De openbare omroep beleeft een existentiële crisis. Het wanbeleid van Tony Mary en Aimé Van Hecke heeft de relatie met de enige aandeelhouder – de Vlaamse overheid – grondig verstoord. Er is dringend vers geld nodig. En een plan.
‘We zijn vandaag goed bezig met een goede programmering. Dat willen we graag zo houden.’ Dirk Wauters, de moegetergde gedelegeerd bestuurder van de VRT, herhaalde deze positieve boodschap als een mantra toen hij vorige donderdag in het Vlaams Parlement ‘zijn’ jaarverslag kwam voorstellen. Dat was nodig, want de voorbije weken regende het slecht nieuws. De beslissing van de Vlaamse regering om 40 miljoen extra geld in de VRT te pompen, stuitte op kritiek in het parlement. Het Rekenhof publiceerde een vernietigend rapport over de manier waarop de omroep tijdens het bewind van ceo Tony Mary en algemeen directeur Televisie Aimé Van Hecke omging met externe productiehuizen. Daarna kwam er kritiek van de Vlaamse Regulator van de Media op de cultuur- en wetenschapsprogramma’s. Ondertussen voert VTM weer de kijkcijfertabellen aan en is er heisa over de onkostennota’s van het vorige management en de ontslagvergoeding van Bettina Geysen. Die is nu voorzitster van meerderheidspartij VlaamsProgressieven, maar was destijds netmanager/directeur marktstrategie/nieuwe media. Ze is bovendien de levensgezellin van Aimé Van Hecke.
Wauters zit in het oog van een storm die hij niet zelf heeft ontketend. Zijn optimistische taal lijkt meer op fluiten in het donker.
De VRT zit in erg slechte papieren. Onder Tony Mary werd de openbare omroep aan de rand van het faillissement gebracht. Vorig jaar werd, ondanks een besparing van 12,7 miljoen euro, een verlies geboekt van 7,3 miljoen euro. Zonder bijkomende middelen zou de omroep in 2011 een tekort hebben gehad van meer dan 60 miljoen euro. Extra geld geven aan de VRT is niet vanzelfsprekend. De Europese Commissie kijkt met argusogen toe of openbare omroepen de concurrentieregels niet overtreden. Mediaminister Geert Bourgeois (N-VA) slaagde er vorig jaar maar nipt in om een Europese veroordeling af te wenden. Enkel na een wijziging van het decreet en de formele belofte om transparanter te werken, kon de VRT vermijden dat een deel van zijn dotatie zou worden teruggevorderd. Om alle problemen met Europa te vermijden wordt het extra geld in de toekomst in het pensioenfonds gestopt.
Zelfs met de 40 miljoen extra waarover nu een politiek akkoord bestaat in de Vlaamse meerderheid, zal er nog steeds een put van meer dan 20 miljoen zijn aan het eind van de beheersovereenkomst in 2011. Bronnen binnen de meerderheid bevestigen aan Knack dat de regering ook die put nog wil dempen vóór de volgende verkiezingen. Dat zou dan vermoedelijk gebeuren bij de opmaak voor de begroting 2009 die in de herfst 2008 rond zou moeten zijn. ‘Dat Bourgeois de put wil vullen, is logisch’, zegt een parlementslid van de meerderheid. ‘De meerderheid wil de geschiedenis niet ingaan als een regering die de openbare omroep achterlaat met schulden.’
‘ERGER DAN ITALIË?’
Volgens Tony Mary zou de openbare omroep nu niet in het rood zitten als de Vlaamse regering in 2006 zijn businessplan had aanvaard. Dat plan voorzag in de oprichting van een hele reeks digitale zenders en in een bijkomende dotatieverhoging met zo’n 180 miljoen euro. Daarnaast zou de VRT meer eigen inkomsten kunnen genereren met de verkoop van programma’s aan betaalzenders, de merchandising en het exploiteren van de VRT-merken (Mary droomde van een Ketnet-pretpark). ‘Vandaag zeggen ze dat de inkomsten in ons plan schromelijk overschat waren’, zei hij in april tegen een student die een thesis maakte over de openbare omroep. ‘In het plan stond ook dat er een commercieel apparaat – een ‘winkel’ – moest worden opgericht om die inkomsten te kunnen binnenhalen.’
