Pestvonnis tegen de Guimardstraat

Mieke Van Hecke 'Mildheid? Die is er heel zeker geweest.' © image globe

Pionierswerk omtrent een elektronische leeromgeving is voor het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) uitgedraaid op een bittere juridische strijd. In eerste aanleg is de koepelorganisatie veroordeeld voor het pesten van twee leraars die zich bijna 10 jaar voor een project van e-learning hebben ingezet.

De digitalisering van het onderwijs is in opmars. Twee scholen in Blankenberge verplichten dit schooljaar het gebruik van iPads in de klassen. Elders is men niet zover, maar zijn er al veel stappen gezet. Ook in het katholiek onderwijs is dat het geval. Aan de leiding van het grootste scholennet in Vlaanderen is dat echter ook gepaard gegaan met pijnlijke, intermenselijke conflicten, die momenteel voor de rechter hun beslag krijgen.

Vanaf 10 september vecht het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO), in onderwijskringen gemeenzaam ‘de Guimardstraat’ genoemd, voor het hof van beroep in Brussel een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg aan. Op 15 februari van dit jaar oordeelde rechter Wim De Gendt dat het VSKO twee ge- detacheerde leraars met een gemotiveerde pestklacht niet correct heeft behandeld en hun opdracht in het kader van een project ‘elektronische leeromgeving Vlaanderen’ (eloV) in 2006 onrechtmatig heeft stopgezet. Het VSKO, dat een antipestbeleid in de scholen promoot, zit met het harde vonnis in de maag.

De twee betrokken leraren, Karel Van Rompaey en Mia Quartier, werden in 1997 met instemming van hun scholen in Tienen en Tielt gedetacheerd naar het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO). Van Rompaey is intussen met pensioen als leraar Engels, maar heeft nog een opdracht als lector in de lerarenopleiding van de KU Leuven. Quartier is scheikundige en geeft nog altijd les. Beiden werkten op dat ogenblik in hun scholen al enthousiast aan de uitbouw van een elektronische leeromgeving. Ze werden naar de Guimardstraat gehaald om ICT-projecten te ondersteunen en om scholen en begeleidingsdiensten vertrouwd te maken met e-learning. Ze maakten daarbij gebruik van de didactische software van de Amerikaanse firma Blackboard om nascholing te organiseren en om discussieplatforms en oefentools te ontwikkelen. De respons was van in het begin groot.

Op non-actief

Aanvankelijk doen Van Rompaey en Quartier een beroep op de server van Blackboard, en nadien op die van de Kortrijkse campus van de KU Leuven. In mei 2005 zal uiteindelijk een financieel en technisch gunstige overeenkomst met de KU Leuven worden gesloten voor de hosting van het project ‘eloV’. Inmiddels telt het meer dan 140 secundaire scholen als actieve gebruiker.

Maar op dat moment zit er binnen de ICT-poot van het VVKSO al een dik haar in de boter. In een tussenfase is het ICT-bedrijfje Sumika uit Kampenhout ingehuurd voor het serverbeheer van het project, maar de opdracht is te hoog gegrepen. Het VVKSO zal het bewuste contract (het verbond werkt al van bij de oprichting van het bedrijf in 1995 samen met Sumika en doet dat ‘vanwege zijn goede dienstverlening en kennis van het onderwijs’ nog steeds voor onder meer groepsaankopen van licenties voor scholen in het ge-zamenlijke project Delfi-X) daarom voortijdig verbreken.

Het Sumika-contract, dat een rem zet op de dynamiek van het eloV-project, is niet het enige punt waarover Van Rompaey en Quartier in de clinch gaan met Jaak Palmans, dan ICT-verantwoordelijke voor het VVKSO. Het tweetal voelt zich op vele manieren gedwarsboomd door hem. Zo blijft een door Palmans gevraagde studie van Van Rompaey en Quartier over de kwaliteiten van twaalf leeromgevingen in een lade liggen. Ze menen dat Palmans hun project niet ernstig neemt en bovendien een mogelijke samenwerking met de KU Leuven ophoudt. Er is ook sprake van vormen van stalking en als Palmans ook nog eens eloV-bestanden vernietigd blijkt te hebben, is dat de druppel die de emmer doet overlopen. Op 23 mei 2005 dienen de twee een pestklacht tegen hem in bij Chris Smits, secretaris-generaal van het VVKSO.

