De Belgisch-Britse filosofe Chantal Mouffe is een van genodigden op ‘de G8 van de filosofie’ op 18 april in Amsterdam. De bedoeling is de grootste denkers van het moment – behalve Mouffe onder meer Peter Sloterdijk, John Gray en Benjamin Barber – met elkaar te confronteren, want vruchtbaar denken gebeurt in dialoog. In haar boeken klaagt Mouffe net het gebrek aan dialoog en kritiek aan, zeker wanneer het gaat over het neoliberale beleid van de Europese Unie. ‘Voor de EU zijn we geen burgers, maar wel consumenten.’

I never saw my hometown until I stayed away too long, zingt Tom Waits in San Diego Serenade. Het is een zin die spontaan bij me opborrelt wanneer ik in Londen op bezoek ben bij Chantal Mouffe, met stip Belgiës meest geroemde filosofe maar, zoals dat dan gaat, geen sant in eigen land. Ze werd geboren in Charleroi, studeerde in Leuven en Parijs en ging vervolgens doceren in Engeland en de VS. Met België heeft ze niets meer, vertelt ze, en Brits voelt ze zich evenmin, ook al heeft ze het grootste deel van haar leven in Londen gewoond. ‘Nee,’ zegt ze, ‘wanneer ik aan thuis denk, dan denk ik aan Europa, en wat dat precies betekent heb ik ontdekt door lang in Amerika te verblijven.’

Mouffe is een politiek filosofe die zich verzet tegen de hegemonie van het neoliberale denken in onze wereld. Het lijkt alsof er geen alternatief meer is, schrijft ze boek na boek, en dat is een kwalijke zaak. Voor de politiek, maar ook voor ons, want een gezonde democratie drijft op tegenstellingen en keuzes. Vooral wanneer ze naar de EU kijkt, wordt het haar soms zwaar te moede. Het neoliberalisme lijkt daar nog minder weerwerk te krijgen dan in de lidstaten. Het is ingebakken in de Europese grondwet die Mouffe ervaart als een verkrachting van alle goeds waar Europa voor zou moeten staan.

‘De eerste keer dat ik me echt realiseerde wat Europa zo uniek maakt, was toen ik lesgaf aan Harvard’, vertelt Mouffe. ‘Een vriend organiseerde iedere week een salon waarop we discussieerden over allerhande onderwerpen, van politiek over kunst tot economie. Pas na enige tijd viel het ons op dat we allemaal Europees waren en toen we erover begonnen na te denken, wisten we ook waarom: Amerikanen vinden dat soort salons raar en de onderwerpen die we bespraken zouden hen ook niet gelegen hebben. Zij zijn immers heel sterk op het vlak van burgerrechten en hebben praktisch geen oog voor het sociale, terwijl wij Europeanen discussieerden over gemeenschapsrechten en kwaliteitsonderwijs en sociale zekerheid voor iedereen. Dat maakt nu eenmaal deel uit van het Europese DNA. Toen ik later een jaar mocht verblijven aan het Institute of Advanced Studies in Princeton had ik een soortgelijke ervaring. De Italiaanse politieke filosoof Maurizio Viroli nodigde voor Thanksgiving een stel Europeanen uit bij hem thuis. We aten geen kalkoen maar pasta en keuvelden er lustig op los. Om tien uur vroeg Viroli of hij nog een fles wijn zou opentrekken. We keken elkaar aan en zeiden verbaasd: “Natuurlijk, waarom niet?” De man sprong bijna een gat in de lucht. Het was de eerste keer sinds zijn aanstelling in Princeton dat hij dit te horen kreeg. Zijn Amerikaanse gasten zeiden steevast dat het al laat begon te worden en dat ze de dag nadien vroeg op moesten om te joggen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar de gemiddelde Amerikaan heeft een gebrek aan savoir vivre. Als je me dus zou vragen wat voor mij de Europese identiteit inhoudt, dan zou ik zeggen dat wij sociaaldemocraten zijn die weten wat goed leven is.’

