Beschuldigd van moord, verkrachting, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid vertrok Ramush Haradinaj vorige week uit eigen beweging naar zijn rechters in Den Haag. Wat nu met Kosovo?

Wat? Ontslag? De opschudding onder de Albanese Kosovaren was groot vorige week, toen hun geliefde premier Ramush Haradinaj plots zijn functie neerlegde. Haradinaj (36) was nog maar drie maanden eerste minister van de semi-autonome provincie, waar de etnische Albanezen (90 %) de plak zwaaien en de Serviërs (5 %) een minderheid vormen. Het gebied behoort officieel nog toe aan Servië-Montenegro, maar wordt al sinds 1999 door de Verenigde Naties bestuurd, in samenwerking met een prille Kosovaarse regering.

In Kosovo wist iedereen heel goed dat er bij het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag een onderzoek liep naar Haradinaj. In november 2004 had hij tweemaal bezoek gekregen van speurders van het tribunaal. Ze kwamen hem vragen stellen over zijn rol in de opstand van eind jaren ’90, toen Haradinaj nog bevelhebber was van het Kosovo Bevrijdingsleger (UCK). Toch kwam de formele aanklacht nog als een verrassing: Haradinaj wordt door de openbare aanklagers beschuldigd van 37 feiten, waarvan er 17 gecatalogiseerd staan als misdaden tegen de menselijkheid, en 20 als oorlogsmisdaden. Daarbij onder meer moord en verkrachting.

Hoewel hij onschuldig pleit, deed Haradinaj meteen wat hij altijd beloofd had: zonder morren, en met een oproep aan zijn aanhangers om de kalmte te bewaren, stapte hij op het vliegtuig richting Nederland. Hij zit nu in een gevangeniscel in Scheveningen, samen met zijn vroegere strijdmakkers Idriz Balaj en Lahi Brahimaj. Op maandag 14 maart verschenen de drie al een eerste keer voor hun rechters.

Intussen is de rust min of meer teruggekeerd in Kosovo. De plaatselijke NAVO-troepenmacht (KFOR) en de Kosovaarse politie (KPS) zijn echter op hun hoede. Al enkele dagen voor het bekendmaken van de aanklacht tegen Haradinaj werden 1100 extra KFOR-manschappen overgevlogen, bovenop de 18.000 die al aanwezig waren, en er geldt een verhoogde staat van paraatheid in de hele provincie. Maar geweld bleef totnogtoe uit: enige wapenfeiten waren een ontplofte granaat bij het VN-hoofdkwartier in de hoofdstad Pristina, een paar kleine straatprotesten en wat dreigtelefoons naar journalisten. Er was voor veel erger gevreesd.

‘Een vriend’

De feiten in de aanklacht tegen Haradinaj dateren van 1998. Op dat moment voerde het UCK een bloedige guerrillaoorlog tegen het leger van het toenmalige klein-Joegoslavië (nu Servië-Montenegro), met de onafhankelijkheid van Kosovo als inzet. Troepen onder het bevel van Haradinaj zouden in het westen van Kosovo systematisch Kosovo-Serviërs en zigeuners met geweld uit hun dorpen hebben gejaagd: wie achterbleef, werd vermoord. Ook gematigde Kosovo-Albanezen (‘verraders’) ondergingen hetzelfde lot. Verdwijningen waren schering en inslag, en in de UCK-basis van Jablanica, zo meldt de aanklacht, werden gevangenen mishandeld, gemarteld en omgebracht.

Haradinaj wordt als commandant van de UCK-troepen verantwoordelijk gesteld voor het wangedrag van zijn manschappen. Door niet op te treden en door minstens zijn zwijgzame goedkeuring te geven, zo menen de openbare aanklagers, heeft Haradinaj zijn ondergeschikten zelfs aangemoedigd in hun misdadige praktijken.

