De Katholieke Universiteit van Leuven (KU Leuven) is de oudste universiteit van dit land. De eigenheid ervan kun je eigenlijk afleiden uit haar driedelige naam, zij het niet noodzakelijk in die volgorde, zegt Paul Van Orshoven, hoogleraar rechten.

‘Primo de universiteit. We hebben de ambitie een topuniversiteit te zijn die Europees haar mannetje staat, dat wil zeggen een onderwijsinstelling die uitmuntend wetenschappelijk onderwijs verschaft, gesteund op even uitmuntend wetenschappelijk onderzoek.

Maar we willen méér dan parate kennis of louter technische kundigheid meedelen, wij willen vooral inzicht bijbrengen, een methode waarmee zelfstandig nieuwe problemen kunnen worden opgelost. Ons onderwijs houdt ook niet op met een diploma. Bij wijze van spreken: we verkopen niet alleen de auto – het technische deel – maar ook het rijbewijs – inzicht en methode – én het onderhoudscontract. Dat is wat nu algemeen levenslang leren wordt genoemd. De wetenschap die de studenten hebben verworven, helpen we verder uit te bouwen en te ontwikkelen, op hetzelfde niveau dat we voor ons gewone onderwijs eisen.

Het katholieke is een stuk moeilijker uit te leggen, al was het maar omdat daar zoveel misverstanden over bestaan. Het wil zeker niet zeggen orthodox gelovig of braaf doen wat bijvoorbeeld bisschoppen zeggen. Ik vrees overigens dat de grootste critici van de kerk bij ons te vinden zijn. Het wil evenmin zeggen dat we louter openstaan voor katholieken, laat staan dat we onze studenten tot katholieken opleiden, ook al krijgen zij hier een college over religie of levensbeschouwing. Dat is een manier om te leren reflecteren over ethiek en filosofie in een christelijke context. Dat valt als zodanig niet te onderwijzen, dat moet vaak tussen de regels worden gezocht, zoals bijvoorbeeld een zich afzetten tegen materialisme en individualisme. Een gemeenschap, veeleer dan een verzameling burgers, weet u wel.

Tenslotte is er Leuven, de stad die sedert eeuwen onlosmakelijk met de universiteit verbonden is. Die verwevenheid levert een heel apart substraat op dat het leven – universitair en ander – in Leuven enorm beïnvloedt. De grote charme is dat je leeft en werkt in een relatief kleine stad, waar gedurende het academiejaar meer dan de helft van de bevolking tussen 18 en 25 jaar is, wat zo zijn gevolgen heeft, niet alleen voor de handel, maar ook voor cultuur, uitgangsleven, restaurants, bioscopen, enzovoorts. Het is een stad waarin de studenten dominant aanwezig zijn. En dat is altijd zo geweest.

Ook vandaag, nu het studentenleven zo anders is dan vroeger, maar toch hetzelfde. Zo moeten de studenten harder werken. Niet alleen is de wetenschap exponentieel gegroeid, er is ook de democratisering. Vroeger kon voornamelijk een bepaalde klasse aan de universiteit terecht, maar die haar broodje was sowieso gebakken. Nu kun je, nee, nu moet je het veel meer verdienen. Anderzijds zijn studenten ook veel autonomer geworden. Ze doen meer dan vroeger waar ze zin in hebben, en zij – of hun ouders – kunnen zich dat meer permitteren. Ze hebben een bankrekening, een gsm, en doen ook aan andere dingen nogal wat geld op, tenminste vergeleken met mijn tijd, maar ze zijn daarom niet zelfstandiger. Daar staan diezelfde vaders en moeders soms tussen. Die zijn misschien niet bezorgder dan vroeger, maar zorgen meer voor hun studerend kroost.

Maar toch is dat studentenleven in wezen nog steeds hetzelfde. Aan de universiteit studeren is niet alleen een diploma halen, maar ook volwassen worden in een stimulerende, uitdagende omgeving. Het gevecht met de engel, op alle vlakken: intellectueel, relationeel, persoonlijk. Groeien en toch klein zijn, met je ziel onder je arm lopen, soms verloren lopen. Maar dat hoort er allemaal bij, als je maar een weg vindt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content