdogpositie tegenover de Staatskapelle? Door vlakaf te vragen: wat is jullie droom op dit moment? Hoe zouden jullie je willen profileren? Ze zegden: we willen ook eens een sterdirigent. Wel, ik gaf hen Kurt Masur, die hier als jonkie nog dirigeerde, met Anne-Sophie Mutter als soliste. Ze blonken van trots en hun concert was een hoogtepunt in het seizoen.

Luistert u naar de ideeën van musici wanneer u uw programmering invult?

Vogler: Heel zeker. Je moet hen vertrouwen geven. Ik heb tot nog toe elk concert van het festival gehoord en ben er steeds meer van overtuigd: je bekoort een publiek niet alleen met muzikale maar ook met menselijke kwaliteiten. Wij moeten met passie het publiek overtuigen. Een uitvoering moet uitstralen dat leven zonder muziek niet kan. Om zo’n ambitie waar te maken móét ik naar de muzikanten luisteren. Mijn eigen muzikale smaak zou veel te klein zijn om een interessant festival te vullen.

Wat me vooral opvalt wanneer ik me dit festival in Antwerpen probeer voor te stellen: zelfs bij simultane concerten zat de zaal vol, met veel jonge mensen. Is dat aan de Duitse traditie te danken?

Vogler: Het is niet Duitsland, het is Dresden. We hebben goede zalen: de Frauenkirche, de Semperoper, de iets… specialere Philharmonie in Oost-Duitse stijl. (lacht) En we hebben een goed publiek: de Philharmonie heeft 6000 abonnees, de Staatskapelle 4000. Uit een studie is gebleken dat van de 500.000 inwoners van Dresden er 100.000 naar meer dan zes concerten per jaar gaan. Dat is verbazing- wekkend. We hebben een gemiddelde bezettingsgraad van 90 procent. In Moritzburg is dat beter, daar blijft er al vijf jaar lang niet één kaartje over.

Ook de sponsors en de politiek volgen sinds dit jaar weer goed, al werken we met een budget van maar 2,5 miljoen euro, wat weinig is voor het programma dat we aanbieden. Ik kon ook aan grote muzikanten zeggen: help mij, je moet komen en het mag maar zoveel kosten. Van die 2,5 miljoen komt er zo’n 2,2 miljoen van overheden, de rest van plaatselijke sponsors.

Wat is de motivatie van de politiek om zo royaal te steunen?

Vogler: De stad wil meer kwaliteitstoerisme. Mijn antwoord daarop is: vestig Dresden als een festivalstad, zoals Luzern of Edinburgh. Er is de roemrijke oude geschiedenis van de stad, maar ook de twintigste-eeuwse. Dresden werd op het einde van de oorlog totaal vernietigd, bij wijze van wraakactie. De Frauenkirche werd heropgebouwd met geld van New Yorkse Joden die het oude Dresden nog kenden. Er zat een boodschap van hereniging in. Het idee dat oorlogswonden kunnen helen. Die boodschap in muziek kunnen meegeven, is een sterk statement.

Ook het kamermuziekfestival van Moritzburg begon als een plaats waar mensen – musici – elkaar ontmoetten.

Vogler: Weet u, als jongeman ging ik naar het Marlborough Festival in Vermont, en ik ontmoette er veel muziekvrienden – Joshua Bell, Christian Tetzlaff… Vier zomers heb ik daar in het paradijs geleefd. Vanuit Oost-Duitsland naar de Verenigde Staten komen en al die intellectuelen ontmoeten, dat betekende veel voor mij. Ik dacht: ik maak iets gelijkaardigs in Moritzburg. In Marlborough waren er musici van 20 tot 85 jaar. Dat vond ik een te grote spreiding. Ik wou de leeftijden wat meer op elkaar afstemmen. Mix de jonge leeuwen met een paar 35- tot 40-jarigen die het klappen van de zweep kennen, en er zijn geen grenzen.

Nog iets wat ik niet van Marlborough overnam: de gewoonte om de meest onmogelijke programma’s te brouwen. Faurés pianokwartet, een Mozartkwintet, pauze, Français’ kwintet en dan het septet van Beethoven. Jakkes. Er is niets mis met een paar reglementen.

Zoals?

Vogler: Regel 1: een week lang wordt er door iedereen gerepeteerd.

En schielijk overleed het jonge festival.

Vogler: Nee, nee. De mensen die ik uitnodig kunnen heus alles spelen, maar die week heb je nodig om een groep te worden.

Regel 2: ik beslis wat er gespeeld wordt en in welke volgorde. (lacht) Het publiek heeft recht op een geheel van min of meer logische informatie. Niet zomaar wat-mijn-vrienden-vandaag-wilden-spelen.

Regel 3: we bespelen verschillende podia en houden daar rekening mee. Geen octet van Mendelssohn in de grote Frauenkirche. Wel de Metamorphosen van Strauss, bijvoorbeeld.

Moritzburg is een heel gepland en gedetailleerd festival. Er is over nagedacht. ‘Deze jonge, talentrijke violist is een geweldige brok energie, misschíén moeten we hem toch nog even weghouden van Mendelssohns octet.’ (lacht) Of: ‘Dit slimme meisje met de soepele sound, laten we haar dat octet geven en haar Tsjaikovski’s celloconcerto besparen.’

Iets helemaal anders om te besluiten: ziet u een zinvolle rol voor critici weggelegd?

Vogler: Het orkest dat de Dresdner Musikfestspiele heeft geopend, The Knights, hoorde ik in New York in een fabrieksloods in Brooklyn. Het speelde de beste Zevende van Beethoven die ik ooit heb gehoord, maar niet in Carnegie Hall, want daarvoor is het niet beroemd genoeg. Het Carnegievolkje is traag. Critici moeten het publiek helpen om sneller op de hoogte te zijn.

INFO: WWW.MUSIKFESTSPIELE.COM, WWW.MORITZBURGFESTIVAL.DE

DOOR RUDY TAMBUYSER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content