Het Franse Suez Lyonnaise des Eaux versterkt zijn macht over het Belgische Tractebel. Alles wat de hoofdrolspelers ontkenden, staat nu te gebeuren. Inclusief het vertrek van Philippe Bodson.

Sedert de Waalse financier Albert Frère voor eigen geld en glorie Petrofina aan het Franse Total verpatste, geldt de nutsgroep Tractebel als ’s lands grootste industriële groep. Ook die nationale trots kantelt nu. De nazaat van de Compagnie Générale pour l’Eclairage et le Chauffage par le Gaz, het industriële-revolutie-avontuur uit de tweede helft van de vorige eeuw, wordt alom afgeschilderd als het slachtoffer van een Frans-Belgische strijd. In de Brusselse eliteclubs genieten ze geëxalteerd van le combat des chefs: gedelegeerd bestuurder Gérard Mestrallet van de Franse Suez Lyonnaise des Eaux tegen Philippe baron Bodson, directievoorzitter van Tractebel.

De strijd aan het Brusselse Troonplein, waar Tractebel zijn hoofdkwartier heeft als achterbuur van het Koninklijk Paleis, heeft alles van een achterhoedegevecht. De prestigieuze nutsgroep was Belgisch, maar is dat al lang niet meer. Niet meer sedert de Compagnie de Suez in 1988 de Generale Maatschappij van België uit de wolken plukte en daarbij dochter Tractebel ten geschenke kreeg – het Waterloo van de Belgische haute finance. En nog minder sedert Albert Frère enkele jaren geleden zijn Tractebel-verankering onrechtstreeks bij de Fransen verzilverde. Nu is Suez Lyonnaise meer dan een referentieaandeelhouder van Tractebel: Parijs is er met 51 procent van de aandelen de baas.

Een binationale groep – de Belgen zijn goed voor bijna de helft van de activa van de Franse grootmoeder -, dat klinkt wel mooi. Het dekt evenwel de werkelijkheid niet. Zelfs eerste minister Jean-Luc Dehaene legt zich bij die realiteit neer: een bedrijf als Tractebel moet zich inpassen in de strategie van de controlerende groep. Het modieuze corporate governance is daar niet tegen gewapend. Niet alle aandeelhouders zijn gelijk en die van de beurs nog minder. Misschien maar goed ook, want beursspeculanten bekommeren zich niet om de toekomst van een bedrijf waarvan zij papier bezitten. Zij zinnen alleen op snelle koerswinst.

EEN KUS VOOR DE SCHONE SLAAPSTER

Heel merkwaardig maakte net de teloorgang van de Generale de herdynamisering van het luie Belgische Tractebel mogelijk. Dat het Parijse hoofdhuis zelf in 1989 Philippe Bodson aantrok als directievoorzitter voor zijn Belgische filiaal, veroorzaakt vandaag nog hooguit een grijns. De Luikse ingenieur had toen al twintig jaar gevlinderd in financiële groepen, onder meer in Canada en Duitsland, ervaring opgedaan bij de Amerikaanse consultant McKinsey en een groot prestige opgebouwd als redder van de glasgroep Glaverbel en als voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen.

Op het Troonplein kwam Bodson toen terecht in een sluimerende holding, die genoot van het gemakkelijk verdiende elektriciteitsgeld van zijn dochters. Hij stookte er de revolutie aan. Tractebel maakte een metamorfose mee. De vroegere couponknipper is nu weer een hyperkinetische industriële groep, die in de traditie van haar fouding fathers de wereld verovert.

Tractebel produceert in het buitenland meer elektriciteit dan haar monopoliedochter Electrabel in België. De groep behoort tot de topdrie van ’s werelds onafhankelijke elektriciteitsproducenten, met vestigingen van Brazilië, over Italië tot Kazachstan en verder door in Vietnam en China. Zij heeft gaspijpen in bijna alle continenten, waardoor zij in het buitenland twee keer zoveel kan transporteren als haar dochter Distrigas over het Belgische net, nochtans het Europese gaskruispunt bij uitstek. Fabricom is niet langer een onderhoudsdienst, het ingenieursbureau is internationaal fel gereputeerd. Enzovoort. Eén decennium Bodson leidde tot de verdubbeling van de omzet, tot 388 miljard frank.

Zo te zien heeft Parijs geen reden om over haar Belgische kleindochter te klagen. En dat doet ze ook niet. Tractebel stuurt trouwens veel winst naar het hoofdkantoor en dat weten de institutionele beleggers daar wel te appreciëren. Het probleem voor de Belgen is zelfs de té grote liefde van de Franse grootmoeder. Dat heeft zo zijn redenen. De belangrijkste is de samensmelting, twee jaar geleden, van Suez en Lyonnaise, zelf een nutsgroep en min of meer een concurrent van Tractebel. Met grote ambitie wil het nog jonge Suez Lyonnaise des Eaux haar plaats veroveren als wereldgroep in de energie. Het marsorder luidt: multidienstengroep worden voor elektriciteit, gas, water, afvalverwerking en communicatie.

