Psychotherapeuten, psychologen en psychiaters dragen verantwoordelijkheid bij het ontsporen van de X-onderzoeken.

Rijkswachtadjudant Patriek De Baets hoorde in september 1996 Dirk Vanmarcke, eerst op de RTBF-televisie en nadien bij de psychotherapeut thuis in Kessel-Lo, uitleggen waartoe een dissociatieve-identiteits- of meervoudige-persoonlijkheidsstoornis (MPS) zoal kan leiden. Sindsdien liepen de gerechtelijke onderzoeken naar de onthutsende verklaringen van de X‘en in het honderd.

De Baets was de “lijfondervrager” van X1 en tot midden 1997 ook de spilfiguur bij het verhoren van de andere vrouwen, die voor het eerst – ten overstaan van speurders – getuigden over de sadistische seksorgieën waarvan zij, naar eigen zeggen, het slachtoffer waren geweest. Gefascineerd door de uitleg van de psychotherapeut, geraakten De Baets en zijn team ervan overtuigd dat de meeste getuigen zoveel gruwel hadden meegemaakt, dat zij die traumatische ervaringen liefst bij een ander ik of meerdere alter ego hadden ondergebracht. En dat het volstond die alters te ondervragen om de waarheid te vernemen. Gedurende de eerste maanden van het onderzoek zag Vanmarcke, samen met een van zijn patiënten, als “ervaringsdeskundige” toe dat de verhoren van X1 door De Baets en van X4 door eerste wachtmeester Peter De Waele volgens die logica verliepen. Vanmarcke coachte zelfs de ondervragers. Zo werd de waarheid, die de ondervragers op video vastlegden, de waarheid zoals de getuigen die voordien gedurende jarenlange therapeutische sessies gestructureerd hadden of nog aan het construeren waren; voortaan zelfs met concrete elementen, die zij tijdens de verhoren én daarbuiten aan hun ondervragers ontleenden. Dit leidde, onder meer, tot compleet onwezenlijke en zelfs groteske versies van enkele nog steeds onopgeloste moorden. Dit soort transfer was des te makkelijker omdat elk van de X’en met zulke traumatische jeugdervaringen worstelt, dat de beelden uit hun onderbewustzijn als het ware vroegen om in tijd en ruimte geprojecteerd te worden. Degelijk bronnenonderzoek had ook hier veel heisa kunnen vermijden.

TEGEN HUN WIL

X1 werd in september 1996 bij De Baets aangebracht door Tania. Deze tien jaar oudere stadsgenote van X1 beweert sinds geruime tijd dat ook zij het slachtoffer was van incest en in de greep zat van een vaag omschreven prostitutienetwerk. Wie dat en nog veel meer wou vernemen, kon dat. Tania werd echter pas op 29 oktober 1997 voor het eerst officieel verhoord. Zij kende X1 al jaren via de Gentse zelfhulpgroep “Tegen haar wil”, waarvoor zowel Tania als X1 werkten. Deze groep was er “om aan de problematiek rond seksueel geweld ruchtbaarheid te geven”. Maar was meteen ook “een broedkamer van geruchten”, zoals een geprivilegieerd waarnemer het noemt.

In dezelfde sfeer was ook X4 actief. Vandaag is zij zelfs bij Vanmarcke in de leer om “ervaringsdeskundige” te worden. Zij probeert haar mensonterende jeugd te verwerken door interviews en bezinningsdagen te geven over sekten, seksualiteit en de relatie tussen ouders en kinderen.

Tijdens haar ondervragingen was echter nooit sprake van dissociatieve-identiteitsstoornissen. Tot een paar leden van De Baets’ ploeg haar eind december 1996, in een onbewaakt moment, aanspraken. Daarna zegt ook zij ineens aan MPS te lijden, krijgt zij prompt 32 alters en brengt zij op haar beurt Marc Dutroux in haar leven.

De therapeute bij wie enkele van deze vrouwen, onder wie X1 met haar 164 alters, al jaren te rade gaan, is Beatrijs “Bie” Heyse van het Centrum voor Geestelijke en Seksuele Opvoeding (CGSO), onder de koepel van het Pluralistisch Centrum Welzijnswerk Regio Gent.

