Unanimiteit klinkt mooier dan ze is. Want hoe algemeen is nu het algemeen belang ?

De Kamercommissie- Dutroux draagt de unanimiteit hoog in het vaandel. Alle vertegenwoordigde partijen, tot dwarsligger Vlaams Blok toe, willen zo de dynamiek van de commissie in stand houden, want haar werk is nog lang niet af. Dat ze haar sterke eindverslag ook nog eenparig door de plenaire vergadering goedgekeurd kreeg, was al een uitzonderlijke prestatie voor een kwestie met dit belang al ontbrak het daarbij niet aan enige dubbelhartigheid, bijvoorbeeld bij de PRL.

Die eenstemmigheid was de commissie zo dierbaar dat ze vorige week tot een rare paradox leidde. Toen zagen de commissieleden zich verplicht om, in naam van de unanimiteit, eigenlijk tégen hun eindverslag te stemmen. Toch bestond voor commissievoorzitter Marc Verwilghen (VLD) niet de minste twijfel over wat, in de logica van het verslag, het lot van oud-minister van Justitie Melchior Wathelet (PSC) hoorde te zijn : opkrassen als Europees rechter.

Maar bij de stemming gaven de commissieleden niét te kennen dat ze deze mening waren toegedaan. Met zijn allen op de verder onbetekenende Olivier Maingain (PRL-FDF) na onthielden ze zich namelijk. Zo ontweken ze een verscheurende keuze tussen de stelling van de regering (Wathelet mag blijven) en die van de oppositie (Wathelet moet weg). Formeel lieten ze zo weten dat zij, ondanks Verwilghen, eigenlijk géén opinie hadden over de kwestie en feitelijk zelfs de regering steunden.

WIT IS NIET ALTIJD SCHOON

De commissie had het parlement niet kunnen bewegen tot een straffere houding tegenover de uitvoerende macht en zo belandde ze op een absoluut nulpunt. Ze kon haar unanimiteit alleen maar handhaven door blanco te stemmen. Zo unaniem blijven tot wanneer ze géén mening meer uitdrukt, dat kan toch niet de bedoeling van het parlement zijn.

Blanco stemmen het herinnert aan de Witte Mars, deze bron van legitimatie en inspiratie, waarvan de massaliteit ook al een algehele unanimiteit suggereerde. Maar die mars was zo wit, miste zozeer duidelijke ordewoorden of concrete eisen, dat erin meer kon worden geprojecteerd dan eruit met zekerheid af te leiden viel. De organisatoren van de Witte Mars die na afloop van premier Jean-Luc Dehaene (CVP) een schouderklopje krijgen en de onthouding van de commissie-Verwilghen waardoor de regering haar visie kon doordrukken : de parallel is opvallend.

Voor welk doel kan de eensgezindheid dan wel worden gemobiliseerd ? En als ze zo snel zo minimaal wordt, kan ze nog een nastrevenswaardig, werkzaam of realistisch politiek doel zijn ? Eigenlijk niet, want unanimiteit is politiek gesproken iets abnormaals. Niet unanimiteit, maar wel verschil van mening is de normale toestand, want mensen blijken er nu eenmaal niét dezelfde opvattingen op na te houden. Daarvoor is de democratie uitgevonden : om mensen met verschillende opinies op een genuanceerde, rechtmatige en legitieme manier een zeg in de besluitvorming te geven. De consensus komt pas achteraf.

Daarvoor dienen ook politieke partijen : om die opiniestromen te organiseren en te kanaliseren. In het parlement wil dat wel eens ontaarden in koloniseren, met de kadaverdiscipline die teert op het comfortabele vooroordeel dat voor de meerderheid de oppositie altijd ongelijk heeft en omgekeerd.

De democratie wil altijd de res publica, de openbare zaak, het algemeen belang dienen. Maar de middelen daartoe vragen een debat over politieke keuzen. Aanhangers van de unanimiteit vergeten dat wel eens wanneer ze politieke keuzen voorstellen als louter technische problemen.

De discussies in Senaatszaal F onder leiding van kandidaat-VLD-voorzitter Guy Verhofstadt (die ook graag over ?het algemeen belang? spreekt) lijden sterk onder dit misverstand. Ogenschijnlijk formele maatregelen die de democratie heten te verfijnen (zoals het referendum of de afschaffing van de kiesplicht) zijn namelijk allerminst politiek neutraal. Ermee instemmen is geen zaak van politieke wil of nieuwe politieke cultuur, ze vergen vooreerst een grondig inhoudelijk, maar nu afwezig debat.

WAAR DE POLITIEK NIET GAAN KAN

Toen Verwilghen werd gewezen op de hoge budgettaire kost van zijn voorstellen voor de hervorming van justitie, wimpelde hij dit af door erop te wijzen dat de staat kan besparen door zich te beperken tot zijn kerntaken en al de rest aan de privé-sector kan overlaten. Maar vallen die kerntaken wel politiek-neutraal te definiëren ? Bedoelt Verwilghen : privatiseren ? De sociale zekerheid misschien ? Dat mag misschien wel voor de VLD vanzelfsprekend zijn, maar daarover bestaat allerminst een maatschappelijke unanimiteit. In zijn pas bij de VUBPress verschenen boek ?Het algemeen belang? (!) noemt Ricardo Petrella privatiseren bijvoorbeeld net strijdig met de res publica.

Het beginsel van de unanimiteit blijkt democratisch dus nauwelijks werkzaam. Het leidt tot impasses zoals die waarin de Commissie-Verwilghen met haar blanco stem verzeilde. Het krijgt een totalitaire tint wanneer het de neuzen zonder democratisch debat in één richting wil dwingen. Het schept bij de publieke opinie bovendien een gevaarlijke illusie, omdat het elke kritische bevraging van de vermeende unanimiteit al te snel als een uiting van oude politieke cultuur interpreteert.

En omdat unanimiteit het verschil in politieke inzichten verbergt, verstikt ze ook het democratische debat. Maar de politiek kruipt waar ze niet gaan kan. Dan steken ideologische meningsverschillen toch weer de kop op, maar dan in een vermomming. Vorige week deden ze dat het vaakst in heftige communautaire termen. Is het dan niet aangewezen om het debat toch maar te voeren in de termen waarin het zich stelt, namelijk politieke ? Het volstaat niet om de klassieke politieke breuklijnen dood te verklaren, opdat ze ook echt niet meer zouden bestaan.

Marc Reynebeau

Het parlement : forum van debat, niet van unanimiteit.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content