De NAVO schudde op haar topbijeenkomst in Praag het eigen bed grondig op. Want buiten de alliantie sluimert een boze wereld. In Bagdad bijvoorbeeld.

Het is geen pretje om een groot diplomatiek circus over de vloer te krijgen, zoals de bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO vorige week in de Tsjechische hoofdstad Praag. De anders zo elegante stad lag er doods en verlaten bij, het straatbeeld beheerst door leegte, dichtgetimmerde etalages en oproerpolitie, met de novembergrauwte daarbovenop. Veiligheid oblige. Zeker als de Amerikaanse president George W. Bush erbij is, want dan valt er niets te lachen. En tegenbetogers moesten op een voldoende grote afstand worden gehouden – van enige kritische dialoog tussen de internationale diplomatie en de anders-globalisten kan kennelijk nog altijd geen sprake zijn.

Het grote, rode, fluorescerende hart op het paleis van de Tsjechische president Vaclav Havel stond er in de Praagse nacht dan ook in volle zelfontkenning bij te flikkeren. Tegen de muren van het congrescentrum waarin de NAVO-top plaatshad, hingen ook al menslievende boodschappen. Eén ervan schreef het bondgenootschap ‘openheid’ toe. Maar niemand kon daarvan wat zien, want de hele buurt was kilometers in het rond geheel voor het ‘gewone’ publiek afgesloten. Niet alleen was zo de goede zin van dat paneel niet meteen duidelijk, de opschriften suggereerden vooral holle retoriek.

De NAVO is op zulke topbijeenkomsten ook letterlijk niets anders dan een papieren tijger. De alliantie manifesteert zich bij de gratie van communiqués, plechtige verklaringen waarin standpunten, beloften en voornemens in gemillimeterde diplomatieke codes worden uitgeschreven. Op zo’n top gebeurt niets wat niet al lang is voorgekookt; het is niets anders dan de rituele bevestiging van wat al lang is beslist. Om het geval dan toch nog enige nieuwswaarde te geven, nemen de deelnemers graag wat grote woorden in de mond. Niet vaak genoeg kon bijvoorbeeld worden herhaald hoe ‘historisch’ de in Praag bevestigde uitbreiding wel was waarmee de NAVO Estland, Letland, Litouwen, Bulgarije, Roemenië, Slovakije en Slovenië binnenhaalde en zo de club van 19 tot 26 leden verruimt. En als het slotcommuniqué de NAVO niet alleen een ‘adaptatie’ (aanpassing), maar ook een ’transformatie’ (omvorming) van de alliantie voorspiegelt, is dat alleen om de zaak voor de media wat lekkerder te laten klinken.

De ceremonie heeft echter ook haar regels. Zo was de Oekraïense president Leonid Koetsjma allesbehalve welkom in Praag. Een voorbeeldig democraat is hij al niet, bovendien blijkt hij nu ook radars te verkopen aan Irak – en België mag daar graag aan toevoegen dat het de Oe-kraïense wapenexport is die de oorlog in Centraal-Afrika aan de gang houdt. Een geplande bijeenkomst van de NAVO met Oekraïne werd dan ook op het bescheiden niveau van de ministers van Buitenlandse Zaken afgehaspeld. Maar Koetsjma, die Tsjechië had bedreigd met het verbreken van de diplomatieke relaties indien hij geen inreisvisum kreeg, kwam toch en ging aanzitten op een andere bijeenkomst, die van de NAVO-landen met nog 27 andere ‘partners’, landen uit het ex-Oostblok. De leden van deze EAPC nemen in alfabetische volgorde plaats rond de tafel, maar om te vermijden dat Koetsjma zo naast de Britse premier Tony Blair en de Amerikaanse president Bush zou belanden, werd dan maar de Franse alfabetische volgorde gebruikt – het Frans is nu eenmaal, naast het Engels, een officiële NAVO-taal.

EEN APARTE TEKST

Het luistert dus allemaal erg nauw. Aanvankelijk zou in Praag de maquette van het nieuwe NAVO-hoofdkwartier in Evere zijn gepresenteerd, maar daar verzette Frankrijk zich tegen. Daarmee zou Brussel immers te veel in de kijker lopen in zijn hoofdstedelijke functie en die promotie wou Parijs België niet gunnen. (Ook Duitsland koestert bezwaren, maar dan omdat het vreest dat de zaak te duur zal uitvallen.) En als in het slotcommuniqué eerst over de relaties van de NAVO met Rusland, Oekraïne en het Middellandse-Zeegebied en pas dan over die met de Europese Unie wordt gesproken, dan komt dat omdat de Verenigde Staten niet wilden dat de samenwerking met de EU een prominentere plaats in de tekst kreeg. Alles betekent dus iets.

