Interbrew, de tweede biergroep ter wereld, trekt op 1 december naar de beurs. Het wordt de grootste beursintroductie uit de Belgische geschiedenis.

De brouwers van Interbrew drinken dezer dagen graag een pint met internationale verzekeringsbazen, grote pensioenfondsbeheerders en internationale investeerders. Voor de smaak van het bier natuurlijk, maar vooral ook omdat ze veel geld nodig hebben. Daarom trekt de Belgische biergroep op 1 december naar Euronext, de fusiebeurs van Brussel, Parijs en Amsterdam. Na een paar jaar van welles en nietes over de beursgang is het zover. ‘God zegen ons’, zucht gedelegeerd bestuurder Hugo Powell na de persconferentie waarop hij de beursgang toelicht. Hij hoopt tussen 105 en 165 miljard frank vers geld op te halen. Dat wordt dan de grootste beursintroductie uit de Belgische geschiedenis.

Voormalig CVP-staatssecretaris voor Europese Zaken Paul De Keersmaeker glorieert. Hij is voorzitter van de groep. Dat de eigenaarfamilies hun brouwersgroep openzetten voor doodgewone beleggers is zijn werk. ‘Moedig aandeelhouderschap’, weet de voorzitter. Maar de overnames deze zomer van de Britse reuzen Whitbread en Bass kostten de eigenaars fortuinen. Het verse kapitaal zal Leuven adem geven om verder te groeien en de aangegane overnameschulden te vereffenen. Powell wil cheques blijven ondertekenen.

Beleggers in technologieaandelen van de nieuwe economie slikken tegenwoordig valium om de slaap te kunnen vatten. Het zal Interbrew een zorg wezen, het bier is gezonde oude economie : 57 fabrieken in alle hoeken van de wereld, handel in 110 landen en 180 verschillende merken. In de eerste jaarhelft werd voor 92 miljard frank bier verkocht.

Een goede brouwer hoort een lange traditie te hebben. De geschiedenis van Interbrew begint ergens in het midden van de veertiende eeuw, met de oprichting van de brouwerij Den Hoorn bij de Dijle in Leuven. In 1717 koopt meesterbrouwer Sebastiaan Artois ze over en geeft er zijn naam aan. De populaire Stella is jonger, zijn geboorte dateert van Kerstmis 1926.

HET KASTEEL VAN JUPILLE

Wat nu ‘de consolidatie van de bierwereld’ heet, is de afronding van een lang proces dat na de Tweede Wereldoorlog is begonnen. De vele honderden lokale brouwers gingen samen in steeds grotere brouwerijen. De fusie waaruit Interbrew in 1987 ontstond, was er een van uitzonderlijk hoge gisting. Artois gaat samen met Piedboeuf en zijn populaire pils Jupiler. De roots van de Waal gaan terug tot 1853, toen Jean-Theodore Piedboeuf aan het brouwen sloeg in de kelder van het oude kasteel in Jupille. Interbrew is Vlaams en Waals, Belgisch dus en de Leuvenaars vestigen de maatschappelijke zetel van hun fusiegroep met veel zin voor symboliek op de Grote Markt nr. 1 in Brussel. Het neutraliseren van de Vlaams-Waalse tegenstelling vergt echter bloed en tranen, omdat er vooral aan Piedboeufkant sluitingen en ontslagen vallen.

Eenmaal op adem gekomen, begint Interbrew aan zijn expansie. Sedert 1995 is de groep wereldwijd de snelste groeier in de brouwerijsector. Met de aankoop van Whitbread en Bass stoot de Leuvenaar deze zomer de Nederlander Heineken van de tweede plaats op de wereldranglijst – tien jaar geleden stond hij nog op nummer 19. Had Hugo Powell te veel van zijn eigen product geproefd ? Voor de televisie verklaart de chief executive officer aan de absolute top te durven denken. Dat is de Amerikanse biergigant Antheuser-Bush met zijn fameuze Budweiser. De Amerikaan brouwt 135 miljoen hectoliter bier per jaar, hij heeft een voorsprong van 50 miljoen hectoliter.

Vijf jaar geleden was het crisissfeer in de kastelen en herenhuizen van de aandeelhouders. Zij staan dan voor de keuze tussen de zekerheid van de middelmaat en de onzekerheid van toekomstig succes. De managers van de Canadese biergroep Labatt waren komen vertellen dat zij wel graag door Interbrew overgenomen zouden worden. Dat bood hen de bescherming tegen een vijandelijk bod en de zekerheid dat de bescheiden Belgen van over de oceaan het eigen bestaan van Labatt waarborgen. Die Belgen leggen een berg cash op tafel. Interbrew verdubbelt in omvang en de brouwers van Leuven zijn voortaan in Canada, de Verenigde Staten en Mexico present. De internationale bierwereld schrikt zich rot, en voorspelt onheil voor de jonge wereldspeler.

Interbrew heeft de smaak te pakken. De brouwer trekt naar Oost-Europa en Rusland, naar Korea – intussen zijn tweede belangrijkste markt – en avonturiert in China. De Leuvenaars pochen geen Johnny come lately te zijn. Dit voorjaar missen ze echter nipt het Franse Kronenbourg, maar ze slaan met een dubbelslag terug. Met Whitbread en Bass is Interbrew de grootste Britse brouwer, met eenderde van de stevig drinkende markt. Dat ze met Bass Heineken te snel af waren, vergroot de overwinningseuforie.

