Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Ondanks veelvuldige waarschuwingen van Knack volhardt de Voetbalbond in de boosheid: weer een oefeninterland in februari, en weer tegen een bescheiden tegenstander: Algerije.

En niet willen luisteren, het is toch ongelukkig nietwaar? Sinds het ontstaan van Knack, in het gezegende jaar 1971, wordt hier systematisch gewaarschuwd tegen oefeninterlands in februari. Die dienen tot niets, tenzij tot het oplopen van onherstelbaar imagoverlies en tot het kweken van enkele later in het jaar uitbarstende ruzies. Toegegeven: ze kunnen een probaat middel zijn om een bondscoach te liquideren, dat wel. Boek voor februari een match tegen Burkina Fasso op de Heizel, en de kandidaat-opvolgers mogen alvast hun sollicitaties insturen.

In het allerbeste geval eindigt zo’n februari-interland op een zielloos gelijkspel zonder geblesseerden, en zonder harde woorden van de een over de ander. Maar meestal is de schade niet te overzien. Sportief en vooral ook financieel. Gaan we uit spelen, dan is dat zo goed als altijd naar tegenstanders die weinig geldelijke middelen hebben, of ze kozen wel een aantrekkelijker affiche. Nodigen wij zelf uit in Brussel, dan haal je in de koude Heizel geen vijfduizend betalende toeschouwers en moeten de jeugdspelertjes massaal worden ingeschakeld om met hun verkleumde stemmetjes nog een beetje lawaai in de kuip te blazen. Stel daar tegenover de vergoeding van de tegenstander, al gaat het soms om een ruil, de premies voor de eigen ploeg, de rekening van de afzondering, de forse huurprijs van het stadion die aan de stad Brussel moet worden betaald, de kosten van veiligheid en stewards, enzovoort enzovoort… en je hebt alle ingrediënten bij elkaar voor een boekhoudkundige kater.

In de prille carrière van uw verslaggever is dit naar schatting de vierde keer dat wij op dezelfde spijker slaan. Dat is enerzijds gemakkelijk omdat het de zoektocht naar een origineler idee overbodig maakt. Anderzijds is het niet prettig om steeds weer voor de doven te preken. Lezen ze op die bond eigenlijk wel Knack, dat vragen wij ons stilaan af. We zullen ze nog eens allemaal op een rijtje zetten, de rampzalige oefenwedstrijden uit februari, beginnend vijfentwintig jaar geleden bij de periode Guy Thys I.

DE PAUS MAAKT EEN KALENDER

Maar eerst spreken wij een woord van dank aan paus Gregorius de Dertiende, de man die de gregoriaanse kalender invoerde in 1582. Het jaar waarin de Heilige Theresia van Avila stierf in de nacht van 4 op 15 oktober. Gregorius XIII mag vooral niet worden verward met zijn verre voorganger Gregorius de Grote, naar wie de gregoriaanse muziek is genoemd. Overigens ten onrechte, maar in het kader van een reportage over de februari-interlands van de Belgische nationale voetbalploeg heeft dit nu minder belang. Het geeft wel aan dat het tegenwoordig meer studie vergt om sportjournalist te worden dan in de tijd van Karel van Wynendaele.

Onze Gregorius, die in feite Ugo Buoncampagni heette wat onwillekeurig doet denken aan Ugo Coveliers, werd met de steun van Filips II en kardinaal Granvelle paus in 1572. Hij was de man die de conclusies van het woelige Concilie van Trente (euthanasie, homohuwelijk) in de praktijk moest omzetten. Hij streed tegen de Hugenoten en bedacht een plan om Elisabeth van Engeland te vermoorden. In die tijd had je nog echte integristen aan het hoofd van de kerk. Had Karel De Gucht toen geleefd, hij had duimen en vingers kunnen aflikken. Tenminste indien Gregorius ze voordien al niet had afgehakt en er zelf met Mireille vandoor was gegaan. Op de Ducati.

