De verkiezingen in Hongkong zijn voor alle partijen verrassend uitgevallen. Niet het minst voor de leiding in de Chinese hoofdstad, die de zaak toch mooi voor elkaar dacht te hebben.

De meningen lopen natuurlijk zeer uiteen over de oorzaak van de verrassing. Hongkong heeft nooit veel echte verkiezingen gekend. Dit was eigenlijk maar de derde keer, en de vorige keren waren ook onvolledig en verrassend in hun resultaten. Het blijft dus telkens toch een avontuur.

Men had gedacht en gevreesd dat de opkomst zeer klein zou zijn: de conservatieven hadden het gedacht, de democraten hadden het gevreesd. Al bij al waren dit verkiezingen voor een soort stadsparlement, een veredeld schepencollege dat ook in de koloniale tijd onder de Britten nog nooit veel te zeggen had gehad. Nu de stad teruggegeven was aan het Chinese moederland, was het haar voldoende duidelijk gemaakt dat dat alleszins niet ging veranderen.

Daarbij regende het die niet zo cruciale verkiezingszaterdag van 24 mei, zoals het zelfs op de toch bijzonder natte “handover”-dagen niet geregend had. In de New Territories waren dorpen overspoeld, en mensen waren naar het stemlokaal gewaad met het water tot aan hun borst. Maar ze waren gegaan, tot grote verbazing van veel waarnemers, die met heel hun Hongkongse gsm- en andere apparatuur de opkomstcijfers van uur tot uur bijhielden, in stijgende spanning.

Wat was de inzet van deze opkomstkwestie? Hongkong wordt sinds altijd al geregeerd met een systeem dat heel gevoelig is voor de meningen en de invloed van de rijke zakengemeenschap, wantrouwig staat tegenover al wat naar vakbonden ruikt, en eigenlijk ook van politieke partijen niet veel moest hebben. Met het aftellen naar de teruggave aan China is men wel aan een democratisering begonnen – zie de pogingen van de laatste gouverneur Chris Patten -, zodat er nu al sprake is van een democratisch kamp en een conservatief. Maar de zakenlui hebben nog een groot deel van het gebeuren onder controle – en het is ook met hen dat de leiding in Peking het liefst te maken heeft. Deze groep ziet van verkiezingen, zeker rechtstreekse, voor de Legco het nut niet in, en zou in een geringe opkomst een bewijs van haar gelijk en een argument voor de volgende keer gevonden hebben.

Dus, toen bleek dat de opkomst ten eerste niet lager uitviel dan vorige keer, was de eer al gered. Toen ze boven de 39 tot 40 procent uitging, kon de lol van de democraten niet meer op. En toen op het einde van de dag bleek dat bijna anderhalf miljoen kiezers naar de stembus gekomen waren – wat een opkomst van 53,29 procent van het electoraat betekende -, was dat ongehoord en betekende het meteen een wijziging in de strategie van de democratische groepen.

DE WINNAARS GINGEN IN DE AANVAL

Die groepen kwamen ook als grote overwinnaars uit de verkiezing. De Democratic Party van Martin Lee behaalde negen zetels in de rechtstreekse, en vijf in de “corporatieve” verkiezingen. De iets onplooibaardere Frontier-groep van Emily Lau won tot haar eigen verrassing drie zetels. En de onafhankelijk opkomende Christine Loh is ook verkozen.

Met dertien rechtstreeks verkozen Legco-leden wordt dit een formidabele oppositie zoals Hongkong het zeker niet gewend is. En dan is er nog een pro-Pekingpartij waarmee misschien te praten valt. De Democratic Alliance for the Betterment of Hongkong is in de regel uiterst braaf en vol respect voor de autoriteit, maar ze is ook redelijk, en wil op bepaalde punten wel met de democraten samenwerken.

Eens de met stomheid geslagen winnaars op adem gekomen waren – dat hoefde niet echt lang te duren -, gingen Martin Lee en Emily Lau in de aanval. Het ontbreekt ze daarbij, in de gehoorzame Chinese maatschappij waarin ze leven, niet aan lef. Enerzijds de opkomst, zei Lee, en anderzijds de verkiezingsuitslagen, toonden aan dat het volk van Hongkong de fase van halve democratie, waarin Peking en de zakenwereld het wilden houden, ontgroeid was. En dat het opgekomen was om niet meer een halve, maar een hele democratie te eisen. De op de achtergrond overal aanwezige ironie dat de door Peking verfoeide democraten – Lee en Lau mogen de Volksrepubliek niet in, ook al zijn ze er formeel staatsburger van -, zo massaal de verkiezingen wonnen die met zoveel zorg zo afgesteld waren dat zij ze alleszins niet mochten winnen, geeft natuurlijk des te meer glans aan hun nieuwe offensief.

Want het is natuurlijk waar dat deze uitslagen een nieuw soort Hongkong getoond hebben. Dat is een Hongkong dat minder door de angst voor Peking getekend wordt, want de Chinezen hebben zich sinds de handover voorbeeldig gedragen, daarover is bijna iedereen het eens. Maar een Hongkong dat zich des te meer zorgen maakt over de Oost-Aziatische economische crisis die het, hoe beschermd het ook is, nu volop begint te treffen.

Dat wordt een crisis, zeggen goede bronnen hier, die we sinds de jaren vijftig niet meer gezien hebben. De mensen voelen dat, en zijn ontevreden. Is dat een reden om dan maar de “Basic Law” te gaan veranderen, waarover zo lang tussen Londen en Peking onderhandeld is? Die “mini-grondwet” voorziet een progressieve democratisering in fasen: nu zijn er van de zestig Legco-leden twintig rechtstreeks verkozen, de anderen volgens een ingewikkeld semi-corporatistisch systeem. Een paar verkiezingsronden verder, in 2007, zullen dertig zetels rechtstreeks verkozen worden, de helft dus. En hoe het daarna verder moet, dat moet op dat moment dan maar uitgezocht worden.

Martin Lee en zijn vrienden denken in de crisis en de opkomst een goede reden te zien om het bestuur van de stad aan het volk ervan zelf te geven, in het licht van gebleken incompetentie. Het is misschien een hardvochtig oordeel, maar logisch lijkt het wel.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content