Pas op 24 april 2006, elf maanden later dus, concluderen secretaris-generaal Paul Wille en personeelsdirecteur Rudi Warson van het VSKO (zij zijn als ‘externen’ aangesteld om de klacht te behandelen) dat er ‘geen sprake van pesterijen op het werk’ is, maar dat het gaat over een ‘diepliggend professioneel conflict’ over het beheer van het eloV-project. Nog drie dagen later krijgen Van Rompaey en Quartier van Smits te horen dat ze op non-actief gesteld zijn en dat hun detachering niet meer verlengd wordt. Hun toegang tot eloV-materiaal en mailboxen wordt meteen afgesloten.

Mildheid

Chris Smits (VVKSO) en directeur-generaal Mieke Van Hecke van het VSKO herhalen ook vandaag dat er geen andere beslissing mogelijk was. ‘De deskundigheid en de gedrevenheid van het tweetal is nooit een discussiepunt geweest. Omdat ze zo veel expertise in huis hadden, wilden we hen er heel graag bij houden, maar het ging niet meer. In april 2005 en in februari 2006 is hun uitdrukkelijk gevraagd om zich aan taakafspraken te houden. Het pedagogisch-didactische luik van het project was hun opdracht. Het administratieve beheer – het sluiten van contracten, het toewijzen en het aanrekenen van accounts voor de scholen enzovoort – was een zaak van het VVKSO. Maar dat hebben ze niet gerespecteerd. Ze overschreden hun taak en legden instructies naast zich neer, bijvoorbeeld over het bijhouden van een nascholingsagenda of het bijwonen van vergaderingen. We konden ook niet aanvaarden dat in de escalatie van een conflict over het aanvaarden van gezag, leiding en toezicht openlijk stafmedewerkers in diskrediet werden gebracht en campagne werd gevoerd tegen de software van Smartschool’, aldus Smits en Van Hecke.

Hun argumenten maakten alvast geen indruk op de auditeur van de arbeidsrechtbank in Brussel. In juni 2008 achtte hij de pesterijen tegen Van Rompaey en Quartier bewezen, en hij vond ook dat de pestklacht niet ‘snel, volledig en onpartijdig’ behandeld was. De arbeidsrechtbank, die zich eerst wél bevoegd verklaarde, verraste in oktober 2009 door te beslissen dat ze toch niet bevoegd was en door het dossier naar de rechtbank van eerste aanleg te sturen.

Die laatste rechtbank bleek begin dit jaar evenmin onder de indruk van het VSKO-verweer. Rechter Wim De Gendt noemt Van Rompaey en Quartier ‘uitzonderlijk gedreven en technisch deskundige voorstanders en bezielers van e-learning’, maar erkent tegelijk dat het VSKO en het VVKSO daar een eigen visie op mogen hebben en zelfs ‘verkeerde keuzes’ mogen maken. Het vonnis zegt echter ook dat er geen zwaarwichtige redenen waren om de twee op non-actief te stellen en dat de manier waarop dat gebeurd is hun professionele reputatie heeft geschaad. Ook over de pestklacht geeft de rechter Van Rompaey en Quartier volledig gelijk (Palmans krijgt een stevige veeg uit de pan). Alleen over hun ver-mogensrechten op het cursus- en ander materiaal dat ze voor het eloV-project maakten, is er een voorbehoud omdat de eisen ter zake niet concreet genoeg waren. Het vonnis beperkt zich hier tot een symbolische schadevergoeding.

Met het hoger beroep van het VSKO gaat de juridische veldslag een nieuwe fase in. Of Mieke Van Hecke kan begrijpen dat de twee leraars zich David in een strijd tegen Goliath voelen? ‘Vanuit hun grote gelijk kan ik dat begrijpen’, klinkt het droog. En of ze dan toch niet meer mildheid – in de afgelopen weken nam ze dat woord in enkele maatschappelijke kwesties in de mond – had moeten tonen tegenover Van Rompaey en Quartier? Van Hecke: ‘Die is er heel zeker geweest. Er is meermaals geprobeerd om taakafspraken te maken. Hun detachering is opnieuw met een jaar verlengd toen hun pestklacht al was ingediend. En door het tijdstip in het schooljaar waarop de samenwerking is beëindigd, is er zorg geweest voor hun terugvalpositie als leraars met een vaste benoeming.’

Van Rompaey en Quartier hebben geen begrip voor de ‘juridische constructies’ van de Guimardstraat en zijn boos dat ‘al zes jaar, onnodig en met geld van de scholen, een proces gevoerd wordt’, in plaats van het advies van de arbeidsauditeur en de uitspraak in eerste aanleg te aanvaarden en tot een minnelijke schikking te komen.

Door Patrick Martens

Het VSKO, dat een antipest-beleid in de scholen promoot, zit met het harde vonnis in de maag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content