Met belangstelling lees ik de verklaring van de minister van Justitie Laurette Onkelinx in ‘Vlaanderen is een dominant mannetjesdier’ (Knack nr. 51). Ik citeer: ‘De geest van de wet (op de partijfinanciering) lijkt mij gezond, er is de publieke orde, er zijn principes en waarden in onze grondwet. Als een politieke partij de grondwet met voeten treedt, heeft zij geen recht op overheidsfinanciering.’ De federale staat België is samengesteld uit gemeenschappen en gewesten – de artikelen 1, 2 en 3 van de grondwet.

Het Vlaamse Gewest omvat de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams Brabant en West-Vlaanderen; het Waalse Gewest de provincies Henegouwen, Luik, Luxemburg, Namen en Waals Brabant – artikel 5 van de grondwet.

Ten slotte omvat de federale staat vier taalgebieden – artikel 4 van de grondwet.

Elke gemeente van het rijk maakt deel uit van een van deze taalgebieden.

De regeling ingevoerd door de wet(ten) van 13 december 2002 tot wijziging van het kieswetboek en bijlage, waardoor overal in het land provinciale kieskringen zijn ingesteld, met uitzondering van de provincie Vlaams-Brabant, is dus onmiskenbaar strijdig met deze grondwettelijke indeling van het land en discrimineert de kandidaten en kiezers van de provincie Vlaams-Brabant en van het Nederlandse taalgebied.

Dit werd door het Arbitragehof vastgesteld.

Door de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te handhaven, behandelt de wetgever de kandidaten van de provincie Vlaams-Brabant anders dan de kandidaten van de andere provincies, ‘vermits enerzijds, zij die kandidaat zijn in de kieskring B-H-V in concurrentie moeten treden met kandidaten die elders (Brussel en Wallonië) dan in die provincie kandideren, en anderzijds, zij die kandideren in de kieskring Leuven niet op dezelfde wijze worden behandeld als zij die kandideren in de kieskring B-H-V’.

Het arrest van het Arbitragehof nr. 72/2003 van 26 mei 2003 stelt zo expliciet dat de regeling bij wet van 13 december 2002 strijdig is met het gelijkheidsbeginsel, beschermd door de artikelen 10 en 11.

Door bewust na te laten de kieswet in overeenstemming te brengen met de grondwet, wordt niet alleen de rechtsstaat op de helling gezet, maar worden ook ernstige en onverantwoorde risico’s genomen bij de organisatie van de eerstkomende verkiezingen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers; elke burger, ambtenaar of rechter kan deze ongrondwettelijkheid inroepen.

Minister van Justitie Onkelinx is als lid van de regering er mede verantwoordelijk voor dat de behandeling van het wetsvoorstel houdende splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, die aan deze discriminatie een einde moet maken, in de bevoegde Kamercommissie werd stilgelegd; zij en haar partij, de Parti Socialiste, zijn dus medeverantwoordelijk voor het in stand houden van een ongrondwettelijke kiesomschrijving.

Ik verzoek de minister van Justitie dan ook, gezien haar uitdrukkelijk respect voor de grondwet, haar partijvoorzitter onverwijld uit te nodigen te verzaken aan de overheidsfinanciering voor de Parti Socialiste; indien haar partijvoorzitter hierop niet wenst in te gaan, verneem ik graag wanneer zij de bevoegde Kamercommissie zal vatten met een verzoek om de overheidsfinanciering van de Parti Socialiste te schrappen.

Is het immers niet de plicht van een minister in functie, trouw aan haar ambtseed, consequent de grondwettelijke beschikkingen na te leven en te doen eerbiedigen?

Willy de Waele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content