Herkent u die identiteit in de huidige Europese politiek?

CHANTAL MOUFFE: Absoluut niet, en dat is ook waarom steeds minder Europeanen zich met de EU identificeren. Europa is in crisis. Ik denk echter niet dat het Europese project op zich ter discussie gesteld wordt, maar wel de neoliberale inhoud die sommigen eraan geven. Het lijkt alsof de EU typisch Amerikaanse waarden als individualisme en geldzucht aan ons wil opdringen. Het is zelfs zover gekomen dat kritiek op dit neoliberale beleid meteen afgedaan wordt als anti-Europees. Take it or leave it, zou je de neoliberale politiek van de EU vandaag kunnen omschrijven en steeds meer burgers besluiten dat ze die EU mogen houden. Persoonlijk vind ik dat geen goed idee, want je kunt de EU alleen maar van binnenuit veranderen, niet door haar je rug toe te keren. En een terugkeer naar het oude Europa van de autonome lidstaten is ook niet mogelijk.

Hoe ziet u het verder evolueren?

MOUFFE: Ik ben vrij optimistisch en wel omdat de Griek Alexis Tsipras (leider van het linksradicale Syriza dat de bezuinigingsmaatregelen van het IMF en de EU verwerpt, nvdr) de kandidaat is van Europees Links om Commissievoorzitter José Manuel Barroso op te volgen. Ik weet ook wel dat hij geen enkele kans maakt, maar hij is iemand die mensen kan enthousiasmeren. We moeten immers het Europese project politiseren zodat mensen weten dat er wel degelijk een alternatief bestaat voor het neoliberale Europa van vandaag. Ik hoop dat er debat zal ontstaan. Ook positief vind ik de oprichting in Italië van L’Altra Europa. Verschillende sociale bewegingen hebben zich daar samen met een aantal kleinere partijen verenigd achter de kandidatuur van Tsipras. Dat is nieuw, aangezien extreem links in Italië de laatste jaren de politieke praktijk de rug had toegekeerd.

Zal Tsipras zijn Griekse succes kunnen overdoen in de EU?

MOUFFE: Het succes van Tsipras en Syriza is grotendeels gebaseerd op links populisme. Bij dat laatste woord krimpen de meeste mensen een beetje in elkaar, maar ik niet. We hebben het linkse populisme juist nodig om dat van rechts te counteren. We leven in een post-democratische samenleving. We denken nog wel dat de belangrijkste beslissingen democratisch genomen worden, maar dat is niet zo. Die overstijgen de politiek. Daarom leven we zelfs in een post-politiek tijdperk waarin multinationals het beleid bepalen en de politiek er maar wat achteraanhinkt. Steeds meer mensen beginnen dit in te zien en komen in opstand, en het is op dat moment dat het linkse populisme zijn kans moet grijpen.

Politiek draait om het construeren van een collectieve wil. Je wilt een volk creëren, wat iets heel anders is dan een bevolking. Het volk deelt immers een gemeenschappelijke identiteit. Kijk naar Frankrijk en Marine Le Pen. Zij is veel gevaarlijker dan haar vader omdat ze erin geslaagd is heel wat linkse thema’s te kapen, zoals de verdediging van de werkgelegenheid en de sociale zekerheid. Aan de hand van die thema’s construeert ze een wij-gevoel, wat op zich geen probleem is. Pas bij de constructie van het ‘zij’ dat tegenover dit ‘wij’ staat, wordt het gevaarlijk, want dat zijn de immigranten en de EU, die ook nog eens samenhangen doordat de EU maakt dat er niets aan de immigratie gedaan kan worden. Hele horden voormalige socialistische kiezers zijn vanwege dat populisme naar het FN overgelopen.

