Met panoramische schilderijen en boeken in lood ordent Anselm Kiefer het universum. Een expositie in het SMAK met werk van de voorbije vier jaar.

Na een oeuvre van messteken in de getraumatiseerde Duitse identiteit heeft Anselm Kiefer een nieuwe artistieke grondlaag aangeboord. Hij heeft het oorlogsthema gelaten voor wat het was, verhuisde naar het zonnige Zuid-Frankrijk en wordt sindsdien bezocht door andere muzen. Nu schildert Kiefer ruïnes, sterren en rebelse vrouwen. Zijn werk presenteert een weidsere wereld, al is die dan grauw en desolaat. Net zoals zijn leermeester Joseph Beuys ziet Kiefer voor de kunst een filosofische taak weggelegd. Maar terwijl Beuys de wereld wilde verbeteren, wil Kiefer de wereld vergroten, om hem beter te kunnen doorgronden, te ordenen en te beheersen.

Stammend uit een oer-Duitse traditie van beladenheid en imposanterie deed hij op het eind van de jaren zestig een schokgolf ontstaan met zijn Besetzungen of fotografische zelfportretten waarin hij de Hitlergroet bracht. Het Duitse publiek reageerde met afgrijzen. Zo onthulde Kiefer de littekens van het Duitse oorlogsverleden, maar aangezien hij ook zelf verankerd zat in de Duitse bodem, raakte hij verstrikt in een haat-liefdeverhouding met zijn eigen referentiekader.

Dit doorgronden van het historisch bewustzijn is inmiddels uitvergroot tot een ruimere visie, maar de robuuste, overdonderende retoriek is nog steeds present.

De tentoonstelling opent met een reusachtig panorama van een gekloofd landschap. Duizenden zonnebloempitten zoeven door het luchtruim als een gigantische zwerm sprinkhanen. Deze woestijn slaat je in het gezicht met de kracht van een massieve boomschors, maar meteen is de toon gezet: Kiefers universum is omvangrijk en bars. De met kloeke hakbijl doorkliefde reliëfschilderijen vragen om een blik die het tafereel kan overschouwen en dat lukt alleen vanop afstand. Het verbluffende dieptezicht waarmee ruïnes en bijbelse tempelconstructies in beeld zijn gebracht, neemt pas vorm aan naarmate je verder achteruitloopt. De schilderijen, bewerkt met baksteen, klei en zand veroorzaken een weerstand die tot afstand dwingt. Kiefer ziet het immers groots en in zijn drang om een weerbarstige ruimte te scheppen, gaat hij elk compromis uit de weg. Van de toeschouwer wordt eenzelfde standpunt gevraagd, die bepaalt dat je pas tot inzicht kunt komen als je een overzicht hebt.

ZWARE LECTUUR

In Kiefers loden boeken ligt, zoals het materiaal suggereert, een zware inhoud vast. Ze waarschuwen tegen alle barbarij, onwetendheid en vergeetachtigheid, op de loer liggend om de mensheid te ontredderen. Lood werd door de alchemisten omschreven als een stof die de herinnering opslaat, net zoals boeken dat doen met kennis. De boeken zijn symbolen die de tijd weerstaan, maar ook de boekverbrandingen, het soms gesloten karakter van de kennis en de onmogelijkheid om alle wijsheid te bezitten, zit in hun gewicht vervat.

Deze zware lectuur, opgestapeld tot altaarachtige tafels, bevat genoeg symboliek om de toeschouwer opnieuw achteruit te dwingen. Zo’n loden stapel, getiteld Jason (Die Argonauten), werd voorzien van een bootje met een knoestig radarsysteem, een adder en een handvol uitgevallen tanden. Jason, de Griekse held die met zijn maritieme keurtroep op weg trok om het Gulden Vlies te veroveren, stuurt hier zijn schip over het oppervlak van Kiefers onvergankelijke wijsheid.

Het radarsysteem is een middel om het contact met de mensheid te bewaren, te midden van de intellectuele oceaan. De tanden en de adder voegen een animaal tintje toe, of wat listige impulsen die de koers van de Argo bedreigen.

De Donauquelle, een in lood gevat stilstaand water met op de bodem een roestig schilderspalet, toont zich als een pessimistische sculptuur over kunst en levensvatbaarheid. De bron, die normaal wordt geassocieerd met oorsprong en groeikracht, is hier een hoogst toxisch object. Het palet is onderhevig aan corrosie en veel leven komt uit deze put niet voort. De melancholie bereikt in dit werk een hoogtepunt omdat de taak van de kunstenaar hier het scherpst in het beeld is verwerkt. En precies die taak bevindt zich bij Kiefer op de grens van een onmogelijke ambitie en een frustrerende onmacht. Want de wereld herschikken met wat schaarse materialen is onbegonnen werk.

