RECHT VAN ANTWOORD

Tot nu toe hadden sommige media ons doen wennen aan verwijten over het zogenaamd “elitair karakter” van het Opus Dei. In Knack van 24 juni daarentegen wijdt Misjoe Verleyen haar tweede artikel aan de thesis dat het Opus Dei veel energie steekt in ontwikkelingssamenwerking… en hierbij ook het eigen belang nastreeft. Is dat wel zo?

Het enige doel van het Opus Dei bestaat erin de mensen te helpen hun christelijke roeping coherent te beleven. In dat opzicht verzorgt de prelatuur de geestelijke leiding en de theologische vorming van allerlei mensen (leden en niet-leden). Soms neemt ze ook de verantwoordelijkheid op zich van de christelijke vorming binnen onderwijsinstellingen, enz. Het Opus Dei legt zich dus niet toe op ontwikkelingssamenwerking noch op het beheer van niet-gouvernementele organisaties: ware dit wel zo, dan had het niet de minste zin dit te ontkennen, vermits ontwikkelingssamenwerking op zich zeer verdienstelijk is.

Welnu, als het Opus Dei zijn leden aanspoort de christelijke roeping coherent te beleven, dan hoeft het ook niet te verbazen dat velen onder hen, samen met hun vrienden, zich inzetten ten behoeve van de allerarmsten: hierin treden ze in het voetspoor van Christus zelf. Leden van het Opus Dei terugvinden in de wereld van de ngo’s is daar een logisch gevolg van.

Zoals reeds hoger vermeld, geeft de prelatuur geen enkele richtlijn, raad of bevel aan haar leden in beroepsaangelegenheden, of in politieke en sociale kwesties. In een ngo, in een bedrijf of in andere soortgelijke instellingen werken leden van het Opus Dei op eigen initiatief en op basis van hun persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid. Hun eventuele successen en mislukkingen moeten dan ook exclusief aan henzelf toegerekend worden. Als een gelovige van het bisdom Antwerpen of Mechelen-Brussel een ngo sticht of een schoenwinkel opent, dan is het bisdom toch niet aansprakelijk voor het beheer daarvan. Met de prelatuur van het Opus Dei is het net hetzelfde: waarom zou een gewone burger – hetgeen een lid van de prelatuur nu eenmaal is – het Opus Dei bij zijn beroepsactiviteit moeten betrekken, als die kerkelijke instelling hem daarin geen enkele opdracht te geven heeft?

Die logica kan iedereen aanvaarden. Met uitzondering blijkbaar van sommigen die niet willen geloven dat het Opus Dei werkelijk is wat het beweert te zijn. Nochtans erkent en bevestigt de Kerk de ware identiteit van het Opus Dei. Wie dit niet gelooft, moet die overtuiging weten te staven met feiten, en niet met losse woorden zoals “Opus Dei doet niet wat het zegt en zegt niet wat het doet” (in Knack van 17 juni). Zo’n uitspraak bewijst alleen dat men niet bereid is tot dialoog.

Haalt het Opus Dei financieel voordeel uit fondsen bestemd voor ontwikkelingssamenwerking, zoals Knack insinueert? Het antwoord op deze vraag is ronduit: neen, want het Opus Dei is noch eigenaar noch beheerder van ngo’s of instellingen uit de derde wereld die overheidsgeld ontvangen. Wordt er dan soms geld verduisterd door individuele leden van de prelatuur? Hospitalen, gezondheidscentra, technische scholen, enz. uit de derde wereld, waarvoor sommige leden van de prelatuur, samen met heel wat andere mensen, zich inzetten, ontvangen subsidies naarmate zij bewijzen dat zij efficiënt en eerlijk bijdragen tot het doel dat zij vooropstellen, binnen het kader van de desbetreffende wetgeving, die hen ook onderwerpt aan alle voorziene controles en inspecties van de bevoegde instanties. Beschouwt Knack de leden van het Opus Dei soms als tweederangs burgers die geen beroep mogen doen op overheidsgelden, zoals iedereen?

Dat het Opus De zich niet moeit met de beroepsactiviteiten van zijn leden – en zich dus bv. niet moet rechtvaardigen voor de werking van een ngo – is geen poging van de prelatuur om haar verantwoordelijkheden te ontvluchten: het is een logisch gevolg van de omschrijving van haar doelstellingen, die een groot respect inhouden voor de persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid van volwassen burgers, mensen die zich niet hoeven te verbergen achter een instelling; mensen die zelf het woord nemen om zich te verdedigen tegen insinuaties en beschuldigingen, als zij het nodig achten.

De rest van het tweede artikel van Knack is een heus knip-en-plakwerk, een amalgaam van personen en instellingen, die in de verbeelding van de journalist een duister netwerk vormen. De poging om alles te bewijzen, bewijst helemaal niets. In dat opzicht lijkt de aangekondigde titel van de derde aflevering ook weinig te zullen opleveren.

Stefaan Seminckx

Directeur van het Informatiebureau van het Opus Dei in België

Naschrift

1. Wat Opus schrijft, is precies wat we wilden aantonen. Opus “stimuleert haar leden” en “respecteert hun persoonlijke vrijheid”, moet zich dus niet “rechtvaardigen voor de werking van een ngo” en zo voort, maar neemt nergens de verantwoordelijkheid op voor haar daden. Dit in tegenstelling tot, bijvoorbeeld, de katholieke kerk waarmee Opus zich zo graag vergelijkt.

2. Als Opus beweert dat zij haar leden “aanspoort coherent hun christelijke roeping na te leven”, waarom laat zij die leden in Actec dan dubbele en driedubbele subsidiemechanismen opzetten?

3. “De mislukkingen en successen moeten aan de leden zelf toegeschreven worden”: mooie dubbelzinnigheid, maar helaas weinig christelijk. Ook de vergelijking met een schoenwinkel is dubbelzinning: hier gaat het immers niet om privé-zaken maar over het geweten van mensen en over misbruik van overheidsgelden.

4. “Opus haalt geen financieel voordeel uit fondsen voor ontwikkelingssamenwerking.” Natuurlijk niet! Maar wel de reeks vzw’s waar haar leden in zetelen. Precies die dubbelzinnigheid was het onderwerp van onze reeks. En dat mechanisme blijkt in de feiten bitter weinig met “amalgaam” te maken te hebben.

Misjoe Verleyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content