Nog steeds in de geest van de MPS-therapie introduceert zij haar Leuvense collega Chantal Van Elsuwege als begeleidster van X1. Vanmarcke moest immers vervangen worden, onder meer omdat hij het in de media te bont maakte. Voor hem is het bestaan van satanische groepen in België een vaststaand feit: “Er is een harde kern, die op die manier de extremiteiten van het perverse wil exploreren, maar verder dienen de satanische rituele misbruiken vooral om macht te krijgen over andere leden, om hen te compromitteren en te chanteren.” Ook Bie Heyse sluit het bestaan van zulke netwerken niet uit.

Daarmee crediteren zij uiteraard de verhalen van hun patiënten. Op dezelfde manier treden ook hun Franstalige collega’s Marc Reisinger en Yves De Keyser, respectievelijk namens de actiegroep Pour La Vérité en het comité Julie et Mélissa, op een bepaald ogenblik de verhalen van Nathalie en de X’en bij. Voor velen moeten de X’en koste wat het kost gelijk krijgen.

Begin 1997 blijkt echter dat hun verhalen al even verzonnen dreigen te zijn als die van Nathalie. En dat hun verhalen alles van doen hebben met een therapeutische waarheid, maar niks met de werkelijkheid. Toch komt de Leuvense professor Paul Igodt op 25 april 1997 aan de onderzoeksmagistraten van Neufchâteau, Brussel, Antwerpen en Gent nog zeggen dat hij X1 geloofwaardig acht. Igodt is diensthoofd Psychiatrie in de Universitaire Ziekenhuizen in Leuven en hoofddocent Psychiatrie aan de Faculteit Geneeskunde en aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen van de KU Leuven. Hij heeft X1, samen met zijn medewerker(s), twee keer gedurende vier uur gehoord en geen mythomanie, hysterie of border-line, zeg maar neurose, vastgesteld.

ACADEMISCHE ABERRATIES

In zijn rapport van 8 oktober 1997 echter stelt Igodt bij X1 wel degelijk een dissociatieve-identiteits- en border-line-stoornis vast, waarbij betrokkene “op een vrij goede manier controle (weet) uit te oefenen op elk van deze persoonsdelen; zodanig dat er slechts in beperkte en in uitzonderlijke mate van controleverlies sprake is”. De professor voegt eraan toe dat dit hoogst waarschijnlijk te danken is aan jarenlange therapie. Maar “het klinisch psychiatrisch anamnestisch onderzoek bevestigt wel het vermoeden van massief seksueel misbruik in betrokkenes voorgeschiedenis”. Zij het dat “principieel van de onbetrouwbaarheid van de herinneringen, en dit tot het tegendeel bewezen is, dient te worden uitgegaan”.

Naarmate andere speurders dan De Baets cum suis begin 1997 aantonen hoe onbetrouwbaar de X’en zijn, bemoeit professor Karel Pyck zich met de zaak. Pyck is een ondergeschikte van Igodt en zelf hoogleraar Kinderpsychiatrie aan de Faculteit Geneeskunde en aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven. Pyck wil zogezegd de discussie ontzenuwen tussen al wie de X’en gelooft en de zogeheten disbelievers. Daarbij bejubelt professor Pyck openlijk “de professionele houding van procureur Bourlet en de rechercheurs die onder zijn leiding werken”. Ook al is hun onprofessionele houding op dat ogenblik al bekend. En hebben aanvankelijke medewerkers van De Baets – zoals De Waele, opperwachtmeester Danny De Pauw, opperwachtmeester Philippe Pourbaix, eerste wachtmeester Joël Gérard en anderen – het spel inmiddels wel door.

Wie echter kritiek op De Baets durft uiten, wordt als een disbeliever verguisd of van protectie verdacht. Deze blindheid heeft de commissie-Dutroux, tot zelfs in haar eindverslag van 16 februari 1998, parten gespeeld en leidde tot academische aberraties. X1 werd wel geen doctor honoris causa, maar professor Pyck voerde haar op 2 april 1998 wel ten tonele voor zijn studenten. X4 van haar kant roemt zich erop dat zij door de professor is uitgenodigd om met hem een congres in de Verenigde Staten bij te wonen.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content