In het reusachtige schilderij Sternenfall duidt de kunstenaar de sterren aan met genummerde glasplaatjes. De scherven op de vloer zijn de gevallen exemplaren. Met dit prozaïsche hoopje glas geeft Kiefer aan dat zijn poging om de kosmos te veroveren geen luchtig tijdverdrijf is, maar een uiting van het onvermogen om de oneindigheid te inventariseren. Dit romantische drama, de tot mislukken gedoemde ordening van de wereld, is voortdurend voelbaar.

De van huis uit Duitse Weltschmerz, de pijn van een onstilbaar verlangen, strekt zich uit over de hele tentoonstelling. Zowel in de loden boeken, in de panoramische ruïnes als in de sterrenhemels zit een gecultiveerde kwelling, die drijft op een onverzadigbare wens. Ook de papieren beeldboeken waarin Kiefer het leven van de planten en het bestaan van de ongeborenen poogt vast te leggen, zijn uitingen van een kunstenaar die – aan God gelijk – het leven wil bevatten. Dit plan zou best ironisch kunnen wezen, ware het niet dat Kiefers beeldtaal daarvoor te veel doordrongen is van een ascetische ernst. Dit halsstarrig, zwaarmoedig verlangen is de romantische voedingsbodem waaruit Kiefers werk ontstaat. En de dreunende orgeltoon waarmee het zich aandient, geeft aan dat de kunstenaar het echt niet moet hebben van een wispelturige frivoliteit. Er moet worden verlangd naar de Platonische Ideale Orde die, zoals we weten, niet van deze wereld is.

DODE MATERIE

Het Sonnenschiff, een logge archiefkast waar overal verdroogde zonnebloemen uitsteken, hangt samen met Kiefers verhuizing naar het Zuid-Franse Barjac. In 1992 nam de kunstenaar er zijn intrek in een oude zijdefabriek. De zonnebloemvelden inspireerden tot de adoptie van de bloem in zijn werk, zij het dan als dorre, archaïsche stronk die veeleer het eindstadium van de natuur weerspiegelt dan een ongebreidelde bloei. Het zonneschip transporteert geen rijke oogst, maar een chaotische lading dorre afval. De boodschap is duidelijk: de geschiedenis van de wereld bestaat voor het grootste deel uit dode materie, alleen het heden is levend.

Op een analoge manier is er in het SMAK nog meer dood te zien. De schimmige jurken, representatief voor de aanwezigheid van De Vrouw, kregen een opgemerkte plaats in Kiefers transcriptie van de geschiedenis en de mythologie. Als de dames van weleer onsterfelijk zijn geworden vanwege een openlijk verzet, kregen ze een kluwen prikkeldraad ter hoogte van het hoofd. Een specifieke prestatie werd gehonoreerd met een bijzondere aanduiding. Zo kreeg Circe, de tovenares die Odysseus’ mannen in varkens omtoverde, een stalen arena met terracottavarkentjes boven haar jurk.

In Kiefers iconografie zijn vrouwen doorgaans slachtoffers van een heerszuchtige cultuur. Na hun ondergang rest alleen een rafelige nachtjapon, die door Kiefer wordt gebruikt als toonbeeld van geweldloosheid. En hoewel de jurken tegen een verbrokkelde achtergrond stoffig en doods hangen te wezen, zijn ze te midden van de barse beeldtaal zowat de enige sensitieve noot.

Met de omvang, de zwaarte en de inhoudelijke diepte van zijn werk lijkt Kiefer te suggereren dat alleen zijn universum van voldoende ernst getuigt. Daardoor ontstaat soms een tekort aan ademruimte en laat het werk een overheersende indruk na. Toch getuigt het vermogen om telkens nieuwe verhalen te schrijven aan de hand van een vrij beperkt alfabet – een boek, een jurk of een sterrenhemel – van een zoekend en bevlogen kunstenaarschap.

Hoe veelbetekenend de schilderijen en boeken ook zijn, ze kanaliseren in de eerste plaats een sterke, intuïtieve energie. De ruige materialen geven de werken een ontoegankelijk uitzicht, haast even barbaars als het deel van de werkelijkheid dat Kiefer probeert te bevechten. Deze tegenstrijdigheden scheppen een weerstand, die je dwingt te kijken met een rationele blik. Maar het verzoenen van fundamentele tegenstrijdigheden en de wens om dit in een beeld te synthetiseren, is een typisch menselijk verlangen. En dat is precies wat Kiefers werk universeel maakt.

Anselm Kiefer, recente werken 1996 – 1999, in het SMAK, Citadelpark in Gent, tot 24 april. Elke dag, behalve maandag, open van 10 tot 18 uur.

Els Fiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content