Vladimir Poetin is helemaal geen sterke leider. Hij is een rancuneuze provinciaal onder wie ‘alles voor de Russen alleen maar erger is geworden’, zegt Ruslands meest vooraanstaande journaliste Anna Politovskaja.

Anna Politovskaja schrijft voor de Moskouse krant Novaja Gazeta. Ze is bekend voor haar kritische berichtgeving over de politieke en maatschappelijke situatie in het postcommunistische Rusland en over de oorlog in Tsjetsjenië. In het pas verschenen Poetins Rusland (Uitgeverij De Geus) analyseert ze Ruslands verloedering onder president Vladimir Poetin. In De tweede Tsjetsjeense oorlog, een grote oorlogsreportage die binnenkort in boekvorm bij Roularta Books verschijnt, verslaat Politovskaja de verschrikkingen die de Russische agressie in de Kaukasische republiek aanricht. Een gesprek.

Anna Politovskaja: ‘ Novaja Gazeta is een oppositiekrant van geestverwanten. De krant staat vaak onder pressie van de presidentiële administratie. Die druk heeft vooral te maken met de financiering van de krant. De reclamemarkt wordt door de staat gemonopoliseerd. Hij loopt via de administratie van de president. Je krijgt meer reclame naarmate je over netelige thema’s minder schrijft. Je staat in een beter blaadje naarmate je als krant zwijgt over de corruptie van de hoge ambtenaren. Een krantenredactie die lastige journalisten ontslaat, wordt door de autoriteiten geapprecieerd. Lastige journalisten worden gezien als vijanden van de regering, en een vijand minder is altijd meegenomen. Ik heb zelf heel wat gesprekken gehad met ambtenaren die me adviseerden om uit Rusland weg te gaan.’

Toen u vorig jaar op weg was naar Beslan om er te onderhandelen met de terroristen die daar honderden schoolkinderen gijzelden, werd u op het vliegtuig vergiftigd. U was daarna twee maanden uitgeschakeld. Maar bent u intussen niet zo bekend dat uw roem uw talisman is geworden?

ANNA POLITOVSKAJA: Ik denk het wel. Ze zullen wel niet meer proberen me te vermoorden.

Is het bestaan van uw krant geen vijgenblad waarachter het regime zich kan verbergen? De autoriteiten kunnen toch naar de ‘Novaja Gazeta’ verwijzen om te tonen dat er wel degelijk een vrije pers in Rusland bestaat?

POLITOVSKAJA: De situatie van vijgenblad gold tot vorig jaar. Maar de laatste tijd is de druk van het Kremlin op de Novaja Gazeta sterk toegenomen. Dat komt omdat vier journalisten van de krant de kern vormen van een nieuwe oppositiepartij die het product is van een in december opgericht Burgercongres. Zelf wil ik daar geen deel van uitmaken, aangezien ik mezelf in de eerste plaats als een journaliste zie.

Hoe reageert het Poetin-regime op dat initiatief?

POLITOVSKAJA: In paniek. Die paniek maakt duidelijk dat Poetin helemaal geen zin heeft om een overgangsfiguur te zijn. Op dit moment is de administratie van de president hard bezig om de grondwet te herschrijven. Elke Russische president lijkt wel zijn eigen grondwet te willen hebben. Na twee ambtstermijnen kan Poetin immers niet meer terugkeren als president, maar zijn omgeving wil hem opnieuw installeren als een sterke premier. Met het oog daarop sturen zijn mannetjes aan op een herziening van de grondwet. De premier zou volgens die nieuwe grondwet niet meer benoemd worden door de president, maar door het parlement. Die nieuwe premier zou dan in 2008 Vladimir Poetin kunnen zijn. Dat gemanipuleer met de constitutie is een erg pijnlijke zaak. Daar willen we juist vanaf, want in een democratie is het niet de bedoeling dat de grondwet de speelbal is van de macht. Het Kremlin is ook bang voor de export van de Oekraïense oranje revolutie. Vandaar de haast van de autoriteiten om de wijziging van de grondwet rond te krijgen.

Wat kan de democratische oppositie doen om die grondwetswijziging te dwarsbomen?

