Vanaf volgend jaar zal de lokale politie met zo’n 27.500 mensen opereren in 196 politiezones. In afwachting daarvan houden op maandag 1 januari 2001 de brigades van de Gerechtelijke Politie (GP) en de Bewakings- en Opsporingsbrigades (BOB) alvast op te bestaan. Zij zullen met ongeveer 2650 speurders binnen de Algemene Directie van Gerechtelijke Politie de gerechtelijke taken voor hun rekening nemen. Anderzijds worden een goeie 8000 rijkswachters vanaf 1 januari elders binnen de federale politie ingezet voor opdrachten van bestuurlijke politie.

Na de benoeming begin deze maand van commissaris-generaal Herman Fransen en inspecteur-generaal Luc Closset, beslist de regering eerstdaags welke directeurs-generaal de Algemene Directies van Gerechtelijke Politie, Bestuurlijke Politie, Operationele Steun, Personeel en Materiële Middelen zullen leiden. Daarna moeten bij de commissaris-generaal en in de vijf Algemene Directies in totaal nog 33 directeurs geselecteerd en benoemd worden. En dan nog eens in elk van de 27 gerechtelijke arrondissementen een directeur van de gerechtelijke diensten (dirju) en een bestuurlijk directeur-coördinator (dirco). Begin volgend jaar zal de federale politie dus wel veel chefs maar daarom nog geen nieuwe diensten hebben.

Ondanks de inspanningen van enkele medewerkers laat minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (PRL) de met veel poeha opgestarte politiehervorming sputteren. De vragen hierover worden steeds pijnlijker voor de regering.

Het protest van de Gerechtelijke Politie tegen de selectie van bijna uitsluitend rijkswachters aan de top van de federale politie mag dan nog corporatistisch klinken. Het protest van de GP evenals de opmerkelijke afwezigheid van de gemeentepolitie doen wel de vraag rijzen of de multiple assessment-selectieprocedure van Ernst & Young Human Resources en aanverwanten wel de meest geschikte methode is om politiemensen voor dergelijke topfuncties te rekruteren.

De assessment-proeven zelf simuleren managementssituaties in bedrijven of in een ziekenhuis. Selectieproeven dus op maat van de privé-sector, en die staat (in een geïdealiseerde versie) minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen Luc Van den Bossche (SP) voor ogen in zijn Copernicusplan waarmee hij het overheidsapparaat wil hervormen. Intussen gebruikt hij de politiemensen als proefkonijnen.

Omdat Van den Bossche beweert dat ‘de validiteit van assessment centres beduidend hoger ligt dan deze van zuiver psychodiagnostische methodes’ mag verwacht worden dat de geselecteerde politiechefs meteen een nieuwe hervormingsdynamiek op gang brengen. Maar de chefs zullen nog even moeten wachten op de goedkeuring van enkele basiswetteksten.

Op geen drie weken voor de start van de federale politie en op amper zes weken voor de installatie van de lokale politieraden, blijft het wachten op de definitieve versie van het Mammoet-Koninklijk Besluit ter regeling van de rechtspositie van het politiepersoneel, en de daarbij aansluitende ‘mozaïekwet’, de ‘frescowet’ en de (opnieuw onderhandelde) tuchtwet. De federale politie wacht ook op de wettelijke regelingen van de verhoudingen tussen het commissariaat-generaal en de vijf algemene directies, hun mogelijke (financiële) autonomie, de nodige KB’s omtrent de afbakening van het ambtsgebied van de adjunct-dirco en de adjunct-dirju in Halle-Vilvoorde (los van het politiek gevoelige arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde), de installatie van informaticasystemen die zowel het gerechtelijk als het bestuurlijk politiewerk ondersteunen.

Het blijft ook wachten op tal van wettelijke regelingen voor de lokale politie. Minister Duquesne wil wel dat de gemeenteraden in politiezones met meerdere gemeenten in januari meteen ook de politiecolleges samenstellen, de leden van de politieraden kiezen en de kandidaat-politiezonechefs oproepen. Maar de minister is nog niet klaar met de omzendbrieven en KB’s dienaangaande.

Ook andere KB’s blijven uit. Zij betreffen nochtans de minimale operationele en administratieve personeelssterkte in de politiezones; de omschrijving van de taken die de lokale politie in opdracht van de federale politie en vice-versa zal uitvoeren; de minimale begrotingsmiddelen die de gemeenten in hun respectieve zones aan politie moeten besteden; de federale dotaties aan de politiezones; de nieuwe opleidings- en selectieprogramma’s van de lokale politie enzovoorts.

Hoe dan ook, op 1 april 2001 wordt het nieuwe personeelsstatuut van kracht voor alle federale en lokale politiemensen. En vanaf 1 juli wil Binnenlandse Zaken dat de gouverneurs dwangtoezicht uitoefenen op politiezones die ’talmen of treuzelen’.

Tot ongenoegen van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten blijven andere vragen eveneens onbeantwoord. Zij zien dat minister van Binnenlandse Zaken Duquesne nu reeds zijn belofte inslikt dat de federale overheid de meerkosten van de politiehervorming zou betalen. Er rijzen immers een aantal problemen wanneer de nochtans door de regering aanvaarde maar nog niet officiële KUL-norm wordt gehanteerd. Deze norm, naar berekeningen van de Katholieke Universiteit Leuven, betreft het door de federale overheid vooropgestelde aantal politiemensen per zone, die in aanmerking komen voor de verdeling van de federale dotatie (18,5 miljard frank) in het kader van de politiehervorming.

Sommige zones tellen minder politiemensen dan de vooropgestelde KUL-norm. De meergemeentezone met Manhay (de gemeente waar minister Duquesne burgemeester is) telt 29 politiemensen te weinig om de KUL-norm (180 politiemensen) te halen. Bovendien profiteerden de twaalf gemeenten in deze zone tot vandaag vooral van de inspanningen van de rijkswacht. Er zijn 98 rijkswachters tegen 53 politiemensen. Zoals beloofd, zal de federale overheid ook deze zone extra geld toeschuiven. Dat kan echter nooit voldoende zijn om het intussen door minister Duquesne opgewaardeerde salaris van zoveel rijkswachters te betalen. Bovendien zwakt de minister vroeger gedane beloften af. In plaats van 675.000 frank toelage per politieman/vrouw spreekt hij nu van 500.000 frank. Daarnaast zullen de, steeds volgens de KUL-norm, overtallige politiemensen niet gedurende zes jaar maar slechts gedurende twee jaar door de federale overheid betaald worden.

Andere zones tellen daarentegen meer politiemensen dan de KUL-norm vooropstelt en zullen dus op hun beurt moeten bijpassen als zij die politiemensen willen behouden. De eengemeente-politiezone Mechelen bijvoorbeeld telt nu 267 politiemensen, onder wie slechts 53 rijkswachters. Deze stad heeft dus wél in eigen politie geïnvesteerd. Maar volgens de KUL-norm telt Mechelen 52 politiemensen te veel. Dit betekent dat de federale overheid ook steden zoals Mechelen extra zal moeten betalen, zoniet worden ze beboet voor de inspanningen in het verleden. Maar hoe, hoeveel en hoelang de federale overheid daarvoor zal betalen, blijft onduidelijk.

En dan zijn er nog gemeenten die zelfs de minimaal vereiste pesoneelsbezetting niet halen die al in 1994 werd gedecreteerd. Die gemeenten betalen bij hun intrede in de betrokken politiezone sowieso meer. Dat is de enige zekerheid die deze burgemeesters hebben.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content