Hoe geregisseerd de NAVO haar topbijeenkomsten ook organiseert, de hoge gasten komen er niet uitsluitend een nummertje opvoeren. Het is bij uitstek een gelegenheid voor persoonlijk overleg en gesprekken in de wandelgangen. George Bush wilde ervan gebruik maken om het thema Irak officieel aan te kaarten en hij slaagde erin om de NAVO daarover een apart communiqué te laten publiceren. Vanuit Washington wordt de jongste tijd wel vaker quasi-bezorgd de vraag gesteld waar de NAVO eigenlijk nog goed voor is, nu de oude vijand waartegen hij was opgericht, de Sovjet-Unie, is verdwenen en de VS de westerse belangen blijkbaar altijd in zijn eentje moet verdedigen, bijvoorbeeld tegen het terrorisme.

Veel NAVO-landen, Duitsland voorop en met het Verenigd Koninkrijk als meest prominente uitzondering, staan niet te springen om samen met de VS ten oorlog te trekken tegen Irak. Washington had dat graag anders gezien. Het uiteindelijke compromis legt, via een directe verwijzing naar de resolutie 1441 van de VN-Veiligheidsraad, vooral de nadruk op de multilaterale, politieke aanpak van de zaak. Maar de NAVO-leden beloofden tegelijk ook ‘concrete actie’ (effective action) ter ondersteuning van de ‘ernstige gevolgen’ (oorlog dus) die Irak zal moeten dragen als het de geplande VN-wa-peninspecties zou dwarsbomen. Al heeft de NAVO zich daarmee dan toch niet tot iets concreets geëngageerd, aldus premier Guy Verhofstadt (VLD).

Dat belet niet dat Bush in Praag op zoek ging naar méér dan alleen politieke steun voor de VN-resolutie. Hij sprak verschillende lidstaten apart aan met de vraag om een concrete bijdrage aan een mogelijke aanval op Bagdad. Hoe breder de coalition of the willing die hij bij elkaar kan halen, hoe groter de legitimiteit van zijn oorlog. Bovendien zal hij reserves kunnen gebruiken. Ook voor de bezettingsmacht (of hoe die ook zal heten) die achteraf Irak stabiel moet houden. Aan de International Security Assistance Force, die nu zo’n taak vervult in Afghanistan, werken tal van NAVO-landen mee, waaronder binnenkort ook België.

RUSLANDS LANGE TENEN

Met Duitsland kan dat alvast geen gemakkelijke zaak zijn. Bondskanselier Gerhard Schröder won nog maar pas de parlementsverkiezingen met een campagne waarin het verzet tegen de oorlog een belangrijk thema vormde. Het leidde tot een lelijke, nog altijd niet uitgevlakte rel met Washington. Toch zou Schröder Bush in Praag hebben toegezegd dat de Amerikanen in voorkomend geval het Duitse luchtruim en de Amerikaanse basissen in Duitsland mogen gebruiken. Verhofstadt kreeg het verzoek van Bush al eerder op zijn bord, begin vorige week. Maar desgevraagd stelt de premier dat het veeleer om een consultatie dan om een concreet verzoek ging. Van België werd geen stellingname verlangd, zodat hij de kwestie ook (nog?) niet in de ministerraad te berde heeft gebracht.

De NAVO blijft voor de Amerikanen hoe dan ook belangrijker dan ze laten uitschijnen, al was het maar omdat het bondgenootschap een onvervangbaar instrument is waarlangs Washington zijn invloed kan laten gelden in Europa, niet alleen politiek, maar ook economisch. Onder de vorige Amerikaanse president Bill Clinton rees, zo betoogt Ronald D. Asmus in zijn pas verschenen boek Opening NATO’s Door (Columbia University Press), in de VS het inzicht dat een stabiel, verenigd, democratisch en op de vrije markt georiënteerd Europa het sluitstuk vormt van een essentiële strategische alliantie in een geglobaliseerde wereld.

De uitbreiding van de NAVO naar Oost-Europa is daarvan de consequentie. De nostalgici van het sovjettijdperk in Moskou zien hun oude bondgenoten van het Warschaupact evenwel ongaarne ‘overlopen’ naar de vijand. Het is dan maar zaak de Russische leiders ervan te overtuigen dat de NAVO niets kwaads in de zin heeft, zeker nu ook de drie Baltische landen, die ex-sovjetrepublieken zijn, zich opmaken om lid te worden van de alliantie. En de VS gaat door op die weg. Volgens diplomatieke bronnen zijn ze steeds minder bereid om de Russische lange tenen te ontzien en geven ze blijk van steeds minder terughoudendheid (restraint) in de plannen voor hun feitelijke militaire aanwezigheid in de nieuwe lidstaten.

De uitbreiding vormt slechts één onderdeel van de veranderingen die de NAVO ondergaat. Tot goed tien jaar geleden kende de alliantie maar één doel: de baarlijke Rus tegenhouden wanneer die het in zijn hoofd zou halen om het communisme gewapenderhand naar West-Europa te exporteren. Sinds er na de val van de Muur en het uit elkaar rafelen van de Sovjet-Unie geen vijand meer is, verkeert de NAVO dan ook in een identiteitscrisis. De lessen van de Balkanoorlogen en vooral ’11 september’ gaven de alliantie evenwel een nieuwe zin van bestaan: de collectieve veiligheid verzekeren tegen terreur en ‘schurkenstaten’.