POLITOVSKAJA: Op de eerste plaats zou ze de gemeenteraadsverkiezingen van december 2005 moeten winnen, en daarna de algemene parlementsverkiezingen van december 2007. De democratische oppositie wil voldoende afgevaardigden in de doema krijgen om de geplande grondwetswijziging van 2008 te blokkeren. We hebben mensen uit alle Russische regio’s bijeen proberen te krijgen – mensenrechtenorganisaties en andere democratische initiatieven – om onze doelstelling te realiseren.

Hoe stevig zit Poetin in het zadel?

POLITOVSKAJA: Het hangt ervan af in welk perspectief je dat ziet. Bij het leger heerst er grote ontevredenheid. Poetin is ook niet meer zeker van de gunst van de bevolking. In de toekomst zou hij het liefst een confrontatie met de kiezer mijden. Bij het volk heerst veel ontevredenheid. Poetin staat wel sterk bij de maffia, omdat hij haar op haar wenken bedient. Begin 2003 werd een zekere Nikolaj Ovtsjinnikov door Poetin benoemd tot nieuwe onderminister van Binnenlandse Zaken en tot hoofd van de GOEBOP, de centrale dienst voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad. In de Oeral was die benoeming aanleiding tot heel wat hilariteit. Voor hij naar Moskou kwam, was Ovtsjinnikov immers politiechef in Jekaterinburg. In die functie was hij benoemd onder druk van Pasjka Fedoelev, gangster nummer één in Jekaterinburg. Het kordate optreden van Poetin in de Tsjetsjeense oorlog verhult de angst van de president om aan de maffiosi te raken. Zij bepalen wat in de staat gebeurt. En op hen doelt Poetin als hij zegt dat elke herverdeling van eigendom onmogelijk is en dat alles moet blijven zoals het is. De Poetin-maffia – dat kun je feitelijk aantonen – zit voor een groot deel in het parlement. Daarvan heeft hij niets te vrezen.

Is Poetin dan de gevangene van de structuren die hij creëerde?

POLITOVSKAJA: Dat interesseert me niet, want het is toch zijn beslissing of hij een slaaf van de maffia is of niet. Als Poetin de strijd met de maffia zou willen aanbinden, zou hij daarvoor overal steun kunnen vinden. Want vooral in de regio’s is de corruptie nog veel erger dan in Moskou. Het eerste slachtoffer van de corruptie is het volk, en niet Poetin. Ach, Poetin heeft het ontzettend naar zijn zin in het Kremlin en wil het niet verliezen. Hij is zonder meer verslaafd aan de macht.

Op veel steun van de EU kon de democratische beweging in Oekraïne niet rekenen. Ergert u dat?

POLITOVSKAJA: De Oekraïners hebben hun karwei zelf geklaard. De Russen zullen het ook zelf moeten doen. Het gaat uiteindelijk toch om het innerlijke gevoel dat je zelf je vrijheid bevochten hebt. Ik ben geneigd te zeggen dat zo’n omwenteling er in de naaste toekomst niet zal komen in Rusland. Maar aan de andere kant weet ik ook dat zo’n Russische revolutie snel kan uitbreken als de bevolking, die erg lijdzaam is, plots haar geduld verliest.

Er wordt altijd gezegd dat Poetin voor stabiliteit in Rusland heeft gezorgd. Klopt die stelling dan niet?