WERELDLEIDER OP ZIJN EENTJE

Suez Lyonnaise kan die strategie niet waarmaken zonder Tractebel. Haar Belgische participatie is veel meer dan een goed renderende financiële belegging. Tractebel speelt een sleutelrol in de toekomst van de Franse nutsgroep. De groep van Bodson is trouwens de enige in haar Belgische Generale-portefeuille die haar interesseert. Belangrijke participaties als de cementgroep CBR, Recticel en de Generale Bank werden al afgestoten. Te gepasten tijde, als er geld voor verdere groei vandoen is, volgt zeker de verzekerings- en bankengroep Fortis. Suez-topman Gérard Mestrallet mikt op een werkverdeling, met België als de energiepool van de groep, vooral in de elektriciteit, en Frankrijk, met zijn Lyonnaise-traditie, het water en ook de communicatie.

Parijs waardeert het dan ook allerminst dat de succesvolle Bodson haar strategische visie negeert en er alles aan doet om van Tractebel een zelfstandige Belgische wereldspeler te maken – op zijn eentje. Onder meer om dat tegen te gaan hadden de Fransen vorige zomer 140 miljard frank veil om de Generale volledig op te slorpen, zodat het historische aandeel van het noteringsbord van de Brusselse beurs verdween. Het financiële monument, met zijn doorslaggevend politiek gewicht dat de Société Générale de Belgique ooit was, leidt een steeds meer fossiel bestaan. En verliest straks alle politieke invloed als voorzitter Etienne Davignon, die nu zijn aandacht versnippert over het Paleis voor Schone Kunsten en Sporting Anderlecht, op pensioen gaat. Zo sloopten de Fransen het Belgisch tussenschot tussen Tractebel en de Franse hoofdaandeelhouder. Het loste weinig op: de Belgen zijn niet op de koers van Suez Lyonnaise te brengen.

In zijn Belgische winkel koestert Philippe Bodson de nieuwe uitdagingen, in zijn ogen zijn dat trouwens opportuniteiten. Overal ter wereld ontsnappen elektriciteit en gas uit het overheidsmonopolie, en dat opent rijke nieuwe markten. In de Europese Unie is de immense operatie liberalisering begonnen. Die voert naar een nooit eerder geziene concurrentie tussen de energieproducenten.

De werkverdeling tussen Tractebel en haar dochters blijkt hoe langer hoe moeilijker houdbaar. Ze zitten nu eenmaal in dezelfde business. Electrabel houdt er rekening mee dat haar Belgisch monopolie voor de elektriciteit afbrokkelt. Om zich niet in de hoek te laten drummen, trekt dochterlief al een enkele keer op avontuur over de grenzen. Op het buitengaatse werkterrein van Tractebel, dus. Hetzelfde verhaal bij Distrigas, al zijn de zaken daar minder dringend.

DE FAMILIE SPANT SAMEN

In de kluizen van het hoofdkwartier aan het Troonplein steken de geheime dossiers met dé oplossing: de fusie van Tractebel met zijn dochter Electrabel en eventueel met de tweede dochter Distrigas. Een groot deel van het politieke establishment voelt zich voor die operatie gewonnen. Bedrijfsanalisten beschrijven die Belgische droom als moeilijk realiseerbaar, maar industrieel zeer zinvol. Het gefusioneerde Tractebel/Electrabel zou een industriële groep vormen van duizend miljard frank groot en uitgroeien tot een absolute topper in de internationale energiesector.

Tot voor kort had Mestrallet op die futuristische plannen geen ander antwoord dan dat de participatie van Suez in Tractebel geen minuut onder de vijftig procent mag dalen. Dat betekende zoveel als een doodvonnis voor de fusieplannen. Immers, het belang van de Fransen in de fusiegroep zou in dat scenario tot een dertig procent dalen. Parijs blijft dan weliswaar referentieaandeelhouder, maar Tractebel/Electrabel kan in dat geval opnieuw de Belgische vlag hijsen.

De Fransen van Suez Lyonnaise zijn niet van plan om zich zo gemakkelijk te laten verslaan. Geen fusie dus, althans niet met de autonomist Bodson aan het hoofd van de samengevoegde groep.

Met baron Bodson omgaan is gevaarlijk voor de gezondheid. De topmanager is eigenzinning, zelfingenomen en arrogant: deze beschrijving is al lang geen achterklap meer. Bij Glaverbel lag hij ook al overhoop met de Franse hoofdaandeelhouder BSN. Die redde de Belgische glasgroep nochtans van de ondergang. De Japanse opvolgers hadden voor Bodson als enig voordeel dat zij aan de andere kant van de wereld verbleven.

Etienne Davignon van de Generale en zijn kompanen Maurice Lippens van Fortis en Karel Vinck van de Union Minière schieten best op met Gérard Mestrallet, die in het begin van de jaren negentig een hele tijd in Brussel minzaam de Generale leidde. Hij is een typisch lid van de Franse elite van de énarques, de loge van de afgestudeerden van de prestigieuze Ecole Nationale d’Administration. Vriend en vijand roemen hem als trouw en loyaal. Behalve Bodson. Er bestaat geen enkel spoor van affiniteit tussen de twee chefs. Trouwens, ook Jérôme Monod, de bestuursvoorzitter van de Franse groep, prijkt niet hoog op Bodsons vriendenlijst – en omgekeerd.

