Finaal luidt het detentiebeleid van minister Marc Verwilghen zijn einde in op Justitie.

De problematiek van de overbevolking in de Belgische gevangenissen is in enkele eenvoudige getallen te vatten. Er zijn hoogstens 7866 celplaatsen voor soms meer dan 9400 gedetineerden. Dat zijn gemiddeld 3000 gevangenen méér dan twintig jaar geleden. ‘Wij zijn dus nog veraf van het reductionisme, waarbij uitsluitend diegenen in de cel belanden voor wie geen andere sancties denkbaar zijn’, zei professor Sonja Snacken (VUB) bij de publicatie van haar jongste boek waarin het ‘ Strafrechtelijk Beleid in Beweging‘, en het detentiebeleid als onderdeel ervan, nog eens op de korrel werden genomen.

Want, schrijft directeur Hans Claus van de gevangenis in Oudenaarde, ‘het is duidelijker geworden met wie men geen risico’s durft te nemen: de langgestraften, de seksuele delinquenten, de geesteszieke delinquenten. De concentratie van vreemdelingen is toegenomen, net zoals de concentratie in het algemeen van personen die niet beantwoorden aan het burgerlijk ideaal van vast verblijf, gezin en werk. Bij toepassing van objectieve criteria, die de recidivebeperking op het oog hebben, vormt een welbepaalde sociale klasse (jonge mannen van vreemde afkomst, zonder scholing en zonder vast werk) steeds nadrukkelijker de rekruteringsbasis van onze Belgische penitentiaire instellingen.’

Claus schrijft dit in het zopas door uitgeverij Politeia vernieuwde driemaandelijkse tijdschrift voor strafbeleid en gevangeniswezen Fatik, genoemd naar de gedetineerde die het soms trieste voorrecht geniet corveedienst te verrichten voor de medegevangenen, door bijvoorbeeld hun wc-emmers te reinigen. Een fatik weet derhalve als geen ander hoe mensonwaardig de Belgische gevangenissen zijn en hoe de overbevolking alles nog erger maakt. Geen wonder dus dat het gevangenispersoneel tijdens de voorbije maanden her en der nog maar eens protesteerde. Deels wegens niet ingeloste beloften, maar ook wegens de repercussies daarvan op het dagelijks leven áchter de tralies.

Op 3 april kwamen zelfs de gevangenisdirecteurs voor het eerst zelf op straat om zich te beklagen over het zogezegde detentiebeleid van minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD). Maar die wentelde de schuld af op een paar collega’s in de regering en het parlement. Toen Verwilghen vorige week andermaal vice-premier en minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP.A) en zijn collega voor Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche (SP.A) met de vinger wees, kreeg hij lik op stuk. ‘De overbevolking is het probleem van Verwilghen. Alle andere uitleg is quatsch’, zei Vande Lanotte. ‘Het is toch simpel: dat Verwilghen een goede begroting indient, waar ruimte is voor extra personeel’, repliceerde Van den Bossche, die er meteen aan herinnerde hoe hij, en niet Verwilghen, de cipierstaking vorig jaar had aangepakt.

VRIJLATING

Op 17 april besloot Justitieminister Verwilghen, zogezegd ‘in het belang van de democratie’, alle gedetineerden vrij te laten die tot drie jaar cel waren veroordeeld, maar al twee derde van hun straf hadden uitgezeten. Uitgezonderd waren seksuele delinquenten en al wie in de gevangenis geweld had gepleegd. Verwilghen wil ook iedereen vrijlaten die minder dan zes maanden celstraf opliep.

In totaal gaat het echter om slechts 187 gedetineerden. Enerzijds is dit te weinig om de samenstelling van de gevangenispopulatie en dus het detentiebeleid nog net voor de verkiezingen te veranderen. Anderzijds is dit te veel voor de kiezers, die zo’n maatregel al even moeilijk slikken als de opschorting van straf waarmee het Gentse hof van beroep de feestelijk corrumperende en frauderende De Nul- brothers vorige week bedacht.

Verwilghens paniekmaatregel komt ook zeer slecht aan bij politiemensen en magistraten, van wie wordt verwacht dat zij niet alleen de boeven opsporen, maar ze ook opsluiten zolang er geen afdoende alternatieve sancties zijn.

Bovendien gaat Verwilghen nog verder dan zijn destijds fel bekritiseerde voorganger Melchior Wathelet, die in november 1993 de parketten vroeg de straffen van minder dan vier maanden niet meer uit te voeren. Verwilghen loopt ook zichzelf voorbij. Want op 28 februari al verzocht hij de parketten de niet-prioritaire strafuitvoering – lees: de celstraffen van minder dan acht maanden – ‘met ten minste één maand uit te stellen’.

Die tijd, maar ook die van Marc Verwilghen, is nu op. Tot groot jolijt van de oppositie verliest ‘ Mrc Vrwlghn’ op zijn verkiezingsborden aldus niet alleen de klinkers in zijn naam, maar ook de weerklank die hem restte.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content