Tot in de late Middeleeuwen werd in onze streken de juliaanse kalender gebruikt. Die was ingesteld onder het bewind van Julius Caesar. Maar geleerden hadden toen al berekend dat op die kalender elke eeuw eigenlijk drie kwart dag te veel telde. In de jaren vijftienhonderd na Christus was de achterstand op de echte omwenteling van de aarde om de zon al opgelopen tot tien volle dagen. Caesar zelf had ooit 67 extra dagen ingelast, vooraleer in 45 voor Christus het definitieve startschot van zijn juliaanse kalender te geven. Paus Gregorius besloot het omgekeerde te doen. Hij schrapte 5 tot en met 14 oktober van 1582. Zodat na de 4e meteen de 15e volgde. Uitgerekend in die nacht hield Trees van Avila het voor bekeken, zoals ze het vandaag op Radio 1 zouden formuleren.

Omdat met die ingreep de schade hersteld was maar niet weggewerkt voor de toekomst, besliste Gregorius ook dat er geen schrikkeljaar zou zijn op de volle eeuwtallen die niet door 400 deelbaar zijn. Vandaar dat het beruchte jaar 2000 wel een schrikkeljaar was, maar 1700, 1800 en 1900 niet. Denk nu niet dat Gregorius dat allemaal zelf verzon, de berekeningen werden gemaakt door Aloysius Lilius, een wiskundeknobbel uit Calabrië, maar de paus was wel een van de weinigen die én het probleem én de oplossing ervan begreep. Eer de Engelsen, de Duitsers, en zeker de Russen hadden gesnapt waarom hun tijdstelling niet klopte waren we al vele eeuwen verder. In Engeland is er een jaar geweest, 1751 als wij ons niet vergissen, dat maar negen maanden heeft geduurd. En in Rusland zagen ze pas in 1918, onder Lenin, dat het zo vroeg donker werd in de zomer. Daar hebben ze toen in één klap een halve maand moeten schrappen.

Niet alleen zorgde paus Gregorius ervoor dat de ellendige maand februari tenminste drie keer per vierhonderd jaar een dag minder telt, hij stuurde ook een paar kerels naar de brandstapel die februari opnieuw dertig in plaats van achtentwintig dagen wilden toekennen. Die twee dagen wilden ze inpikken bij januari en augustus, maar dat was buiten de paus gerekend. Eeuwen vóór Caesar met zijn juliaanse kalender kwam aanzetten, hadden verstandige lui al begrepen dat men februari zo kort mogelijk moest houden. Dat had dan weer te maken met de duur van de maancycli, maar om dat uit te leggen, moeten wij gaan uitweiden over tropische jaren en synodische maanden, over de callippuscyclus, de Intercalans en de Mercedonius, en wellicht bent u daarvoor onvoldoende opgeleid.

Nu zijn er mensen die beweren dat de enige bedoeling van paus Gregorius was om het kerkelijk jaar te vrijwaren en Pasen binnen de voorgeschreven periode te houden. Dat is niet onmogelijk, maar wat ook zijn drijfveren waren, we zijn hem veel dank verschuldigd.

ALLEEN WASEIGE ONTSNAPT

Februari, de sprokkelmaand, is ontegensprekelijk zowel fysiek als psychologisch de afschuwelijkste maand van het jaar. December, januari en oktober zijn ook niet denderend, om niet te spreken van april en juli, maar februari slaat op dat gebied alles. Voor de Belgische nationale voetbalploeg, en voor zowat elke bondscoach, is februari zonder meer een catastrofe. Zelfs Guy Thys moest dat ervaren. Op 4 februari 1987 ging hij in Braga met 1-0 verliezen tegen het Portugese C-elftal. De A- en B-ploeg van Portugal waren in staking na een conflict over het premie- en verzekeringsstelsel. Die vernedering vormt een nooit geheelde wonde in de ziel van de meest succesrijke Belgische bondscoach.

Op 21 februari 1990 speelde zijn opvolger Walter Meeuws als voorbereiding op de wereldbeker in Italië in een bevroren Heizel 0-0 gelijk tegen Zweden. Het voetbal van de Duivels was die avond zo lamentabel slecht dat alle achtduizend de versteven toeschouwers zich tegen de bondscoach keerden. Een week later werd hij ontslagen. Dat was op de 28e, nog net de laatste dag van de vervloekte maand februari. Waarbij wij tussendoor graag even aanstippen dat het omkoopschandaal van Standard en Waterschei, na het Heizeldrama de grootste schandvlek op het Belgische voetbalblazoen, aan de oppervlakte kwam op 29 februari 1984. Zelfs op de schrikkeldag is men dus niet veilig.

