Hubert van Humbeeck

Drie maanden na de verkiezingen wacht Nederland nog altijd op een nieuwe regering. De gesprekken tussen sociaal-democraten en christen-democraten zijn mislukt. Het is nu de beurt aan de liberalen om weer mee aan tafel te schuiven.

Bijna tachtig dagen zaten de pas verkozen leden van de Tweede Kamer rustig thuis. Braaf wachten tot de onderhandelaars van het Christen-Democratisch Appel (CDA) en de sociaal-democratische Partij van de Arbeid (PvdA) het eens werden over een tekst op basis waarvan een regering kon worden gevormd. Vorige week werden ze eindelijk naar Den Haag geroepen. Niet voor een debat over een regeerakkoord, maar om van gedachten te wisselen over een mislukte formatiepoging.

‘De liefde moet van twee kanten komen’, zei PvdA-onderhandelaar Wouter Bos – en dat bleek niet het geval. Het CDA had tijdens de campagne voor de verkiezingen van 22 januari duidelijk laten verstaan dat het het liefst met de liberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) voort zou regeren. De verrassend grote winst van de sociaal-democraten veranderde daar weinig aan: het CDA voelde zich tijdens de voorbije jaren van paars bewind onder PvdA-premier Wim Kok te zeer genegeerd en vernederd. Uittredend premier en CDA-lijsttrekker Jan Peter Balkenende en PvdA-boegbeeld Wouter Bos vlogen elkaar tijdens de campagne met grote regelmaat in de haren. Balkenende liet van bij het begin weten dat hij maar node aan gesprekken met de sociaal-democraten begon. Het leek alleen dat de kiezer de twee partijen tot elkaar had veroordeeld.

Nederland heeft een bijzonder woelig politiek jaar achter de rug. In de aanloop van de verkiezingen die midden mei vorig jaar werden gehouden, verscheen de populist Pim Fortuyn op het toneel. Hij eigende zich de stem van het volk toe en zorgde vooral in kringen van sociaal-democraten voor paniek. Terecht, zo bleek. Bij de verkiezingen die tien dagen na de moord op Fortuyn werden gehouden, kregen alle paarse partijen slaag – maar de PvdA werd zo goed als gehalveerd. De Lijst Pim Fortuyn (LPF), die na de moord op de leider in zeven haasten in elkaar werd gebokst, werd met de klap de tweede partij van Nederland. Het CDA was enkele maanden tevoren nog ten dode opgeschreven, maar profiteerde van de afkeer die het hele land plotseling voor paars leek te voelen om onverwacht opnieuw de grootste partij van het land te worden. Dat had ook te maken met de aantrekkingskracht van haar nieuwe, jonge en onbesproken lijsttrekker Jan Peter Balkenende.

Balkenende bracht een regering met VVD en LPF op de been, maar kon de ploeg niet bij elkaar houden. Dat had met zijn gebrek aan ervaring te maken, maar in de eerste plaats toch met het gedrag van het zootje ongeregeld van de LPF. Het anders zo saaie politieke leven in Nederland leek bij momenten pure slapstick. In oktober al kon VVD-leider Gerrit Zalm het niet meer aanzien: hij liet de regering vallen – in de veronderstelling dat zijn partij en het CDA na nieuwe verkiezingen samen een meerderheid in de Tweede Kamer zouden halen.

DE KNIP OP DE BEURS

Het pakte anders uit. Zalm en Balken-ende rekenden zonder het charisma van de nieuwe PvdA-lijsttrekker Wouter Bos. De stemmen die LPF inderdaad weer verloor, gingen niet massaal naar de VVD – zoals Zalm had gehoopt – maar naar Bos, de nieuwe vedette van de verkiezingsshows op televisie. Als Balkenende en Zalm na 22 januari toch nog met elkaar voort wilden, moesten ze er het restant van het vermaledijde LPF weer bij nemen. Dat scenario werd op dat moment al te ongeloofwaardig geacht.

Officieel werden de PvdA en het CDA het niet eens over het financiële beleid. Nederland moet de komende jaren een stevig begrotingstekort wegwerken. De twee partijen vonden elkaar niet op de breuklijn van bezuinigen en nieuwe uitgaven. Ze zaten overigens ook met betrekking tot de oorlog in Irak niet op dezelfde golflengte. De PvdA had uiteindelijk de indruk dat het CDA er geen zin in had. ‘De verschillen waren zo klein, dat de breuk eigenlijk onverteerbaar is’, besloot PvdA-voorzitter Ruud Koole.

Daarmee zijn CDA en VVD toch opnieuw samen aan zet. Er ligt nog altijd het regeerakkoord dat ze een jaar geleden samen onderhandelden. Moeten ze daar toch dezelfde partner, de LPF, bij betrekken? Jan Peter Balkenende heeft het na de breuk met de PvdA over een nieuwe situatie. Want: ‘Het land moet nu eenmaal worden geregeerd.’ En: ‘Sinds januari hebben we in de demissionaire regering toch goed samengewerkt. De ruziemakers zijn uit de LPF verdwenen.’

Wellicht geeft Balkenende toch de voorkeur aan de kleine, links-liberale partij D66. Voorzitter Boris Dittrich hield eerst de boot af, maar toonde zich vorige week bereid om te praten. Hij lijkt ervan uit te gaan dat D66 zich beter in de regering een nieuw profiel kan aanmeten dan erbuiten. Als de partij mee aan tafel gaat, kan ze daar ook iets eisen.

Aan de kant likt de Partij van de Arbeid ondertussen haar wonden. Boegbeeld Bos ging tijdens de onderhandelingen ver. Hij werd door het CDA zorgvuldig doodgeknepen. Maar Nederland gaat een moeilijke tijd tegemoet. De knip moet op de beurs gehouden. Misschien is een plek in de luwte van de oppositie ook niet te versmaden.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content