Het is daarom vreemd dat diezelfde Ramush Haradinaj vorige week bij zijn vertrek naar Den Haag met veel egards werd uitgewuifd door VN-missiehoofd Sören Jessen-Petersen. De Deen prees Haradinaj voor zijn dynamisch leiderschap de afgelopen maanden, zijn plichtsbesef en zijn visie. ‘Persoonlijk’, stelde de diplomaat in een verklaring, ‘betreur ik dat ik niet langer zal kunnen samenwerken met deze goede partner en vriend’. Het waren in de eerste plaats sussende woorden, maar ze zeggen iets over de transformatie die Haradinaj heeft ondergaan sinds het einde van de oorlog in 1999, van gevreesd rebellencommandant tot bebrild politicus in maatpak.

Haradinaj, die in 1989 naar Zwitserland emigreerde, raakte in de jaren negentig nauw betrokken bij de Kosovaarse zaak. Geregeld glipte hij illegaal Kosovo binnen, altijd via de Albanese grens en vaak om wapens binnen te smokkelen. Twee maanden nadat zijn jongere broer Luan tijdens een van die smokkeltochten was omgekomen, stichtte Haradinaj een permanente UCK-basis in zijn geboortedorp Glodjane. Het was toen 1997. Wat volgde, ging de geschiedenis in als de Kosovaarse opstand, die bloedig werd bestreden door het Servische leger. Haradinaj verloor nog een broer en enkele van zijn beste vrienden in een strijd die pas eindigde na lange NAVO-bombardementen op Servische stellingen en steden.

Na de oorlog werd het UCK omgevormd tot een prematuur Kosovaars leger, het Kosovo Protection Corps, waarvan Haradinaj vice-commandant werd. Maar al snel maakte hij de overstap naar de politiek. Met zijn partij, de AAK, behaalde hij in oktober 2004 iets meer dan acht procent van de stemmen. Tot verrassing van velen – en tot grote ontzetting van de Serviërs en een heleboel internationale waarnemers – droeg de LDK van president Ibrahim Rugova hem vervolgens voor als premier. Dat was hij tot vorige week.

Willy Brandt

De International Crisis Group (ICG) volgt de gebeurtenissen in Kosovo op de voet. De denktank, voornamelijk gesponsord door de Amerikaans-Hongaarse muntspeculant George Soros en de Britse regering, bestudeert over de hele wereld allerhande conflictgebieden, en probeert er oplossingen voor aan te reiken. Ook Nicholas Whyte, die het Europese programma coördineert, was niet echt meer verrast toen Haradinaj vorige week de aanklacht bekendmaakte. Maar ook hij betreurt de beslissing van het Joegoslavië-tribunaal: ‘Net als vele anderen was ik onder de indruk geraakt van de energie van Haradinaj. Maar ja, de aanklacht hing al een tijdje in de lucht en we wisten dat dit moment kon komen. Ik ben vooral blij dat hij zonder veel lawaai is vertrokken en dat zijn aanhangers zich koest hebben gehouden.’

Is het achteraf geen vergissing gebleken om een man met zo’n bezwaard verleden aan te stellen als premier? Het protest tegen zijn benoeming kwam niet alleen van de Serviërs.

NICHOLAS WHYTE: Het was een verrassende zet, dat is zeker. Maar ik begrijp waarom Rugova ondanks alles toch voor Haradinaj heeft gekozen. Rugova is nooit populair geweest bij de voormalige rebellen, en door Haradinaj aan te stellen, verwierf de LDK-AAK-coalitie toch nog enige geloofwaardigheid in die kringen. En misschien dacht Rugova dat Haradinaj als premier niet zo makkelijk zou worden aangeklaagd. Hij heeft zich blijkbaar vergist.

Vanwaar nu al die lof voor Haradinaj van mensen als VN-bestuurder Jessen-Petersen?

WHYTE: Haradinaj heeft in korte tijd veel gerealiseerd. Hij heeft veel goede dingen gedaan, ook voor de Servische minderheid. Ik heb hier zijn autobiografie. Daarin heeft hij het de hele tijd over het volledige Kosovaarse volk. Hij wil duidelijk geen zuiver Albanees Kosovo creëren. Let op, dat boek dateert van 1999, van meteen na het conflict dus, toen er nog veel etnisch geweld was tegen Serviërs. Ook op dat moment durfde hij hardop zeggen dat Serviërs aanvallen een slecht idee is, hoewel het toen allerminst duidelijk was of het wel slim was om zoiets te verkondigen. Dat is voor mij heel interessant. Zijn beleid als premier ten aanzien van de minderheden heeft mij dan ook minder verbaasd. Het stond al in dat boek.