POLITOVSKAJA: In feite regeert Poetin helemaal niet. Zijn acties blijven beperkt tot het muilkorven van de pers en van de media. In Moskou regeert een virtuele Poetin. De stabiliteit die hij gebracht heeft, is maar schijn. De criminaliteit viert hoogtij. De oorlog en de massamoord in Tsjetsjenië gaan onverminderd door. Een sterke leider zou in staat geweest zijn die oorlog te stoppen. Maar de autoriteiten hebben geen controle meer over wat het Russische leger daar uitvoert. Voor veel Russische officieren is de Tsjetsjeense oorlog een goudmijn. Ze verkopen wapens die ze uit hun eigen depots gestolen hebben aan het Tsjetsjeense verzet. Ze doen gouden zaken in de handel met Tsjetsjeense jongemannen die ze eigenhandig ontvoeren. Ik wil niet zeggen dat het hele leger corrupt is, want het wordt vreselijk vernederd. Als directeur van de Federale Veiligheidsdienst FSB begon Poetin voor zijn benoeming tot president eind jaren negentig verklaringen af te leggen ten gunste van het leger. Hij zwoer dat hij het leger, dat onder president Boris Jeltsin was ingekrompen, zijn waardigheid zou teruggeven. Die verklaringen legde hij af om binnen het leger steun te winnen voor zijn kandidatuur voor het presidentschap. Maar de aftakeling is niet gestopt, dat merk je vooral in de provincie, waar het leven heel anders verloopt dan in Moskou. In de marinebasis van Kamtsjatka, op tien uur vliegen van de hoofdstad, ontmoette ik Aleksej Diki, de gezagvoerder van de nucleaire onderzeeër Viljoetsjink. Diki woont in Rybatsje, de meest gesloten militaire plaats van de wereld. Ik kon constateren dat de kapitein die het commando voert over een wapen dat uitgerust is met nucleaire raketten, ondervoed is. Zijn salaris is laag en wordt doorgaans te laat uitbetaald. Als hij geen geld heeft, neemt hij het rantsoen dat bedoeld is om op het schip op te eten, mee naar huis om het met zijn gezin te delen. Ik vind het een onwaarschijnlijk geluk voor Rusland dat een man als Diki zo loyaal en plichtsgetrouw is. Zijn schip ligt aan de ketting, want in het land waarin iedereen diesel verkoopt is er blijkbaar geen brandstof voor de vloot. Hoef ik u te zeggen dat de situatie de officieren bitter stemt en tot zelfmoord drijft? Aan de ene kant vind je in Kamtsjatka futurologische technologie om mensen van het leven te beroven en aan de andere kant leiden de officieren die deze technologie bedienen een prehistorisch bestaan!

Waaruit putten de gewone soldaten hun energie om toch gedisciplineerd te blijven?

POLITOVSKAJA: Soms uit kleine dingen. De Tsjapajevdivisie is een goed voorbeeld. Ze is beroemd in heel Kamtsjatka omdat haar eerste compagnie het bed van sovjetstichter V.I. Lenin beheert. In 1922 werd Lenin in deze divisie eresoldaat van het Rode Leger, waardoor hij ook een eigen bed kreeg toegewezen. Waar de divisie ook naartoe ging, het bed van Lenin reisde mee. Tot op de dag van vandaag wordt het opgemaakt. De commandanten vertelden me dat dit keurig opgemaakte bed voor de rekruten nog altijd een voorbeeldfunctie heeft.

Wat gebeurt er als de Russische olie- en gasreserves uitgeput zijn? Wordt er iets opgebouwd voor de toekomst?

POLITOVSKAJA: Voorlopig is er gas en olie genoeg. Maar er wordt niets gedaan voor later. De infrastructuur is verrot. Het gebeurt dat oude mensen in de winter vastvriezen aan de grond waarop ze gevallen zijn en dat ze met breekijzers van de ijsvloer losgebikt moeten worden. Dat komt omdat er niets onderhouden wordt. De verwarmingspijpen, die al sinds de sovjettijd dienst doen, zijn overal versleten. De Gemeenschappelijke Onderhoudsdienst, een door de staat gemonopoliseerd orgaan, bekommert er zich niet om. Elke maand moeten de Russen aan die onderhoudsdienst een aanzienlijk bedrag voor technische bijstand betalen. Maar die service wordt niet geleverd. Toen puntje bij paaltje kwam, bleek de Gemeenschappelijke Onderhoudsdienst geen geld te hebben om ook maar iets te herstellen. Waar is dat geld naartoe? Poetin tikte de premier even op de vingers. De verantwoordelijke minister trad niet eens af. Dat was het dan. Onder Poetin is alles alleen maar erger geworden voor de Russen. Een ogenblik zag het er in de jaren negentig naar uit dat Rusland een eigen middenklasse, een kleine middenstand, zou ontwikkelen. Maar nog voor die zich echt kon vestigen, werd ze uitgeschakeld door de enorme geldontwaarding van 1998. De middenklasse die aan het ontstaan was, is onder Poetin helemaal in armoede vervallen.

