De Algemene Vergadering van de VN werkt in een oorverdovende stilte.
Marc Reynebeau
Erg veel heeft de Algemene Vergadering (AV) van de Verenigde Naties (VN) – in idealistische termen wel eens het wereldparlement genoemd – niet te zeggen. Ze kent elk jaar haar hoogtepunt met de zogeheten ministeriële week, deze keer midden september. Die brengt een stoet van staatshoofden en ministers van Buitenlandse Zaken naar New York, ontregelt er het verkeer en vormt het decor voor intense bilaterale en andere diplomatieke contacten, het ene al discreter dan het andere. Voor het publieke oog mogen de excellenties de AV elk maximaal een kwartier toespreken, een ritueel dat vooral dient om in het verslag te worden genotuleerd, maar dat verder weinig de aandacht trekt. Tenzij de Amerikaanse president George W. Bush komt spreken, die op 12 september van het VN-forum gebruik maakte om zijn Irakese collega Saddam Hoessein de wacht aan te zeggen.
Het oorlogsgerommel is in praktische termen geen zaak voor de AV, wel voor de Veiligheidsraad van de VN, een soort executief college met een dozijn leden, waaronder vijf permanente, de VS, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland en China. Voor de al lang in de AV sluimerende idee om de raad een wat representatiever aanschijn te bezorgen en het loden gewicht van de vijf permanente leden met hun vetorecht te breken, is bij die vijf weinig animo te merken. Net als de meeste punten op de agenda van de jongste ministeriële week – de hervorming van de VN, een conventie over het kloneren of een hoge bijeenkomst over de ontwikkeling van Afrika – werd ook dit thema nog eens verdrongen door de Irakese kwestie. Zoals de substantie van de AV bovendien steeds verder wordt leeggezogen door de steeds frequenter gehouden themavergaderingen (‘jaarbeurzen’, dixit een diplomaat) van de VN, zoals die over racisme in Durban of duurzame ontwikkeling in Johannesburg.
En dan is er nog het ‘kleine’ diplomatieke werk, bijvoorbeeld de lobbying om landgenoten in hoge VN-jobs benoemd te krijgen. België wil zo graag Peter Piot, die nu aan het hoofd staat van de VN-afdeling die zich toelegt op de strijd tegen aids, de leiding van de Wereldgezondheidsorganisatie bezorgen. Voorts doet België zeer zijn best om de Antwerpse hoogleraar Marc Bossuyt benoemd te krijgen tot rechter in het nieuwe Internationale Strafhof. Daarvoor geldt een zeer ingewikkelde procedure, die wil letten op tal van evenwichten en quota, qua herkomst van de kandidaat, diens geslacht en diens bijzondere competentie. Pas begin volgend jaar zullen de rechters, de procureur en de griffier zijn benoemd. Dan kan het Strafhof echt aan het werk en zal blijken wat het precies in zijn mars heeft.