Daartegenover staat Jean-Luc Mélenchon van het Front de Gauche. Voor hem maken de immigranten deel uit van het ‘wij’ en staat het ‘zij’ voor de multinationals, de bankiers en alle andere krachten van de neoliberale globalisering. Ook dat is populisme. Alleen Mélenchon kan Le Pen een halt toeroepen, enerzijds omdat ze in dezelfde vijver vissen, maar ook omdat de traditionele partijen volledig geatrofieerd zijn. Traditioneel rechts is een clubje onderling vechtende ego’s en links is François Hollande en iedereen weet waar die voor staat. Het linkse populisme mag zich echter niet laten verleiden een partij te worden zoals alle andere. Het mag de link met de straat niet verliezen en moet daarom een verbond aangaan met de verschillende sociale bewegingen. En laat alsjeblieft die klassenretoriek achterwege. Die is echt niet meer van deze tijd. Het linkse populisme moet immers ook de middenklasse aanspreken en wie aankomt met hoogdravende speechen over de arbeidersklasse werkt zichzelf in het verdomhoekje.

Ziet u de verschillende indignados- en Occupy-initiatieven aansluiten bij het linkse populisme? De Sloveense filosoof Slavoj Zizek vindt hen nutteloze naïevelingen die liever in het luchtledige bezig zijn.

MOUFFE: Voor een keertje moet ik Zizek gelijk geven. Die bewegingen zijn tegen een representatieve democratie. Die vinden ze ondemocratisch. Zij willen een basisdemocratie. Alleen denk ik dat je geen democratie kunt hebben zonder representatie. Het enige wat de Spaanse indignados al gedaan hebben, aldus socioloog Manuel Castells, is het vernietigen van de Socialistische Partij. Bij de laatste verkiezingen verloor die zomaar eventjes vier miljoen stemmen. De Partido Popular heeft die verkiezingen dus niet gewonnen door stemmen bij te winnen, maar wel doordat de tegenstander het liet afweten, en dat kwam grotendeels doordat de indignados opriepen zich van de parlementaire politiek af te keren. Al die partijen zijn één pot nat, zeggen de indignados, maar Spanje zit nu wel met een extreem besparingsbeleid en op ethisch vlak een ongezien conservatieve politiek met het praktisch afschaffen van abortus. Onlangs had ik contact met de leiders van de indignados en tot mijn verbazing bekenden ze dat ze misschien wel op de verkeerde weg zaten. Er is dus hoop.

Politiek is een zaak van emotie en passie, schrijft u. De EU lijkt niet meteen zulke passie op te kunnen roepen, toch?

MOUFFE: Mensen kunnen niet alleen gemotiveerd worden door iets waar ze voor zijn, een utopisch idee bijvoorbeeld, maar ook door iets waar ze tegen zijn. Spinoza zei dat angst en hoop de twee belangrijkste politieke passies zijn. Ik zou dat willen vervangen door verontwaardiging en hoop. De strijd tegen de privatisering van de basisdienstverlening kan mensen verenigen, of tegen de privatisering van de publieke ruimte, zoals dat in Ankara gebeurde met het Gezipark (waar protest tegen de bouw van een woon- en winkelcomplex in het park leidde tot massabetogingen tegen premier Erdogan, nvdr). Volgens mij is dat in de nabije toekomst trouwens de belangrijkste strijd die geleverd moet worden. Wat daarbij belangrijk is, is dat die verontwaardiging naar een reguliere politieke beweging wordt afgeleid, want anders verdwijnt al die passie gewoon in het luchtledige en verandert er niets. En op Europees niveau natuurlijk. Na het negatieve moet dan het positieve komen, en dat kan alleen een nieuwe Europese grondwet zijn.

De Franse filosoof Michel Serres ziet in het internet en de sociale media steeds belangrijker wordende democratiserende krachten. Bent u het daarmee eens?

