Peter Vandeweerdt

Het Nederlandse Concertgebouworkest met de ‘Schotse’ symfonie nr. 3 van Felix Mendelssohn en de Eerste symfonie van Johannes Brahms: klassieker wordt het niet. Met inbegrip van het Intermezzo uit Sången van de Zweedse componist Karl Wilhelm Stenhammar (1871-1927), een intieme dialoog tussen violen en kopers die ook qua timbre de perfecte brug tussen de twee kanjers legt. Ik geef het toe: ik smelt nog altijd als aan het eind van Brahms nr. 1 een stel langoureuze hoorns het thema aankondigen waarop je noot voor noot de Ode an die Freude kunt zingen. Brahms was zó geïntimideerd door Beethoven dat het hem twintig jaar kostte om zijn eigen eerste symfonie uit te brengen. Vandaag wordt dat slot soms ‘Beethovens tiende’ genoemd, iets waarop de componist apetrots zou zijn geweest. Topconcertje!

Op 11/01

Concertgebouworkest, Bozar,

Brussel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content