De intussen wereldwijde groep is een consolidator, een onderneming die groeit door overnames. De bierwereld is heel eenvoudig, pleegt Hugo Powell te vertellen, het is overnemen of overgenomen worden. De brouwers aan de Dijle voeren hun expansie op een slimme eigen manier. De Belgische groep verovert de wereldmarkt niet met een eigen merk, zoals Heineken en de anderen. Hij speelt the world’s local brewer. Hij koopt lokale merken, valoriseert ze, laat ze groeien en schuift er later de eigen merken in. Pas nu begint Stella Artois een voorzichtige opmars als wereldmerk. De in Vlaanderen populaire pils is een luxebier op de buitenlandse markten.

‘De beste van twee werelden’, weet gedelegeerd bestuurder Powell. ‘Wij werken als een lokale brouwer en een globale groep.’ Ruim negentig procent van het bier wordt buiten de Belgische thuismarkt gebrouwen. De consolidatie op de biermarkt is verre van gestopt. Duitsland is nog maagdelijk terrein, met veel regionale brouwers en versnipperde marktaandelen.

GRAVEN, BURGGRAVEN EN BARONNEN

Gereputeerde zakenbladen vergelijken de buitenlandse populariteit van Paul De Keersmaeker met die van andere beroemde Belgen als Hércule Poirot, Kuifje of Magritte. ‘De Keers’, al zes jaar voorzitter van Interbrew, is van huize uit zelf brouwer, van de Mort Subite in Kobbegem. Het lijkt een plagend grapje dat het traditionele Brabantse bier zopas aan concurrent Alken-Maes is verkocht.

Het is de voorzitter die de graven, burggraven en baronnen in de raad van bestuur kan overtuigen geld in groei te investeren – gelukkig werd de voormalige staatssecretaris na z’n politieke carrière zelf baron. De expansie van Interbrew valt met De Keersmaeker samen. Gedelegeerd bestuurder José Dedeurwaarder zette Interbrew op het internationale spoor. Maar de voormalige autobouwer in Detroit was naar de smaak van de aandeelhouders te Amerikaans voortvarend en bovendien ongemanierd … en hij kreeg de rentabiliteit niet boven een povere twee procent. Dus weg met hem. Daarna was het hire and fire voor de topmanager in Leuven. Zelfs de hooggeprezen Vlaming Johnny Thys nam als cotopman om familiale redenen ontslag. Een wereldwijd bedrijf is als een kippenren, op het bovenste stokje is geen plaats voor twee hanen.

Hugo Powell symboliseert het nieuwe internationale management van de groep. Geboren zijn in Interbrew is geen troef meer. Directieleden rekruteren internationale kaderleden buiten de onderneming. De globale onderneming zoekt nieuw managementsbloed. Powell zelf is een in India geboren Brit, indertijd mee met Labatt opgekocht. Hij kwam niet zo lang geleden van Toronto naar Leuven over. De local brewer met een Brits en Canadees paspoort is niet de publieke managementsheld in Amerikaanse stijl. Dé publieke figuur van Interbrew is Paul De Keersmaeker, hij is niet van het podium weg te slaan.

Met de vastgelegde vork beurskoersen is Interbrew tussen 500 en 650 miljard frank waard. Een goed kwart van de aandelen zal verhandelbaar zijn. Daardoor verandert de Belgische brouwer in een internationale public company, zoals de Angelsaksers een beursgenoteerd bedrijf noemen. De totnogtoe zeer gesloten aandeelhoudersgroep zal opening van zaken moeten geven. De beursoperatie is een ware cultuurschok voor de aandeelhouders. ‘Mijn ruziënde leenheren’ smaalde Dedeurwaarder over de aandeelhoudersfamilies.

Dat zijn vijf of zes families met de aristocraten van de Spoelbergh en de Mévius uit de Artois-tak en de Van Dammes van Piedboeuf en van lager allooi – stamhoofd Van Damme komt uit Blankenberge en kreeg slechts in 1985 zijn adellijke titel. De families zijn verenigd in de Stichting Interbrew, die na de beursgang 65 procent van de aandelen bezit en dus de macht behoudt. Die aandeelhoudersmacht betekent wel wat bij Interbrew. Terwijl andere bestuursraden rustig elk kwartaal vergaderen, komen ze in Leuven om de maand bijeen en via enkele strenge speciale commissies houden de families het management goed in het oog.

De Britse en Europese anti-monopolie-autoriteiten maken zich zorgen over het gewicht van de Belgen op de Britse markt. Bass zou een aquisitie te veel zijn. Maar Interbrew wil voor zijn beursoperatie niet op uitsluitsel wachten. De wereldmarkt maakt dat onmogelijk, alles evolueert razendsnel, heet het. Politici in Londen tillen overigens niet zwaar aan de Belgische bezetting van hun markt en Interbrew kreeg dan nog onverhoopt de steun van de vakbonden.

Brouwers weten trouwens met concurrentiecontroleurs om te gaan. Europa zit niet alleen Interbrew, maar ook Carlsberg, Heineken en de anderen op de nek. De prijs van de pilsjes lijkt op zachte afspraken tussen de brouwers te wijzen.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content