Hoe hard Poetin zich in Rusland en de Tsjetsjeense kwestie ook opstelt, hij is wel heel gevoelig voor kritiek uit het Westen.

POLITOVSKAJA: Poetin wil groot zijn. Hij heeft alleen maar buitenlandse politieke vrienden, en helemaal geen Russische. Hij stelt zich op als een echte KGB’er, want hij heeft lak aan het volk. Hij is een man met vele en grote complexen. Het is zijn ambitie om voor vol te worden aangezien door westerse politici als Schröder, Berlusconi, Chirac en Bush. Poetin is gevoelig voor hun mening. Ik zal u een voorbeeld geven dat bovendien kenmerkend is voor de gang van zaken in onze jurisdictie. In 2002 leek het erop dat kolonel Joeri Boedanov, die ervan beschuldigd werd het vijftienjarige Tsjetsjeense meisje Elza Koengajeva ontvoerd, verkracht en vermoord te hebben, op basis van een psychiatrisch rapport van het dubieuze Moskouse Serbski-instituut vrijgesproken zou worden. Maar toen gebeurde er iets vreemds. De slotpleidooien werden plots afgelast en uitgesteld. Wat was er gebeurd? De Duitse bondskanselier Gerhard Schröder had er in de rand van een topontmoeting bij Poetin naar geïnformeerd hoe het kwam dat de rechters die de oorlogsmisdadiger Boedanov berechtten, er vooral op uit leken om hem vrij te spreken. Dat was voldoende om de rechtsgang te veranderen. Het proces ging plots een heel andere kant op, wat aantoont hoe afhankelijk de rechters zijn van Ruslands politieke leiders. In de zomer van 2003 werd Boedanov tot tien jaar detentie in werkkampen met streng regime veroordeeld. Het geval bewijst hoezeer de rechterlijke macht een instrument in de handen van de politici is geworden.

U hebt heiligschennis gepleegd door Poetin te vergelijken met Akaki Akakijevitsj, de zielige ambtenaar uit Gogols novelle ‘De mantel’?

POLITOVSKAJA: Dat heeft heel veel inkt doen vloeien. Daardoor heb ik me laten kennen als een vijand van de natie. In plaats van het over mijn boek te hebben, stonden alle kranten er vol van dat ik die vergelijking had aangedurfd. Maar het klopt. Poetin is een bekrompen en rancuneuze provinciaal. Ik heb een hekel aan die man. Hij is cynisch, racistisch en leugenachtig, een typische sovjet-tsjekist. Hij zit vol ressentimenten. De oliezakenman Michail Chodorkovski van Yukos werd in 2003 gearresteerd omdat hij de president gekleineerd had. Maar Poetin nam niet alleen revanche op Chodorkovski, hij had er zelfs de vernietiging van Yukos voor over, zeg maar de totale destructie van de kip met de gouden eieren. De gevolgen waren verschrikkelijk, want alle succesvolle zakenlui die ik kende, sluisden meteen hun kapitaal door naar het Westen, terwijl ook de investeerders een ander veilig heenkomen zochten. Er was maar één man die achter Chodorkovski stond, en dat was de toenmalige premier Michail Kasjanov. Kasjanov werd er door Poetin uitgegooid omdat hij zich verzette tegen de arrestatie van Chodorkovski en tegen de liquidatie van Yukos. Yukos was het meest transparante bedrijf in dit corrupte land. Het was de enige onderneming die functioneerde volgens een internationaal aanvaarde standaard. Het werkte ‘wit’ en het doneerde meer dan vijf procent van zijn brutojaarwinst aan de financiering van een grote universiteit, van kindertehuizen en van een uitgebreid liefdadigheidsprogram. Chodorkovski moest echter uitgeschakeld worden omdat hij grote financiële bijdragen leverde aan de democratische oppositie, voornamelijk aan de Jabloko-partij en aan de Unie van Rechtse Krachten. In Poetins visie was dat een persoonlijke belediging. De rest van het verhaal kent iedereen.

Door Piet de Moor

Het Kremlin is ook bang voor de export van de Oekraïense oranje revolutie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content