OP 4 JUNI 1989, toevallig het moment waarop de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede werd neergeslagen, verliet Duoduo (1951) China op uitnodiging van Poetry International in Rotterdam. Hij keerde niet meer terug. Zijn werk staat dan ook grotendeels in het teken van de ballingschap, maar dat levert geen clichématig beeld op. Zijn bundel ?Er is geen nieuwe dag?, waarvoor samensteller en vertaler Maghiel van Crevel selecteerde uit zijn gedichten van de jaren negentig, is eerder een veelkoppige draak van groteske verzen waarin hij het vooral heeft over tijd, herinnering en dood. De taal verbrokkelt erbij en lijkt machteloos.

Duoduo twijfelt niet alleen aan de taal als middel om de dingen te benoemen, maar ook aan menselijk contact. Dat was al merkbaar in ?Een schrijftafel in de velden? (1991). Daarin nam hij al afstand van het spook van de Chinese sociaal-realististische poëzie uit de jaren zeventig. Hij plaatste er een moeilijk doordringbaar bos van beeldspraak tegenover die de illusie van een logisch gestructureerde werkelijkheid vernietigde. Hier klinkt de invloed van het Westerse modernisme in door, vooral omdat hij in die grillige opeenstapeling van beelden vorm gaf aan existentiële onrust. Daardoor leek het lyrische ik meer binding te hebben met de barre natuur dan met de medemens.

OBSERVATOR.

In ?Er is geen nieuwe dag? is die houding niet anders : ?er is geen mens die mij vaarwel zegt / er is geen mens die de doden vaarwel zegt, als deze ochtend aanvangt.? Het is geen evident gedicht om een bundel mee te beginnen, want verderop schrijft hij ?er is geen grens aan deze ochtend (…)/ behalve mijn raam gericht op een taal die ik niet meer begrijp // er is geen taal? en concludeert : ?er is geen nieuwe dag.? Wat is er nog mogelijk na een gedicht dat zo solipsistisch zichzelf onderuithaalt ?

De rest van de bundel wordt overheerst door een beklemmend negativisme, dat boeit omdat Duoduo telkens weer strijd levert om de taal haar functie van betekenisgevend structuurelement te laten bewaren. Maar veelal blijft daar geen spaander van heel : er wordt een einde gemaakt aan de fantasie en de droom als toevluchtsoord, en niet alleen het begrip identiteit maar ook de lichamelijkheid ligt aan diggelen. Duoduo geeft deze fragmentatie vorm door de elegische toon van de herhaling en door de opeenvolging van paradoxale regels.

Het dubbelgedicht ?De afgesloten richting? en ?De onafsluitbare richting?, waarbij alles wat op de linkerpagina wordt geformuleerd rechts ontkend of tot tegenhanger wordt gemaakt, is een mooi staaltje van deconstructie. Daarom is er geen enkele reden om te denken dat die poëzie oubollig, pamflettair of moeilijk leesbaar zou zijn voor westerlingen. Hetzelfde geldt voor zijn columns die in NRC-Handelsblad verschenen en nu onder de titel ?Ik begrijp het niet? werden gepubliceerd. Hierin spreekt geen Chinees die treurt om zijn ballingschap en onbegrijpend aankijkt tegen het Westen, maar een scherpe observator die veel gelijkenissen ontdekt tussen de maatschappij waaruit hij wegvluchtte en die waarin hij terechtkwam. Daarom moet hij de begrippen identiteit en ballingschap herzien : ?Ballingschap is geen pijn lijden, ballingschap is de pijn zelf. Ik weet nooit van tevoren wie ik morgen zal zijn.?

Paul Demets

Duoduo, ?Er is geen nieuwe dag?, Meulenhoff, Amsterdam, 39 blz.Idem, ?Ik begrijp het niet?, Meulenhoff, Amsterdam, 125 blz.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content