Eén keer in de tien jaar maakt Jef Lambrecht een grote reis. Jef werkt sinds mensenheugenis voor de nieuwsdienst van de VRT-radio en heeft in die hoedanigheid slechts een bescheiden inkomen. Want nergens wordt het principe ‘loon naar werken’ zo rigoureus toegepast als op de nieuwsdienst van de radio.

Wat Jef overhoudt na zijn dagelijkse uitgaven voor eten, kleding, kunstboeken en datgene wat we met een discrete algemene term ‘geestverrijkende hulpmiddelen’ zullen noemen, spaart hij zorgzaam bij elkaar om dan bij het begin van het nieuwe decennium de andere kant van de wereld te gaan opzoeken. Die methode van vakantie doorbrengen beperkt het aantal reizen in een mensenleven. Jef is aan drie.

In 1981 bezocht hij New York. En stelde daar na een gesprek met enkele oudere inboorlingen vast dat niet Peter Stuyvesant de stichter van de stad New York is, zoals op de pakjes van de sigarettengigant te lezen stond, maar wel Pierre Minuit. Een Belg. In Jefs brein rijpte een schitterend plan. Hij richtte samen met een vriend het Belgian Institute for World Affairs op, en sleepte Peter Stuyvesant voor de rechter. Ofwel ging de vermelding ‘stichter van New York’ met ingang van diezelfde middag van hun verpakking, ofwel eiste Jef droog en wel twintig miljoen dollar schadevergoeding. Dit in naam van de gedupeerde Belgen, vertegenwoordigd door het Belgian Institute for World Affairs.

Iedereen noemde Jef geschift, maar vele jaren later werd Philip Morris voor veel minder tot een schadevergoeding van een kwart miljard dollar veroordeeld ! Omdat sigaretten kankerverwekkend zouden zijn. Dat weet uiteraard het kleinste kind, wat niet gezegd kan worden van het schandaal rond Pierre Minuit. Want dat wist buiten Jef eigenlijk niemand.

Het was vanzelfsprekend niet de bedoeling om dat proces daadwerkelijk te voeren. Via tussenpersonen had Jef naar de States laten doorsijpelen dat hij met een minnelijke schikking van één of twee miljoen dollar allang tevreden was. En in afwachting van de cheque had hij alvast enkele interne nota’s klaargemaakt, waarin hij de hoofdredacteur en de directeur informatie eens op weinig verhullende manier duidelijk zou maken wat hij dacht van het steeds verder wegdrukken van culturele informatie in de nieuwsbulletins.

‘Ge geeft de stomste voetbalmatch,’ schreef Jef die zelf niet erg sportief is aangelegd, ‘maar als ik een bericht maak over een vernissage in Mechelen belandt het in de vuilnisbak.’

Na een vernissage in Mechelen heeft de staatsveiligheid trouwens een keer Jef zijn kazakske opgeblazen. Jef had op de receptie iets te weinig water gedronken en was buiten op straat zijn tas kwijtgeraakt. Toevallig kwam die avond de paus op bezoek in Mechelen, en de veiligheidsdiensten wensten geen risico te lopen : mogelijk zat er een bom in verstopt. Er werd een staaf dynamiet bevestigd en baf, daar vlogen Jefs boterhammen en een versnipperd boek over de Vlaamse primitieven door de Mechelse lucht.

Peter Stuyvesant heeft uiteindelijk niet betaald, en Jef verloor ook zijn proces tegen de Belgische staat waarin hij financiële genoegdoening eiste voor de vernieling van een boekentas.

In 1991 hield Irak Koeweit bezet. Jef gaf zich onmiddellijk op als vrijwilliger om in Bagdad verslag te gaan uitbrengen, en werd ook aangewezen daar al de anderen feestelijk bedankten voor deze gevaarlijke opdracht. Jef schatte de toestand heel anders in, en fluisterde ons in die dagen eens monkelend zijn plan in ons oor : ‘Die Irakezen zwichten wel voor de Amerikaanse druk, ik ken die mannen. Over een week is dat daar afgelopen, ik heb mijn drie stukskes voor Actueel al klaar, ik vraag van ginder uit drie weken vakantie aan en mijn reis is voor viervijfde betaald door de BRT. Zijt gij met de koers ooit in Samarra geweest ? Schitterende minaret hè man. Vindt ge nergens, zoiets.’

Jef reisde blijgemutst af naar Bagdad, kruiste onderweg al de anderen die daaruit wegvluchtten, las op zijn kamer het eerste van zijn drie stukjes voor Actueel in, verliet opgetogen met camera en zonnebril zijn hotel, en zag tot zijn verbijstering de eerste Amerikaanse raket zich op vier meter van zijn voeten in het trottoir boren.

Jef, die zich voornam het incident de volgende dag in zijn tweede stukje te verwerken, kon tien minuten en zevenduizend ton springstof later nog net op de laatste vluchtauto springen. Pas bij het binnenrijden van Jordanië besefte hij dat hij zijn nieuwe boekentasje in zijn hotelkamer vergeten had. Maar de chauffeur van de truck weigerde terug te keren.

Alles samen heeft Jef zes maanden in een pension in Amman gezeten. En in plaats van drie stukjes voor Actueel moest hij om het uur live in het radiojournaal. En elke avond twee keer in dat van de televisie. Zelfs de edities van drie en vier uur ’s namiddags moest hij opvullen. Normaal gezien zijn dat uiterst korte bulletins waarin faits divers worden gegeven die te dwaas zijn voor de belangrijke tijdstippen. Lowie Van Dievel is daarin ooit het verst gegaan : ‘Drie uur, nieuws. In Diest is Betty Mellaerts vanmorgen bevallen van een flinke zoon. Hij heet Brecht, weegt drie en een halve kilogram, en kan boeren als een os die een vat Coca-Cola heeft leeggezopen. Tot zo ver het nieuws.’

Totaal uitgeput kwam Jef een half jaar later weer in Brussel aan. Tigris niet gezien, Eufraat niet gezien, de tempels van Oeroek en de toren van Babel niet gezien, de paleisreliëfs uit Assyrië, de zuilen van Assoerbanipal… Jef had geen enkele van die kunsthistorische monumenten kunnen bezoeken, en terwijl hij vanuit Amman tot kalmte probeerde op te roepen, hadden de Amerikanen bovendien driekwart ervan kapotgegooid.

Jef won wel de persprijs en begon daarmee aan zijn spaarpot voor zijn volgende grote trip, in 2001 : Pakistan. En als hij daar toch was, nam hij zich voor om de grens over te steken en in het buurland de eeuwenoude boeddhabeelden te gaan bewonderen. U hoort Jef weer elk uur in het radionieuws.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content