De Amerikanen hebben het te druk met de jacht op Bin Laden en alûQaeda, en dus moet de humanitaire hulp voor de haveloze burgers van Afghanistan nog even wachten.

De saaie kant van de oorlog is die van de vluchtelingen. Zeker in Afghanistan. De Afghanen zijn beginnen te vluchten in het begin van de oorlog, dat was in de jaren 1979-’80. Ze vluchtten in het land zelf naar veiliger oorden, ze vluchtten naar Iran en naar Pakistan, landen waar islamitische jihadstrijders _ moedjahedien _ welkom waren. De eersten trokken in bij familie en vrienden, en toen de stroom niet ophield, werden kampen opgebouwd, bij Peshawar, bij Quetta, niet ver van de grens. Nasir Bagh, Kasha Gari, Shamshatu, Jaluzai: namen van kampen die de geschiedenis in zouden moeten. Eerst alleen maar tenten, na verloop van tijd verrijzen muren en aarden woningen, zoals in de dorpen in Afghanistan. In de stad zijn er wijken waarvan het kampverleden al verbleekt is: het Hadji-kamp in Peshawar is een gewoon stuk stad geworden. Gevluchte Hazara’s zitten daar bij elkaar, al tien of twintig jaar. Hazara’s zijn niet geliefd in Pakistan, waar Pathanen de dienst uitmaken. In Peshawar worden ze min of meer verdrukt en krijgen ze geen hulp (maar ze laten zich ook niet registreren, bang als ze zijn om teruggestuurd te worden), ze blijven illegaal, een gemakkelijke prooi van corrupte politie en rovers, waaraan het niet ontbreekt.

In het Shamshatu-kamp, een eind van Peshawar, staan ten dele nog tenten. Geen bomen, geen groen: twintig jaar vluchtelingenstroom heeft in het noorden van Pakistan (zoals trouwens in grote stukken Afghanistan) het bomenbestand uitgeroeid. Het uur is aan woestijnvorming. Het gele zand in de wind van Shamshatu, de vrouwen in de tenten, klapperend zeildoek: het is alsof je er niet bent weggeweest, identiek aan twintig jaar geleden. Maar intussen zijn hier generaties vluchtelingen gepasseerd. En het verschil is dat journalisten niet meer welkom zijn. (De vragen die journalisten aan vluchtelingen stellen: hoe ze heten, hoe oud ze zijn, waar ze vandaan komen, of ze terug willen, waarom ze naar hier gekomen zijn _ alsof ze hier zouden zijn als ze ergens anders heen hadden gekund.) De tv-ploegen met camera’s en geluid en hun lokale gidsen voor honderd dollar per dag (of meer), het loon van drie maanden aan een universiteit, die soundbites en beeld komen halen bij mensen die al weken zonder water of voedsel zitten. Bij het geïmproviseerde Taj Abad-kamp, nog nauwelijks tenten, pas aangekomen families die om eten vragen, houdt de Pakistaanse politie discreet een oogje in het zeil, voor het geval de vluchtelingen al te boos worden en met stenen gaan gooien. Je zou zelf voor minder met stenen gaan gooien.

OP DE DOOL

De nieuwe oorlog bovenop de oude heeft van de bestaande catastrofe een totale ramp gemaakt. Meer dan 3,6 miljoen Afghanen _ cijfers van het UNHCR _ zijn gevlucht buiten Afghanistan, een miljoen zijn er in het land zelf op de dool. De eerste oorzaak _ onder de ‘rust’ van de Taliban, na twintig jaar oorlog _ was de droogte die al drie jaar aanhoudt en de akkers verwoest. De tweede oorzaak het verbod op opiumcultuur dat de Taliban uitgevaardigd hadden (een fatwa, ironisch genoeg, om het Westen en de VN een plezier te doen). Toen begonnen de bombardementen, eerst ’s nachts, en daana ook overdag. Die deden de nieuwe golf vluchtelingen op gang komen, omdat de mensen nu ook overdag niet meer weg konden, om voedsel bij elkaar te zoeken. En omdat de stoet van dode en gewonde familieleden te groot werd.

Pakistan had bij het begin van de crisis, omdat het door ervaring vermoedde wat er ging komen, zijn grenzen met Afghanistan gesloten. Om een spill-overeffect van de oorlog in Pakistan zelf te voorkomen, door de toevloed van vluchtelingen. Dat leidde tot de oprichting _ zeer tegen de zin van het UNHCR _ van weer nieuwe kampen, bij Spin Boldak in Talibangebied. Daarna kwam het offensief van de ‘Noordelijke Alliantie’, en de instorting van het Talibanbewind. Daardoor ging de poort weer open voor roversbendes en freelance krijgsheren die de Afghaanse wegen weer onveilig gingen maken. De wanhoop werd tastbaar. Men zag groepen vluchtelingen de grens bestormen in pogingen om erdoorheen te komen _ en daar soms in slagen. De grens is nog steeds dicht, alleen zieken, hoogzwangere vrouwen en ouderlingen mogen erdoor _ en die zie je ook steeds meer.

