Mark Elchardus
Mark Elchardus Hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

Het was het boek van Eric Klinenberg, Heat Wave, dat me bewust maakte van het grote belang van sociaal weefsel, goed nabuurschap en degelijke verzorgingsinstellingen, van zodra een grote stad wordt geteisterd door een hittegolf. Hij bestudeerde de golf die in 1995 in Chicago op korte tijd 735 ‘overtollige doden’ maakte: 735 mensen meer deed sterven dan normaal het geval zou zijn. Hittegolven waren toen nog geen nieuws. De ‘Chicago Wave’ dook nauwelijks op in de media. Waarschijnlijk heeft het boek van Klinenberg en de aandacht die het in de pers heeft gekregen, bijgedragen tot de latere nieuwswaarde van hittegolven. Zij waren in elk geval bijzonder mediageniek toen een paar jaar geleden Frankrijk, België en Nederland door zo’n golf werden getroffen. Het aantal overtollige doden bleef in ons land beperkt, zo werd meteen berekend, maar latere schattingen waren minder optimistisch. Onze hittegolf schokte met mate. Zij bleef een tijdje in het collectieve geheugen hangen omdat welzijn toen een groene bevoegdheid was en de betrokken minister waarschuwde voor het onecologische karakter van al te veel airco’s op de kamers van naar adem snakkende oudjes. Iedereen heeft zo zijn eigen invalshoek.

In Frankrijk en vooral in Parijs nam de ramp andere proporties aan. Er werd gesproken van duizenden doden en vooral de manier waarop werd gestorven, de eenzaamheid van de lijken, confronteerde de Fransen met een ondraaglijk kenmerk van grote, stedelijke bevolkingsconcentraties. De lijken die onopgemerkt op eenzame kamertjes en stoffige appartementen bleven rotten, de lijken die door niemand werden gemist, stonden plots symbool voor sociale desintegratie en voor het falen van verzorgingsinstellingen. In een samenleving waar heel veel over nabijheid, proximité, wordt gepraat, was de ontreddering groot. De onverschilligheid, het gebrek aan sociaal weefsel, de aftakeling van de solidariteit en van de eenvoudige medemenselijkheid waren veel Fransen te veel. Er moest iets drastisch gebeuren. Prompt besliste de Franse regering dat iedereen een verlofdag zou inleveren om de zorg te verbeteren en professioneel in te springen daar waar vrienden, familie en buurt ontoereikend zijn. Het leek toen, in de schaduw van de talrijke eenzame doden, een goed idee en een kordaat optreden.

Zo’n bijkomende werkdag scheelt volgens economisten trouwens al rap meer dan een slok op een borrel. Ruwweg, één extra werkdag zou 0,5 % aan het bnp toevoegen. Het verschil tussen een miezerige groeivoet van 1 % en een potige van 2,5 %, is drie dagen langer werken. Ik weet niet of ik dat mag geloven, maar zelfs als het maar half waar is, opent het enorme perspectieven. In de loop van de jaren vijftig en zestig nam het comfort snel toe: aanvankelijk doken hier en daar en daarna massaal koelkasten, televisietoestellen, R4’s en andere wagens op. Dan al manifesteerde zich geregeld een socioloog die voorrekende dat als we het toen bereikte niveau van welvaart zouden handhaven en de toegenomen productiviteit zouden omzetten in vrije tijd, we weldra nog maar twintig of zelfs tien uur per week moesten werken. We hebben dat niet gedaan, maar meer koelkasten, wagens, televisietoestellen en andere onmisbare objecten geproduceerd, gekocht en gebruikt. Die radicale keuze voor consumptie was meer dan vanzelfsprekend: zij was onbewust. Het is de verdienste van de Franse regering die keuze weer expliciet te maken: betere zorg, minder kans op een miserabele, eenzame dood in ruil voor een dag vakantie. Dit jaar zou de pinkstermaandag worden ingeleverd. Maar wat doenbaar leek in de schaduw van de eenzame lijken, is dat vandaag niet meer. Meer dan de helft van de Fransen bleef weg van het werk, van oordeel dat ‘men’ de problemen maar moet oplossen zonder aan hun vrije tijd te raken. Veel was die tijd overigens niet waard. Het regende over nagenoeg het ganse Franse grondgebied. Met elke overtrekkende donderwolk werd de stemming van de stakende Fransen grimmiger en steeg het aantal mensen dat nee zou zeggen tegen het Europese grondwettelijke verdrag. Het politieke denken van de burger neemt soms complexe vormen aan.

INFO :

MARK ELCHARDUS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content