Het probleem zit echter niet alleen bij de inkomsten, maar ook bij de uitgaven. Onder Mary werd voor tientallen miljoenen te veel aangekocht. Toen Piet Van Roe in september 2006 aantrad als interim-baas, bleek dat er genoeg programma’s waren voor járen televisie. Zelfs eind 2007 had de VRT nog voor 41,3 miljoen producties en voor 36,8 miljoen sportrechten op de plank liggen. Het vorige management noemt die aankopen een daad van ‘goed bestuur’. Door een grote voorraad (vooral docufictie) konden programma’s die niet goed scoorden, bliksemsnel vervangen worden. Nadeel was wel dat ze na een tijdje verouderd waren en niet meer kunnen worden uitgezonden. Goed bestuur? Misschien. Peperduur? Zeer zeker.
Opvallend is dat de VRT (ook al onder het bewind van Mary’s voorganger Bert De Graeve) opteerde voor een versterking van TV1/Eén. Het eerste VRT-kanaal moest even sterk worden als VTM. Die strategie was bedoeld om de democratische legitimiteit van de VRT te herstellen (een nichezender valt politiek moeilijk te verkopen). Onder Mary werd deze overlevingsstrategie een frontale aanval op de commerciële omroep. Christian Van Thillo, de topman van de Persgroep en samen met Knack-uitgever Roularta eigenaar van de VMMA (de moedermaatschappij van VTM), beklaagde zich er in die tijd over dat de VRT de markt kapotmaakte. ‘De VRT bepaalt de prijzen van de programma’s. Als commerciële omroep kunnen we daarin niet blijven meestappen’, zei hij in mei 2006. De peperdure contracten met productiehuizen (vooral Woestijnvis) en de riante vergoeding voor het voetbalcontract waren voor VTM onbetaalbaar.
Tony Mary had een duidelijke missie: de macht van VTM breken. ‘De eigenaars van VTM, de Persgroep en Roularta, hebben een excessief grote macht in het Belgische politieke bestel’, zei Mary in de licentiaatsthesis. ‘Een onaanvaardbare mediaconcentratie hebben we in Vlaanderen. Het is hier erger dan in Italië.’
Met zijn vijandige houding ten opzichte van de commerciële omroep, joeg Mary uiteindelijk zijn beschermheren, de Open VLD, tegen zich in het harnas. ‘De liberalen zeggen dat een overheidsbedrijf geen concurrentie mag voeren’, zei hij. ‘Sluit dan die omroep maar. Want enerzijds mag hij niet te veel overheidsgeld krijgen en anderzijds mag hij niets doen om eigen inkomsten te genereren.’ Het is die Catch 22-situatie die Tony Mary woedend maakte.
Ze vormt meteen ook de kern van het mediadebat. In een markteconomie, die moet gehoorzamen aan de Europese concurrentieregels, is een openbare omroep geen sinecure. Europa kijkt er met argusogen op toe dat er geen overheidsgeld misbruikt wordt om commerciële zenders te beconcurreren.
In een commerciële omgeving is televisie maken echter peperduur. Talent verkoopt zichzelf aan de hoogste bieder. Om gelijke tred te kunnen houden met de commerciële zenders moeten openbare omroepen almaar meer geld hebben. Tot 6 procent extra per jaar. Overheden kunnen dat niet blijven ophoesten en daarom kiezen ze in de meeste landen voor een bijkomende financiering uit reclame. In het kleine Vlaanderen is die reclamemarkt niet groot genoeg, zodat de leefbaarheid van de commerciële omroepen in het gedrang kan komen.
Het is dit jaar tien jaar geleden dat de VRT een nv van openbaar nut werd. Die structuur moest zijn autonomie en slagkracht vergroten. Audit na audit wordt duidelijk dat de VRT misbruik heeft gemaakt van die autonomie en zo het vertrouwen heeft beschaamd van zijn enige aandeelhouder: de Vlaamse overheid. De doorlichting van het Rekenhof (zie kader) toont aan dat er onoordeelkundig werd omgesprongen met overheidsgeld. De voorbeelden van onbehoorlijk bestuur zijn in elk geval legio.