Voor Meeuws was de 28e fataal. Hij had zich voordien al de toorn van Rik De Saedeleer op de hals gehaald toen hij ging experimenteren met twee alternerende libero’s: Stephane De Mol en Kim, pardon Lei Clijsters. Toen Riks vrouw er bij de slager in Knokke op werd aangesproken (‘Allez madame De Saedeleer, twee libero’s!’), was voor Rik de maat vol: hij liet zich interviewen door Humo en De Morgen, meldde kort en krachtig dat als Meeuws coach bleef we niet eens naar Italië hoefden te vertrekken, en suggereerde tussen neus en lippen dat het geen slecht idee was om Guy Thys terug te halen. Een week later was dat gebeurd, en België plaatste zich in Italië voor de achtste finale, waarin het pas in de allerlaatste seconde van de tweede verlenging werd uitgeschakeld door Engeland. Het legendarische doelpunt van David Platt in Bologna.

Paul Van Himst had het twee keer zitten. Op 26 februari 1992 verloor hij zowaar met 2-1 in Tunis. Tunesië, dat was nochtans minder dan niets. Geen enkele voetballer van enig niveau in de rangen, maar de Duivels gooiden enthousiaster met hun pet dan dat ze tegen de bal schopten. Een beschamende vertoning. Dat het nog erger kon, kon Van Himst zich die avond niet eens inbeelden, maar twee jaar later ondervond hij het aan den lijve.

Toen verloor hij, of beter gezegd zijn spelers, op 16 februari 1994 in La Valetta met 1-0 tegen Malta. Tegen Malta goddomme! Een nederlaag tegen de Bond der Kreupelen valt makkelijker uit te leggen. En de enige goal werd dan nog gemaakt door Carmel Busuttil van Racing Genk, op dat moment laatste in eerste klasse en later dat seizoen degradant naar tweede. Als er één speler van Malta was die de Duivels kenden en van wie ze dus verondersteld werden te weten hoe ze hem moesten afstoppen, dan was het wel Busuttil. En toch scoorde hij.

Van Himst is maar één keer nog kwader geweest, dat was drie maanden later toen de Belgen tijdens hun stage in Font Romeu met 1-0 verloren tegen FC Sète, een samenraapsel van een paar cafévoetballers uit de Pyreneeën. In de VS plaatste België zich desondanks, en ondanks een al even ontluisterende nederlaag tegen Saudi-Arabië (Saeed Al-Oweiran!) voor de achtste finales. Waarin het werd uitgeschakeld door Duitsland na de ook al legendarische maar door de Zwitserse scheidsrechter Kurt Röthlisberger helaas niet gefloten strafschopfout van Thomas Helmer op Josip Weber.

Georges Leekens kreeg met de vloek te maken op 11 februari 1997. Hij was na het ontslag van Wilfried Van Moer, en na een regelrechte vaudeville, door de Voetbalbond weggehaald bij de verrassende competitieleider Excelsior Moeskroen. Nota bene vier dagen voor de topmatch op Anderlecht, die op 1-1 zou eindigen. De twee assistenten van Leekens, Gilles Vandenbroucke en Geert Brouckaert, namen de coaching van Moeskroen over, maar moesten zich tevredenstellen met een Uefacupticket. Lierse werd na een nek-aan-nekrace met Club Brugge kampioen. Op het moment dat Leekens werd weggekaapt, had Moeskroen nog vier punten voorsprong op Lierse. Met Georges op post had er voor l’Excel misschien wel een landstitel ingezeten, en dat in het eerste seizoen in eerste.

