?Het politieke project Anders Gaan Leven maakte mijn leven wel anders, maar niet beter.? Paul Staes schrijft vroege memoires.

NOOITZULKE ONGENIETBARE, brute doordrammers aan het werk gezien, prototypes van irriterende en manipulerende klein-linkse vergadertijgertjes.? Zo beschrijft Paul Staes (CVP) de kennismaking met zijn Duitse collega’s in het Europese parlement. Staes haalde in 1984 de eerste Europese zetel voor Agalev binnen en belandde in de Europese fractie in een oeverloze ideologische discussie.

In zijn boek De zachtgekookte eitjes behandelt Staes drie perioden uit zijn leven. Telkens eindigen ze met moeilijkheden. Eerst was de huidige CVP-senator gedurende twaalf jaar journalist voor De Standaard-Het Nieuwsblad. Staes behoorde er tot de pioniers van de milieujournalistiek. Hij kreeg het aan de stok met zijn bazen. Vervolgens werkte hij acht jaar lang voor de Koning Boudewijnstichting. Daar verloor hij een deel van zijn bevoegdheden wegens een column in Knack met commentaar op de zinloze aankoop door de Vlaamse regering van dure luchtfoto’s bij het bedrijf Belphotop. Staes moest voor de raad van bestuur van de stichting verschijnen. Daarin zetelde ook de gewezen grootmaarschalk van het hof, Herman baron Dehennin. ?Dan vernam ik dat grootmaarschalk Dehennin de schoonvader was van Marc Galle, die zo prat ging op zijn groene ministerschap en die ik had vernoemd als één van de twee opdrachtgevers van die overbodige miljoenenopdracht.? (De tweede opdrachtgever was Paul Akkermans, CVP.)

De derde episode beslaat de ervaringen van Staes bij Agalev. Het is een wrang relaas.

KLEIN LINKS.

In 1984 was Staes het boegbeeld van de Vlaamse milieubeweging. De Antwerpenaar was zeer actief in het Belgisch-Nederlandse grensoverleg Benegora en in de koepel Red de Voorkempen. Dat hij zich voor de eerste plaats op de lijst meldde, werd bij de groene partij goed onthaald. Staes was bekend, had een stevige reputatie, kon praten als Brugman en zat politiek op de lijn van de Antwerpse jezuïet Luc Versteylen die het vaderschap van de partij opeist.

Als Europarlementslid bleef Staes de actievoerder die hij altijd geweest is. Met de interne keuken van Agalev hield hij zich weinig bezig. Zo werkt een einzelgänger niet. Bovendien verbleef hij zowat de helft van de tijd in het buitenland. Desondanks beschrijft Staes in zijn boek uitvoerig zijn wedervaren in de politieke partij die hij in oktober 1994 samen met Leo Cox de rug toekeerde nadat hij geen derde keer de Europese lijst mocht aanvoeren en niet werd herkozen.

De verwijten mogen er zijn. Tot zijn komst hadden de groenen geen visie op milieu en ruimtelijke ordening. In haar bestaan bedacht Agalev één redelijk alternatief voor het falend regeringsbeleid, maar dat uitstapscenario uit de kernenergie kwam wel van de onafhankelijke professor Aviel Verbruggen (Ufsia). Agalev verwerd tot een ?intellectueel elitair gezelschap? met almaar minder aandacht voor groene thema’s. De top lachte hardop met de basis en met de basisdemocratie die Agalev onbestuurbaar maakte. De basis distantieerde zich van de top, toonde wel interesse voor het lokale politieke werk, niet voor de navelstaarderij op de congressen. De kopstukken hielden zich bezig met standpunten over de VLD of gebruikten een jargon waarvan alleen sociologen wild worden. De angst voor het Blok werkte verlammend. ?Je mocht niets meer zeggen over machtsmisbruik, corruptie en omkoopschandalen,? schrijft Staes, want dat was koren op de molen van het Blok. Agalev legde te weinig contacten met de milieubeweging.

Veel van wat Staes beschrijft, behoort effectief tot het verhaal van Agalev als politieke partij. Veel vertelde hij vroeger al, vooral dan dat de partij almaar meer werd geïnfiltreerd door klein-linkse jongens en meisjes op zoek naar een werkbaar politiek instrument. Groen links haalde het van groen-groen, vonden Staes en ook Cox. Maar behalve misschien de wijze waarop in een basisdemocratische partij politici worden geëvalueerd, overstijgen de anecdotes zelden de figuur van de auteur. Bovendien is zijn techniek dubieus : Staes citeert uitspraken die mensen jaren geleden deden. Zo laat hij Magda Aelvoet tot twee keer toe, verschillend geciteerd, zeggen dat ze in 1983 geen Europese ambities heeft en nationaal wil blijven. Aelvoet was toen helaas nog geen senator, en kon dus niet nationaal blijven.

Dat ook in een groene partij macht en ambitie een rol spelen, en dat niet iedereen altijd van zijn woord is, weet iedereen. De vraag is of Agalev een bijdrage kan leveren aan het politieke debat. Daarop geeft Staes geen antwoord. Of toch : hij pleit voor een sterke groene partij. Maar Staes is zelf wel naar de CVP gestapt om haar te ?dwingen op te schuiven in de richting van meer milieu- en natuurbehoud.? Wat is het nu ?

Anders dan in het kille Agalev van menselijke diepvriezers vond Staes bij de CVP veel warmte. Het was anders op het CVP-congres vorige zaterdag niet te merken. De meesten keken Staes met de nek aan, na zijn verklaringen dat het christen-democratische gedachtengoed hem kon gestolen worden. Voorzitter Marc Van Peel berispte hem publiek. En toen Staes enige tijd geleden de CVP-bescherming in een milieudossier aanklaagde, dreigden onder meer hooggeplaatste CVP-kabinetsmedewerkers van Kelchtermans ermee om hun lidkaarten terug te sturen. Ex-voorzitter Johan Van Hecke die aanvankelijk de actie van Staes tegen het Schotense bedrijf Maes-Eelen steunde, trok toen al zijn staart in.

P.R.

Paul Staes op het CVP-congres van zaterdag : met de nek aangekeken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content