MEGALOMAAN
De huidige Vlaamse regering zal geen toekomstplan voor de VRT meer opstellen. ‘Ondertussen ligt alles hier zo goed als lam’, zegt een belangrijke VRT-werknemer. ‘Het directiecomité noch de gedelegeerd bestuurder geven blijk van enige visie op de toekomst. De raad van bestuur is machteloos. Binnenkort treden we definitief het digitale tijdperk binnen en er is hier intern nog geen enkel plan.’ De relatie met Woestijnvis (de hofleverancier van kijkcijferkanonnen) is vertroebeld en de samenwerking met andere productiehuizen is niet echt harmonieus.
Een ander probleem is het personeel. De recente ronde van personeelsevaluaties heeft diepe wonden geslagen. Opvallend is dat vooral oudere (en dus duurdere) VRT-werknemers een onvoldoende kregen. Wie ook volgend jaar niet voldoet, riskeert ontslagen te worden. ‘De VRT telt nog heel wat statutaire werknemers die niet meteen uitblinken door creativiteit of werklust’, zegt een diensthoofd. ‘Als er geen extra geld voor de VRT komt, dan zullen we het beschikbare geld toch in creatievere mensen moeten kunnen steken. Momenteel maken we gewoon middelmatige televisie. De slagkracht van vroeger is weg.’
‘Eigenlijk gaat het debat over de vraag of men een openbare omroep een plaats wil gunnen in het Vlaamse omroepbestel’, zei voorzitter Dany Vandenbossche (SP.A) van de commissie Media van het Vlaams Parlement vorige week. De vraag is of dit debat op een serene wijze kan worden gevoerd als niet alle demonen uit het verleden zijn bezworen. Carl Decaluwé (CD&V): ‘Het is al te gemakkelijk om nu alles met de mantel der liefde te bedekken: het legt het wanbeleid bloot van de megalomane ex-managers die de VRT naar de afgrond hebben doen afglijden. Mocht de Vlaamse regering geweten hebben wat ze nu weet, dan had Mary naar zijn ontslagpremie van 775.000 euro kunnen fluiten.’
De Vlaamse meerderheid is verdeeld. Het kartel SP.A/Vl.Pro sluit zich aan bij Dirk Wauters en wil vooral naar de toekomst kijken. Het is als de dood dat het VRT- contentieux van Aimé Van Hecke de politieke carrière van Vl.Pro-voorzitster Bettina Geysen zou kunnen schaden. Bij CD&V/N-VA is de situatie erg schizofreen. CD&V zint duidelijk op wraak en wil de laatste steen bovenhalen, maar daarmee dreigt minister van Media Geert Bourgeois schade op te lopen. Bij Open VLD is er ook geen eenduidige strategie. Tony Mary werd destijds door de liberalen gesteund, maar viel in ongenade. Fractieleider Sven Gatz probeerde de afgelopen weken vooral Geert Bourgeois te treffen. Het blijft ook afwachten wat oud-VRT-medewerkers in het parlement (Jurgen Verstrepen (LDD), Margriet Hermans (Open VLD) en Johan Verstreken (CD&V)) nog in petto hebben. Zij hebben alle drie nog een rekening te vereffenen met de openbare omroep. Het Vlaams Belang drong al aan op een onderzoekscommissie.
Gelukkig is de relatie tussen VTM en VRT op dit moment opperbest. Dirk Wauters – die trouwens familiale banden heeft met de VTM-top – verkondigt tegenwoordig overal dat beide zenders zich gezamenlijk moeten verweren tegen de komst van buitenlandse concurrenten. Enkel door een sterke VRT en een sterke VTM kan het Vlaamse karakter van het televisielandschap gevrijwaard worden, vindt hij. Als beide omroepen elkaar verzwakken, zullen buitenlandse zenders hier voet aan de grond krijgen en ons overspoelen met hun programma’s. Gelukkig houdt de Vlaming van Vlaamse fictie en zweert hij bij Vlaamse vedetten op het scherm. Dat is de ultieme levensverzekering van de Vlaamse tv-zenders. Maar voor hoelang nog?
DOOR KARL VAN DEN BROECK EN INGRID VAN DAELE