Na alle herrie om zijn aanstelling moest Leekens ook nog eens beginnen met een februari-oefeninterland: 3-0 op zijn kas in Noord-Ierland. Tegen een bende drankorgels die in de Engelse competitie niet eens op de bank mochten zitten. Het is nooit meer goed gekomen met Leekens. Hij kwalificeerde zijn ploeg wel voor de wereldbeker in Frankrijk, maar hoewel de Belgen daar geen enkele nederlaag leden, lagen ze er na één ronde al uit, en werden coach en spelers bij hun terugkomst in het Brusselse Zuidstation bekogeld met eieren en tomaten, en met het leven zoals het is. Een bondscoach in februari laten beginnen, staat gelijk met zijn doodvonnis tekenen.

De enige die aan het onheil ontsnapte, was Robert Waseige. Hij speelde twee oefenwedstrijden in februari: 1-1 gelijk tegen Portugal en 1-0 winst tegen Noorwegen. En op 28 februari 2001 rekende hij zelfs definitief af met de zwarte maand door in een WK-kwalificatiematch met 10-1 van San-Marino te winnen. De grootste zege ooit voor de nationale ploeg. Toch bevestigde die overwinning de rampspoed die februari over de mensen brengt. Doemdenkers als ondergetekende hadden bij Ladbroke’s namelijk forse sommen op San-Marino ingezet. Bij winst van de San Marinezen hadden wij nooit meer hoeven te werken. Maar helaas: februari werd ook ons fataal. En u als lezer in zekere zin ook.

GEEN FEBRUARI VOOR GOETHALS

De slimste was uiteraard weer Raymond Goethals. Onder zijn bewind speelde België geen enkele oefenwedstrijd in februari. Ja één, in het begin: 1-3 verlies tegen Engeland. En dat lag Goethals al zo zwaar op de maag dat hij van die ‘kluuteraa’ in februari niet meer wou horen. We hoeven er niet aan te herinneren dat de Belgen onder Raymond gouden tijden hebben gekend.

Ze werden derde op het EK ’72, waar ze in de halve finale maar op het nippertje met 1-2 het onderspit moesten delven tegen Duitsland. En pas op: dat was de Super-Mannschaft. Met Sepp Maier, Franz Beckenbauer, de jonge Paul Breitner, Günter Netzer, Jürgen Grabowski, Uli Höness, Jupp Heynckes en Gerd Müller. We kunnen ons dat nu niet meer voorstellen, maar die match werd niet eens uitgezonden op de BRT. Omdat er te veel reclame op de Bosuil stond! Halve finale van het EK, in eigen land met eigen land, maar niet op de eigen tv. Toen hadden ze geen Censydiam, maar nog wel principes op de Reyerslaan.

We hoeven er evenmin aan te herinneren dat de Rode Duivels in diezelfde periode zonder een dwaze grensrechter het grote Nederland van Johan Cruijff, Johan Neeskens en Rob Rensenbrink zouden hebben uitgeschakeld voor de eindronde van de wereldbeker ’74. Het Oranje van toen, ze mogen zeggen en schrijven wat ze willen, was samen met de al genoemde Super-Mannschaft het beste elftal dat ooit tussen de lijnen van een voetbalveld heeft gestaan. Maar tegen de Belgen konden de Nederlanders niet alleen twee keer niet winnen, ze hadden twee keer moeten verliezen. Het schot van Jean Thissen op de paal in een kolkende Bosuil dreunt nog na in onze oren. En dat geldt des te meer voor het door kameraad Pavel Nicolaievitch Kazakov onterecht afgekeurde doelpunt van Jan Verheyen in de return in Amsterdam. Op een van de autoloze zondagen trouwens, maar laten we nu niet te ver afdwalen.

Om een lang verhaal kort te maken: wij zetten geen halve centiem op de kansen van de Rode Duivels in Annaba. Zeker met Lepe Leekens op de bank van de Algerijnen. En u weet hoe sterk wij zijn in het voorspellen van voetbaluitslagen. Toch nog een tip op de valreep aan Aimé Anthuenis, baat hij niet dan schaadt hij niet: stel Christophe Grégoire op. A la mémoire du pape.

Koen Meulenaere

Trees van Avila stierf in de nacht van 4 op 15 oktober.

Raymond Goethals speelde geen interlands in februari: ‘Kluuteraa.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content