Toen vorige week de VS hun bombardementen op de streek rond Kandahar en Helmond opvoerden, was dat het teken voor tienduizenden Afghanen om zich weer op weg naar Pakistan te begeven. Richting Quetta en Shaman. Spin Boldak is de laatste grensovergang in handen van de Taliban. De Pakistanen daar beginnen een massale stormloop van vluchtelingen op de grens te vrezen, als de VS Spin Boldak zelf zouden gaan bombarderen.

Want de mensen zijn er steeds slechter aan toe. Ziek, vermagerd en uitgehongerd als ze niet gewond zijn door de bommen en de rondsuizende schrapnels. Unicef verklaarde vorige week in een rapport dat nu één op de vier Afghaanse kinderen doodgaat aan ziekten en ondervoeding _ en in sommige interne kampen in Afghanistan, al één op de drie kinderen. ‘Dat gaat over nog eens 120.000 bijkomende kinderen die geen vijf jaar oud worden’, zei Unicef in Londen.

Bovendien is de Afghaanse winter aangekomen. Tegen Sinterklaas rekent men dat de internationale hulporganisaties de nodige voorraden het land in moeten hebben. Als het later wordt, zal de sneeuw veel transport onmogelijk maken. Met name over de ‘Vriendschapsbrug’ van Termez, de enige brug over de Amu Darya die Oezbekistan met Afghanistan verbindt. Die brug was vorige week gesloten, versperd met rollen prikkeldraad. Volgende week zal de sneeuw voldoende zijn.

ANDERE ZORGEN

Dat de hulp niet komt, is een kwestie van prioriteiten. Het uitgangspunt zijnde dat Afghanistan niet meer veilig is. Niet voor journalisten _ de geallieerde troepen in Afghanistan hadden voor dit weekeinde één man verloren, tegen acht vermoorde journalisten in drie weken, en nu heeft Taliban-opperhoofd mollah Omar een premie van bijna twee miljoen frank uitgeloofd per doodgeschoten reporter _ maar ook niet voor hulpkonvooien. Die worden graag gekaapt en afgeleid door roversbenden en geplunderd, of gewoon geconfisqueerd door arme maar gewapende mannen op zoek naar voedsel voor hun dorp.

Gekoppeld aan de al aanwezige moeilijkheden van het niet meer bestaande wegennet in het overigens van landmijnen vergeven Afghaanse binnenland _ vrachtwagens komen in het beste geval zeer traag en meestal stapvoets vooruit _ heeft dit voor een onverdraaglijke immobiele situatie gezorgd. WHO, UNHCR, Unicef en andere organisaties hebben immers veel voorraden aan de grens klaarstaan _ misschien niet genoeg, maar toch al veel _, maar de moeilijkheid is Afghanistan ermee binnen te gaan. Veel vrachtwagenchauffeurs weigeren te rijden zonder degelijk escorte.

Dat escorte hadden de Europeanen willen geven. De Britse premier Tony Blair had twee weken geleden al 6000 parachutisten op stand-by van 48 uur gezet om in Afghanistan gedropt te worden en de humanitaire hulp te beschermen, en de Fransen en Italianen wilden hetzelfde doen. Maar het blijkt dat de VS daarmee niet akkoord gingen, met name het Pentagon, en de para’s zijn gebleven waar ze waren. Waarom? Omdat voor de Amerikaanse legertop de absolute prioriteit gaat naar de oorlog tegen de Taliban en de jacht op Osama Bin Laden en zijn al-Qaedanetwerk. Humanitaire noden komen daarna. Om die oorlog te kunnen voortzetten, wil het Pentagon de Noordelijke Alliantie niet voor het hoofd stoten, die bezwaren heeft tegen de aanwezigheid van buitenlandse troepen. Zeker zolang de conferentie in Bonn over de overgangsregering aan de gang is.

Gevangen tussen de duur van de conferentie, de komende sneeuw, de wetteloosheid in Afghanistan en de onwil van de Amerikanen, zit de voedselhulp voor de Afghanen _ vluchteling of niet _ vast tot de marines Bin Laden geklist hebben en de oorlog gewonnen kan worden verklaard. Naar schatting drie miljoen burgers, vrouwen en kinderen inbegrepen, die toch al niets hebben, dreigen daar op zeer korte termijn de rekening voor te betalen. Tenzij die schuchtere, welopgevoede en al te beleefde Europeanen hun vingertje zouden durven opsteken, om de aandacht te vangen van generaal Tommy Franks, de bevelhebber die toch al hoopte ‘in de nabije toekomst’ meer humanitaire hulp in Afghanistan te laten binnenbrengen, als zijn prioriteiten hem dat toelaten. Anders zit het erin dat Sinterklaas voor de Afghanen rare sneeuw zal brengen.

Sus van Elzen

Foto’s Maria Fialho

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content