Heeft het Joegoslavië-tribunaal met deze aanklacht willen bewijzen dat het neutraal en niet louter anti-Servisch is?

WHYTE: In mijn ogen is het tribunaal totnogtoe altijd volledig objectief en onafhankelijk geweest – wat niet hetzelfde is als neutraal. Maar het trekt zich tegelijk weinig aan van de publieke opinie in de betrokken landen, op het onverantwoorde af zelfs. Maar ik denk niet dat de arrestatie van Haradinaj in Servië veel verschil zal maken. Daarvoor is de afkeer van het tribunaal er te diep geworteld. Ik ben wel benieuwd hoeveel bewijzen tegen Haradinaj stand zullen houden in de rechtszaal: de meeste feiten zijn aangeleverd door de Servische autoriteiten, en die kun je zeker niet verdenken van enige objectiviteit, onafhankelijkheid of neutraliteit.

De reacties in Servië waren opvallend gematigd, van triomfalisme was weinig sprake. Had u dat verwacht?

WHYTE: Niet helemaal. Nu, ik had al opgevangen vanuit Belgrado en van de Kosovo-Serviërs dat ze stilaan beseffen dat hun boycot van de Kosovaarse instellingen contraproductief is. Ik merk dat sommigen het vertrek van Haradinaj al aangrijpen als een goed excuus tegenover hun achterban om weer met de Kosovo-Albanezen te gaan praten. Dat is alvast positief.

De gematigde Servische president Boris Tadic bracht in februari nog een bezoek aan Kosovo. Hij zei toen dat Kosovo ‘altijd een deel van Servië zou blijven’. Een provocatie?

WHYTE:(zucht) Het heeft de zaak alleszins niet vooruitgeholpen. Veel Kosovo-Albanezen hadden op een Willy-Brandt-moment gehoopt, wat volgens mij nooit zal gebeuren, maar ik hoopte toch op een ‘ Je vous ai compris‘, zoals Charles de Gaulle dat ooit uitsprak. Ik denk dat we die uitspraken van Tadic als politieke borstklopperij kunnen beschouwen.

Uw organisatie publiceerde in januari een rapport over Kosovo, met als kernboodschap: onafhankelijkheid, zo snel mogelijk.

WHYTE: Niet helemaal. Uiteindelijk zál Kosovo onafhankelijk worden. De vraag is alleen hoe we daar raken. ‘Zo snel mogelijk’ is overdreven. We hebben in dat rapport ook heel goed duidelijk proberen te maken dat er eerst garanties moeten zijn voor de etnische minderheden in Kosovo.

De standaarden inzake goed bestuur, die midden dit jaar door de VN geëvalueerd worden, zijn voor u minder belangrijk?

WHYTE: De enige standaarden die echt van tel zijn, gaan over de minderheden. Er zijn heel wat standaarden, dat weet u ook: de werking van de politie, de manier waarop overheidsinstellingen functioneren, het goede verloop van verkiezingen, enzovoort. Natuurlijk zijn die allemaal belangrijk. Maar ik heb de indruk dat niet alle standaarden al vervuld zullen moeten zijn in juni. Dat de wil om ze te bereiken zal volstaan om in het najaar gesprekken over het finale statuut van Kosovo en eventuele onafhankelijkheid te beginnen. Maar of het zover komt, hangt volledig van de Kosovaren zelf af. Zij moeten doorgaan met hervormen.

Tot slot: uw rapport is in Servië, om het nog zacht uit te drukken, niet op gejuich onthaald.

WHYTE: Dat is geen geheim. Maar van de EU-lidstaten en de Verenigde Staten hebben we vrij positieve reacties gekregen. Blijkbaar zeggen wij dingen die zij nog niet mogen zeggen…

Gerry Meeuwssen

‘Rugova dacht dat Haradinaj als premier niet zo makkelijk zou worden aangeklaagd. Hij heeft zich vergist.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content