MOUFFE: Ik vind het ontroerend hoe zo’n oude man zo optimistisch kan zijn. Het internet is een middel om zowel goede als slechte zaken te verwezenlijken. Het is niet democratisch op zich. Wat mij eraan afstoot, is dat er geen controle is. Iedereen kan zomaar alles beweren. Anderzijds kunnen de sociale media helpen bij het organiseren van protestbewegingen, maar dat moeten we ook niet overdrijven. Neem bijvoorbeeld de Egyptische twitterrevolutie. Het grootste deel van de Egyptenaren heeft helemaal geen twitter of internet, maar wat je wel overal vindt – is het niet bij de mensen thuis, dan wel in een lokaal theehuis – is een tv. Die befaamde twitterrevolutie was dus een tv-revolutie, en meer bepaald een Al-Jazeera-revolutie, want het was op die zender dat men werkelijk zag wat er aan het gebeuren was. Wat ik pas echt verontrustend vind, is het idee dat we via het internet directe democratie zouden kunnen organiseren. Schaf die partijen en het parlement maar af, voortaan stemmen we zelf over iedere wet, vanuit onze woonkamer. Maar democratie gaat over veel meer dan dat. Aan het stemmen gaat een antagonistisch debat vooraf, en dat is afwezig bij directe democratie. Over welke vragen zal er gestemd worden en wie stelt die vragen? Stel dat er geen alternatief gepresenteerd wordt voor het neoliberale Europa, dan zullen er alleen maar neoliberale issues ter stemming worden gebracht, wat leidt tot een uitzichtloze status quo natuurlijk.

Wat vindt u van Guy Verhofstadts uitspraak dat we allemaal Europese burgers zijn en we abstractie moeten maken van onze kleine culturele verschillen?

MOUFFE: Voor de EU zijn we geen burgers, maar wel consumenten. Het doel is altijd een gemeenschappelijke markt en welvaart geweest. Iets anders hoor je niet: de EU zorgt voor minder handelsbarrières en voor meer winst. Voor mij heeft een politieke identiteit met identificatie te maken. Wanneer die identificatie niet verder gaat dan het economische en er een crisis uitbreekt, zit je met een probleem. Opeens lijkt Europa niet langer voor meer welvaart te staan, maar wel voor een streng besparingsbeleid, en echt populair wordt de EU daar natuurlijk niet door. Burgers zijn we dus zeker niet.

Wat het tweede deel van de stelling betreft, zie ik twee strekkingen. De enen zeggen dat we moeten streven naar een gemeenschappelijke, Europese identiteit. Jürgen Habermas heeft dat lange tijd beweerd, maar recent is hij dat toch beginnen te nuanceren. Dat idee van een post-traditionele identiteit is onzin omdat het een zuiver rationeel bedenksel is dat geen rekening houdt met de emotionele kant van de mens. Mensen willen ergens thuis horen. Dat kan een nationale of een regionale identiteit opleveren, maar we kunnen niet leven zonder. Voor mij is Europa dus een meervoud van identiteiten, maar dat betekent niet dat Fransen of Portugezen geen Europeanen kunnen zijn. Het komt erop aan de verschillen te erkennen en een manier te bedenken waarop mensen met verschillende identiteiten toch kunnen samenwerken over hun verschillen heen. Ik zou zelfs durven te beweren dat het hebben van verschillen juist tot een betere samenwerking kan leiden. Ons leven wordt immers rijker door het erkennen dat de ander van ons verschilt. Jammer genoeg zien sommigen niet in dat het precies de bewering is dat de EU deze verschillen zal wegwerken die heel wat euroscepticisme voedt. Ons doel moet een pluralistisch Europa zijn. Een identiteit ontstaat pas op het moment dat we een ‘wij’ tegenover een ‘zij’ kunnen zetten. Dat vergeten veel van die eurocentristen. Stel dat iedereen katholiek was, dan zou dat katholicisme niet langer een identiteit verschaffen. Het is pas doordat er ook protestanten en moslims zijn, door diversiteit dus, dat we een identiteit hebben.

