In heel Europa ontsnappen honderdduizenden tonnen afval aan de strenge milieunormen. Van fecaliën in veevoeder en vliegassen in asfalt.

Slib uit alle mogelijke zuiveringsstations, slijk uit de beerput, fecaliën uit het toilet van het personeel, afvalwater van het visatelier of de wasplaats voor de vrachtwagens, bloed van geslachte dieren. De veevoederproducenten zijn zeer te vinden voor verregaande recycling. Alles wat in de buurt is, is geschikt om in de voedselketen te droppen. Op 9 juni putte het satirische blad Le Canard Enchaîné uit een rapport van de Franse fraudedienst (DNERF). Het verslag is ontluisterend, vooral omdat het niet om marginale bedrijven maar om de grootste producenten van Europa gaat.

Een ander voorbeeld: de milieukoepel Bond Beter Leefmilieu klaagde vorige week over de versoepelde milieunormen voor Biopower, dat in Oostende mest wil gebruiken voor de opwekking van elektriciteit. Ironie van de geschiedenis: om groene stroom op te wekken uit gerecycleerde mest, mogen er meer stikstoffen en fosfor in zee. We zijn op de goede weg met het leefmilieu, oordeelde de CVP al in haar verkiezingsprogramma.

“Recycling is heilig”, zegt Paul De Bruycker, technisch-commercieel manager van de industriële afvalverbrander Indaver in Antwerpen en mede-auteur van De Afvalgids. Hij bepleit op Europees niveau gelijke normen voor verwijdering en recycling.

Paul De Bruycker: In de Europese Unie is het debat bezig over de verbranding met energierecuperatie. De vraag is of dit verwijdering of recycling is. Dat debat is om twee redenen belangrijk. Ten eerste omdat tot nu toe voor deze vorm van co-incineratie in de cementindustrie of een andere grote stookinstallatie, minder strenge normen gelden dan voor een oven die huishoudelijk of industrieel afval verwijdert. Er komt een Europese richtlijn die de normen zal aanscherpen, met een overgangsbepaling tot 2005. Dit is een eerste stap in de goede richting.

Het debat is om een tweede reden belangrijk.

De Bruycker: Een product dat wordt gerecupereerd, kan veel gemakkelijker de grens over dan afval. Er zijn drie soorten afvalstoffen. Op de rode en de oranje lijst staan gevaarlijke afvalstoffen die soms recupereerbaar zijn. Op de rode lijst gaat het, bijvoorbeeld, om de dezer dagen veelbesproken PCB’s uit transformatoren. Verfafval komt voor op de oranje lijst. De producten van deze lijsten worden bij uitvoer voor verwijdering goed gecontroleerd: er zijn vergunningen nodig in het land van de exporteur, in het land van bestemming en in de landen van doorvoer. Worden deze producten gerecycleerd dan moet daar ook een vergunning voor worden aangevraagd. Maar het land van export en het land van bestemming kunnen juridisch geen bezwaar maken tegen het transport. In feite gaat het om niet veel meer dan een meldingsplicht.

Anders is het gesteld met de producten op de groene lijst.

De Bruycker: Autobanden of dierlijk afval zijn niet-gevaarlijke afvalstoffen die voor recuperatie bestemd zijn. Hier bestaat zo goed als geen controle. Dat is het zwakke punt.

Op de producten van de groene lijst is de controle onvoldoende?

De Bruycker: Er is het voorbeeld van de autobanden die uit Duitsland en Nederland naar de Antwerpse haven werden gevoerd. Zogezegd zouden die hier worden verwerkt en dan weer naar Estland worden uitgevoerd. Nadat de invoerder aan de transactie veel geld had verdiend, verdween zijn bedrijf. De overheid bleef zitten met de opruiming. Kostprijs: 606 miljoen frank.

De gebrekkige controle kan tot misbruiken leiden.

De Bruycker: Recycling ligt niet onder vuur. Iedereen is er voor. Er is bijgevolg nauwelijks controle van de overheid of vanuit de maatschappij. Dat is ideaal voor mensen die snel veel geld willen verdienen. Via de zogenaamde recycling proberen ze aan de strenge milieunormen te ontkomen. Het gaat hier om vele honderdduizenden tonnen afval waarop in de hele Europese Unie gigantische winsten worden gemaakt.

Het mooie idee van recycling dient als een dekmantel voor de oude afvalmaffia?

