Honderd jaar na hun glorieperiode lijken de naturalisten gelijk te krijgen. Een mens ontsnapt niet aan zijn genen en zijn cultuur.

Richard Powers is misschien wel de belangrijkste Amerikaanse auteur van dit moment. Net zoals de Franse naturalist Émile Zola voelt hij zich zowel kunstenaar als wetenschapper. Hij plaatst zijn personages, geconditioneerd door een specifieke genetische eigenschap, in een welbepaalde context. En dan ziet hij wat er gebeurt.

In The Echo Maker leed het hoofdpersonage aan het Capgras-syndroom (waardoor hij dacht dat zijn vrienden en familieleden dubbelgangers waren). In zijn nieuwste boek Generosity voert hij een vluchtelinge op die tien jaar lang in de gruwel van Algerije heeft geleefd. Toch is ze volkomen gelukkig en lijkt ze allerminst getraumatiseerd. Een genetisch onderzoek brengt aan het licht dat ze een afwijking heeft in haar genen die maakt dat ze permanent gelukkig is. Het ‘geluksgen’ is natuurlijk meteen groot nieuws, zowel voor de media als voor de farmaceutische industrie. Het boek wordt in feite een aanklacht tegen het soort ‘intelligent ontwerp’ dat wij mensen alsmaar vaker trachten toe te passen op ons eigen lichaam in een poging om de ‘ultieme ziekte’ (de dood) te genezen.

Toen Richard Powers zijn boek schreef, kon hij onmogelijk de resultaten kennen van een studie van Joan Y. Chiao en Katherine D. Blizinsky die zopas is verschenen in de Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences. Chiao en Blizinsky schrijven niet over Powers’ geluksgen, maar wel over 5-HTTLPR, het zogenaamde ‘cultuurgen’. In culturen die historisch gekenmerkt zijn door meer collectivisme (vooral in Afrika, Azië en Zuid-Amerika) komt die DNA-sequentie in een andere vorm voor dan in ‘individualistische’ culturen (Noord-Amerika, Europa). Dit specifieke gen regelt het transport van serotonine; een neurotransmitter die onder meer de stemming, de emotie en de verwerking van pijnprikkels regelt.

De auteurs geloven niet in verouderde rassentheorieën, maar ze werpen wel op dat in de loop der tijden er een interactie is geweest van dit bewuste gen met de specifieke culturele situatie waarin mensen zich bevonden. Omdat het leven in Azië, Afrika en Latijns-Amerika veel moeilijker was door de vijandige natuurlijke omgeving, zouden de mensen daar hun toevlucht hebben genomen tot collectivistische normen om beter het hoofd te kunnen bieden aan ziekte en ontbering. Die sociale transformatie zou dan weer het cultuurgen gewijzigd hebben. De variant die staat voor ‘risicovermijding’ zou het daarbij gehaald hebben. Door dit culturele gedrag zou het risico op depressie dat normaal verbonden is met deze variant, afnemen.

Omgekeerd, zo zegt onderzoekster Chiao, zijn Amerikanen en Europeanen angstiger en depressiever omdat ze meer op zichzelf zijn aangewezen in een individualistische cultuur.

En zo is de Franse grondlegger van het naturalisme, Hippolyte Taine, weer helemaal terug van weggeweest. In zijn leer van het positivismesocial poneerde hij dat een mens, en dus ook een schrijver, niet alleen bepaald werd door zijn eigen individualiteit, maar door zijn genen (‘ race’), omgeving (‘ milieu’) en tijdperk (‘ moment’). Het onderzoek naar het cultuurgen lijkt Taine nu gelijk te geven. Als het gedrag (en dus de cultuur) van mensen bepaald wordt door de omgeving waarin ze wonen en de genetische variaties die dat oplevert, dan moeten we concluderen dat elke literatuur in feite heimatliteratuur is. Laat het een les zijn voor die Vlaamse schrijvers die koortsachtig aan de Vlaamse klei willen ontsnappen. Precies hun ontsnappingspoging zou wel eens oer-Vlaams kunnen zijn. Je genen verschalken, het is geen sinecure.

door Karl van den Broeck

Als het gedrag (en dus de cultuur) van mensen bepaald wordt door de omgeving waarin ze wonen, dan is elke literatuur in feite heimatliteratuur.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content