Vandaar dat kosmopolitisme op een mislukking moet uitdraaien en we naar een multipolaire wereld zullen evolueren waarin grote machtsblokken elkaar in evenwicht houden. We zijn echt veel meer dan leden van een gemeenschappelijke humaniteit. Het idee van het Westen zal dan achterhaald blijken, iets uit de Koude Oorlog. Ik zie veeleer een Europese identiteit en een Amerikaanse, en die verschillen grondig van elkaar. Momenteel is ook een Zuid-Amerikaanse identiteit aan het ontstaan. Maar kosmopolitisme is om nog een andere reden te mijden: de waarden die het vooropstelt zijn Europees, waarbij ervan uitgegaan wordt dat alle mensen zoals wij zijn. In dat verband vind ik Claude Lévi-Strauss interessant wanneer hij zegt dat een universele beschaving niet bestaat omdat dit geen beschaving meer zou zijn. De diversiteit zou dan immers ontbreken.

U bent dus niet tegen een Europa van de regio’s?

MOUFFE: Ik zie alleszins niet in waarom de EU uit traditionele natiestaten zou moeten bestaan. In dat verband heb ik de ideeën van Massimo Cacciari altijd interessant gevonden, de filosoof en voormalige burgemeester van Venetië. Hij is voorstander van een federalisme van onderuit. Hij is een fervent verdediger van de Europese gedachte, maar hij wil een Europa dat vanuit kleinere entiteiten ontstaat, los van de oude natiestaten. Hij wijst erop dat sommige streken in noordelijk Italië cultureel, taalkundig en economisch meer gemeen hebben met de aanpalende streken in Frankrijk, Zwitserland en Oostenrijk dan met de rest van Italië, net zoals de Franse en de Spaanse Pyreneeën heel veel gemeen hebben. Waarom kunnen die regio’s binnen de EU niet als een geheel gezien worden, vraagt hij zich af. Zij hebben een eigen identiteit en verdienen een grotere autonomie, over de nationale grenzen heen. En hetzelfde kan gelden voor steden. Neem Londen of Parijs, daar wonen meer mensen dan in de kleinere staten van de EU, en zij hebben hun eigen specifieke problematiek en belangen.

En wat met het nationalisme, zoals dat in Catalonië, Schotland of Vlaanderen de kop opsteekt?

MOUFFE: In vergelijking met het Vlaamse of het Catalaanse nationalisme is het Schotse zonder enige twijfel het meest progressieve. De Schotten zien zich geregeerd door een Londen dat niet alleen heel ver weg ligt, maar ook nog eens een rechts beleid voert dat ingaat tegen de specifieke Schotse belangen. Onafhankelijkheid zou hen alleen maar winst opleveren. Maar we mogen dat niet zomaar veralgemenen. Of het nu staten of regio’s zijn die Europa vormen, maakt in feite niet zo veel uit. Het democratische gehalte is veel belangrijker, dat mensen zich werkelijk gerepresenteerd voelen in de EU. In sommige gevallen zal dit het best gebeuren door staten en in andere door regio’s. Dat hangt van de specifieke situatie af.

In de maand mei bekleedt Chantal Mouffe aan de Vrije Universiteit Brussel een tijdelijke leerstoel. Ze zal vier lessen geven en een colloquium voorzitten dat op 22 mei te harer ere wordt georganiseerd.

Chantal Mouffe, Agonistics: Thinking the World Politically, Verso, 224 blz., 14.99 euro.

DOOR MARNIX VERPLANCKE

‘Als je me zou vragen wat voor mij de Europese identiteit inhoudt, dan zou ik zeggen dat wij sociaaldemocraten zijn die weten wat goed leven is.’

‘Er is wel degelijk een alternatief voor het Europa van het geldgewin’

‘Wat ik pas echt verontrustend vind, is het idee dat we via het internet directe democratie zouden kunnen organiseren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content