Al begon het niet goed: de NAVO speelde zo goed als geen enkele rol in de reactie op de terreuraanslagen in New York en Washington van herfst 2001. Ze activeerde wel voor het eerst in haar geschiedenis het artikel 5 van haar oprichtingsakte uit 1949. Daarmee erkende ze de aanslagen als een daad van agressie, wat voor de andere bondgenoten een automatische solidariteit met de aangevallen lidstaat inhoudt. Maar meer dan deze strikt politieke uitspraak had de VS niet nodig; ze handelden de zaak verder in hun eentje af, met bilateraal onderhandelde bijstand van onder andere het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De NAVO als zodanig inschakelen is trouwens niet zo eenvoudig; de alliantie beslist bij consensus, waarbij alle lidstaten het met alles eens moeten zijn, en zo’n procedure wordt in Washington algauw ervaren als hinderlijk gedoe.

EEN SCHIZOFRENE RELATIE

Het nieuwe veiligheidsconcept betekent dat het oude denkraam, dat berust op omvangrijke staande legers met veel voetvolk en veel zware tanks, moet worden vervangen door een nieuw model, dat een veel bredere waaier van bedreigingen aankan en bijgevolg flexibeler en mobieler moet zijn. Daarvoor dient dan de NATO Response Force, een interventiemacht van 21.000 eenheden die snel kan worden uitgestuurd naar waar het nodig wordt geacht, zo nodig ook ver buiten het NAVO-grondgebied – dat laatste is absoluut geen punt van discussie meer. Maar ook de EU heeft zoiets in de maak, de Rapid Reaction Force, drie keer zo groot, maar met een beperkter aantal taken. Dat het nu heet dat beide troepenmachten autonoom opereren, maar elkaar zullen ‘versterken’, klinkt nogal schizofreen, omdat het tenslotte, wat Europa betreft, dezelfde troepen zullen zijn die ervoor ter beschikking worden gesteld. Daaruit spreekt andermaal de argwaan van de VS tegenover een al te grote Europese assertiviteit op veiligheidsgebied, die tenslotte ten koste kan gaan van de Amerikaanse invloed op Europa’s – overigens nu nog zo goed als onbestaande – buitenlandse politiek.

De NAVO-interventiemacht, die uiterlijk in oktober 2006 volledig operationeel moet zijn, maar al twee jaar eerder in actie moet kunnen komen, vergt vooral een aangepaste uitrusting. Met tanks kan die bijvoorbeeld weinig aanvangen. Op de NAVO-top werden de lidstaten dan ook nogmaals aangepord om hun defensie-inspanningen gevoelig op te voeren, naar Amerikaans model. Een negental lidstaten beloofde dat ook te zullen doen. België niet. Niet nodig, aldus premier Verhofstadt, het valt te regelen met interne verschuivingen in de defensiebegroting. Onder meer door de vermindering van de troepensterkte van 44.000 naar 39.000 eenheden, denkt hij middelen te kunnen vrijmaken voor nieuwe investeringen. Bovendien zal de regering het militair uitrustingsplan voor de jaren 2000-2015 aanpassen, onder meer door tanks sneller uit de dienst te nemen en de geplande aankoop van transporthelikopters te vervroegen.

NAVO-secretaris-generaal George Robertson heeft de voorbije maanden druk gezet op de lidstaten die volgens hem de hand te veel op de knip houden, door hen uitleg te vragen over, alles bij elkaar, ruim vierhonderd concrete tekortkomingen. België kreeg zo acht knelpunten voorgelegd. Voor zes ervan meent de regering een aannemelijke uitleg te hebben gevonden door kortweg naar het militair uitrustingsplan te verwijzen. Dan bleven nog twee problemen over: Belgiës bijdrage in de capaciteit voor het bevoorraden in de lucht van vliegtuigen en in de uitbouw van een erg duur grondradarsysteem, Alliance Ground Surveillance (AGS) genaamd.

Voor het eerste staat, onder Spaanse leiding, een project in de steigers om met enkele landen samen een vlootje tankvliegtuigen te leasen – de moderne oorlogsvoering schuwt de moderne financieringstechnieken niet. Voor het tweede heeft Verhofstadt zich in Praag bereid verklaard om mee te werken aan de ‘definitie’ van het project – dat is de fase die nog voorafgaat aan de ‘studie’. Of dat voor de NAVO zal volstaan, zal nog moeten blijken. Eerder vorige week ondertekenden namelijk al zes lidstaten een intentieverklaring om het AGS-systeem gezamenlijk te ontwikkelen, wat overigens ook hun lokale industrie van een plaats in het project moet verzekeren. En bij die zes, daar is België niet bij.

EEN BERICHT UIT PRAAG

Marc Reynebeau

DE NAVO BLIJFT VOOR DE AMERIKANEN BELANGRIJKER DAN ZE LATEN UITSCHIJNEN.

BELGIË GEEFT GENOEG UIT VOOR DEFENSIE, VINDT DE REGERING.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content