‘In het politieke veld vallen de meesten terug op primitieve redeneringen en op vooroordelen die zij in het dagelijks leven als infantiel zouden beschouwen’, aldus Schumpeter. Die vooroordelen voorspellen weinig goeds voor liberalen, want de sterkste vooroordelen vind je rond de kernboodschap van het liberalisme: individuele vrijheid, vrije markt en een geloof in de toekomst.

Voor liberalen is de individuele vrijheid nog steeds het hoogste goed. Mensen moeten zelf keuzes kunnen maken en hun leven organiseren volgens hun eigen inzichten. Daarvoor staan de fundamentele rechten en vrijheden in het liberalisme centraal. Het behoeft geen betoog dat de overheid en vele maatschappelijke organisaties nog steeds een paternalistische rol op zich willen nemen. Denken we maar aan het pleidooi tegen individualisme van Wouter Beke of de pleidooien van geloofsgroepen tegen de emancipatie van de vrouw. Dat liberalen ook vandaag vechten tegen alle vormen van onvrijheid is een evidentie.

Een tweede vooroordeel, eeuwenoud en vandaag springlevend, is dat tegen de vrije markt. Aanvallen tegen ondernemers – hebzucht, eigenbelang – zijn vandaag niet in aantal afgenomen, zeker niet na de crisis op de wereldwijde financiële markten en de stijgende voedsel- en energieprijzen. De onzichtbare hand, zo uitmuntend beschreven door Adam Smith, blijft voor de meeste mensen contra-intuïtief. Het blijft moeilijk te aanvaarden dat door het eigen belang te dienen het algemeen belang versterkt kan worden. Liberalen geloven sterk in de weldaden van de markt. Desondanks beseffen we dat diezelfde markt, net zoals een overheid, niet altijd perfect werkt.

Persoonlijke vrijheid en economische vrijheid zijn niet van elkaar te scheiden. Een open markt geeft in de eerste plaats informatie over de relatieve schaarste van goederen en diensten. Op basis van die informatie worden op een decentrale wijze door de miljoenen mensen op de vrije markt onnoemelijk veel beslissingen genomen die vooruitgang mogelijk maken. Het is een continu proces dat geen aansturing maar wel duidelijke spelregels nodig heeft. Ook vrijhandel valt in die categorie. De ‘Copenhagen Consensus Groep’, een denktank met drie Nobelprijswinnaars, plaatst de vrijmaking van de wereldhandel op nummer twee van politieke prioriteiten. Maar politici blijven een Europees beleid van landbouwsubsidies, protectionistisch industrieel beleid en een restrictief migratiebeleid verdedigen.

Ondanks de huidige economische crisis gaat het goed met de wereld, vooral dankzij de vrije markt. De afgelopen vijftig jaar is de armoede in de wereld meer afgenomen dan de laatste 500 jaar. In deze eeuw zullen drie tot vier miljard mensen vooruitgang in de kwaliteit van hun leven zien. Sinds 1960 is de kindersterfte in ontwikkelingslanden gehalveerd, is ondervoeding teruggedrongen met een derde, en de wereldeconomie blijft zelfs vandaag groeien met 3,5 procent per jaar. Dat alles was niet mogelijk geweest zonder de vrijheid om te handelen in een open markt. Het liberalisme is dan ook meer dan ooit een ideologie die verdient om met overtuiging te worden uitgedragen, omdat ze in zich de kern draagt van een humanistisch en optimistisch mens- en maatschappijbeeld en een onwrikbaar geloof in de toekomst.

door Philippe De Backer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content