De Bruycker: Om het woord recycling hangt een aureool. Het volstaat te zeggen dat een product zal worden herwerkt, om met groot gemak door het systeem van administratie en controle te komen. Als iemand over verbranding spreekt, klinkt dat al heel anders. Terwijl in de praktijk met die stoffen dikwijls hetzelfde gebeurt. Solvents die in Frankrijk zogezegd zullen worden gerecycleerd, gaan gewoon naar een Centre de recyclage en worden vervolgens verbrand met andere brandstoffen. Die producten zijn dan wel vermengd en de relatieve besmetting is lager. Maar de emissie die bij die verbranding vrijkomt, blijft ongewijzigd. In Duitsland worden de zoutmijnen gebruikt als stortplaats voor lege maar niet gespoelde PCB-transformatoren. Dat heet officieel recycling – zo ontsnappen de handelaars aan de strenge Europese en Duitse normen voor het storten en kan buitenlands afval worden ingevoerd.

Vliegassen van de verbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval bevatten dioxines, zij het minder dan bij het aanbieden van het huisvuil. Normaal zouden die vliegassen stofvrij en in een gesloten recipiënt moeten worden bewaard. In de praktijk worden deze vliegassen vandaag in Nederland gebruikt als vulstof voor asfalt of asfaltbeton. Maar omdat dioxine niet afbreekt en het asfalt wel slijt, komt die dioxine na een tijd onvermijdelijk weer vrij. Wat we in onze installaties met veel moeite uit de schouw halen, komt zo dus weer in het milieu. Vijftien jaar geleden stortten we deze slakken van de huishoudelijke ovens massaal op onze landwegen. Vandaag zitten we met de problemen, want die slakken bevatten giftige metalen.

Past u uw afvaltheorie eens toe op wat er de voorbije weken met de kippen is gebeurd?

De Bruycker: De kippen zijn geen alleenstaand geval. Vandaag wordt er nog altijd koperslib in veevoeders gemengd. Dat is afkomstig van bedrijven die bijvoorbeeld een roestwerende behandeling uitvoeren.

Ook bij de verwerking van afval kan het mislopen.

De Bruycker: Een deel afvalolie komt nog altijd in de stookinstallaties van tuinders terecht, al mag dat in Vlaanderen officieel niet meer. Een ander deel gaat nu al naar de Waalse cementindustrie. Van de Waalse overheid mag die olie daar worden verbrand. Behalve voor slechte vormen van verbranding, wordt afval dikwijls gebruikt als toevoegstof in de bouw en de wegenbouw.

As, slakken en andere verontreinigde producten worden opnieuw gebruikt als secundaire grondstof. Dat is vastgelegd in het veel te soepele normenkader Vlarea dat de vorige Vlaamse regering uitwerkte. En er is natuurlijk ook de uitweg van de veevoeders. Wat Le Canard Enchaîné daarover schreef, is voor de meeste mensen bijna niet te geloven. Maar het is wel de trieste realiteit, ook in ons land.

Het onwaarschijnlijkste is dus mogelijk, en niet alleen in België, maar wellicht in de hele Europese Unie?

De Bruycker: Begin jaren negentig werd ik opgeroepen door een Britse rechtbank in verband met een miljardenzaak van Schotse boeren die hun koeien en hun melk hadden moeten laten vernietigen. Wat was er gebeurd? In Antwerpen was er een schip aangekomen met aan boord sojameel en koper- en loodsulfaat. Door de ruwe zee waren beide producten door elkaar geraakt. In de Antwerpse haven werd Indaver aangesproken. We stelden een verwijdering voor die enkele duizenden frank per ton zou kosten. Maar we hoorden niets meer van de zaak. Wat bleek? Een Nederlandse opkoper had nog een paar honderd frank geboden voor het vergiftigde sojameel en had dat doorverkocht aan veevoederbedrijven in Denemarken en Engeland, die het op hun beurt met ander voeder hadden vermengd. Met de gevolgen van dien.

Het wordt tijd om het roer om te gooien.

De Bruycker: We kunnen leren uit deze crisis. Recycling is een goede zaak, maar de normen moeten even streng zijn als voor verwijdering.

Waarin verschilt uw visie van die van de milieubeweging?

De Bruycker: Ik aanvaard gespecialiseerde verbranding als een deel van de oplossing, terwijl de milieubeweging verbranding principieel afwijst. Frituurvet dat op een containerpark wordt ingezameld, is een goede grondstof. Niet voor veevoeder, maar voor de energieproductie. Veel producten die nu in de landbouw terechtkomen, vormen de brandstof van de toekomst. Als het hard heeft gevroren, wordt het riet van de Zweedse en Finse meren afgereden en gebruikt in de elektriciteitscentrale. Dat is goed, omdat het om hernieuwbare bronnen gaat. Veilige verbranding is mogelijk en ik heb absoluut geen probleem met zeer strenge normen. Integendeel: wij zijn daar eisende partij.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content