Het Troonplein gaat niet altijd even diplomatiek met zijn hoofdaandeelhouder om. Integendeel. Er is sprake van manoeuvres, plagerijen en zelfs van regelrechte provocatie om de Fransen de autonomie van Tractebel in het geheugen te prenten. De Belgische kaderleden gehoorzamen nauwgezet aan het verbod om rechtstreeks contact met hun collega’s in Parijs te onderhouden. Sommige vlijerige directe medewerkers van Bodson gaan in dat negeren van Parijs nog verder dan hun patroon. Parijs blijft klagen over de zwakke rapportering vanuit Brussel.

HET HOOFD IS OP TAFEL GEZET

Het is duidelijk dat het hoofdkwartier van Suez Lyonnaise de buik vol heeft van de autonomie waarvoor Bodson even fanatiek als een vrijheidsstrijder vecht. Voor Parijs is de Tractebeltopman persona non grata. De operatie “beschadiging Bodson”, die nu al een tijdje loopt, kan niet anders dan vanuit Parijs zijn georchestreerd.

In een viriele poging om een dam op te werpen tegen de Franse invloed, nam de regering een paar jaar geleden het toen nieuwe Suez Lyonnaise in een wurggreep. Tegen haar zin in akteerde de notaris in de Tractebelstatuten dat de controleaandeelhouder nooit de meerderheid van de zetels in de raad van bestuur mocht bezetten. Meer nog, een min of meer onafhankelijk strategisch comité, dat de beslissingen van de raad van bestuur voorbereidt, waakt over de autonomie van de Belgische energiegroep. ’s Lands meest succesvolle ex-politicus, Paul De Keersmaeker (voorzitter KBC, voorzitter Interbrew…), speelt in dat comité de hoofdrol als Belgisch verankeraar. Of die Belgische oplossing crisissen overleeft, valt echter te betwijfelen. Het is niemand ontgaan dat zelfs premier Dehaene SuezLyonnaise-topman Mestrallet niet kon bewegen tot een geste door afstand te doen van het voorzitterschap van Tractebels raad van bestuur.

Het is net nu – tot eenieders verwondering – dat onafhankelijk comité dat de raad van bestuur van Tractebel straks op 18 maart voorstelt Jean-Pierre Hansen te benoemen tot voorzitter van het directiecomité van de groep. In de functie van Philippe Bodson dus. Het is daarbij helemaal niet duidelijk of de huidige topman is weggestuurd, vrijwillig ontslag nam, eventueel voor een andere baan bij Suez Lyonnaise of dat hij wel nog de strijd in de bestuursraad voortzet. Evenmin is duidelijk waarom de groep nu wel een nieuwe topman moet krijgen. Het moeilijke karakter van Bodson kan geen voldoende reden zijn. De club van De Keersmaeker kiest op deze manier voor de Parijse oplossing. Verkopen de Belgen zelf de autonomie van het 104 jaar oude Belgische bedrijf?

Jean-Pierre Hansen is geen Quisling. De gedelegeerd bestuurder van Tractebels elektriciteitsdochter Electrabel geniet aanzien in de Wetstraat en zijn belendende percelen. Of le Petit Belge, zoals de perfect Nederlands sprekende ingenieur uit Rodange-Athus in de omgang heet, de Belgische verankering van de Belgische groep veilig stelt hangt na het koningsdrama-Bodson niet meer van hem alleen af, maar de politiek heeft er zeker vertrouwen in dat hij de energievoorziening van het land niet vanuit Parijs laat beslissen.

Bovendien blijkt Mestrallet, in ruil voor het hoofd van Bodson, de Belgen allerlei liefs te hebben beloofd. Zo is de voor de hand liggende, maar totnogtoe geblokkeerde fusie van Tractebel met haar dochters Electrabel en Distrigas ineens toch bespreekbaar. Suez Lyonnaise wil er haar eigen Franse energiefiliaal Elyo, met een omzet van 68 miljard frank, in onderbrengen. Dankzij die overheveling van activa houdt Mestrallet zijn belofte: de participatie van Suez Lyonnaise in het nieuwe Tractebel zakt inderdaad niet weg onder de 50 procent. De Fransen stelden de Belgen van Tractebel gerust. Zij wordt de exclusieve energiepool van de binationale nutsgroep. De topministers in de regering werden daar ongetwijfeld over geraadpleegd en gezien de beslissing van De Keersmaeker en zijn strategisch comité hebben zij dat goed bevonden.

Intussen geniet Albert Frère in de raad van bestuur van Suez Lyonnaise des Eaux van het spektakel in de Brusselse arena. Hij participeert niet langer in Tractebel, hij is nu de grootste aandeelhouder van Suez Lyonnaise. Sluw werk van de man, die de finance belgiciste altijd met enige minachtig is blijven bekijken.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content