Hubert van Humbeeck

Bijna twee jaar na de grote Witte Mars roert de communautaire demon weer volop zijn staart. De algemene verontwaardiging over het vastlopen van de Belgische instellingen is gaan liggen, de woede is in allerlei kanaaltjes afgevoerd naar de stroombekkens van de traditionele partijen. De frontpagina’s worden de komende maanden voor de verkiezingen vrijwel zeker gedomineerd door faciliteiten, alarmbellen, gekwalificeerde meerderheden en pariteiten. Dat is geen goed nieuws. Gelukkige volkeren zijn volkeren zonder geschiedenis; België had even geen geschiedenis nodig. Een beetje rust was welkom, terwijl er op het Agusta-Dassault-proces met een verleden wordt afgerekend.

De rondzendbrieven van de Vlaamse ministers Leo Peeters en Luc Martens en de Franstalige repliek daarop door middel van het Columberg-rapport van de Raad van Europa slepen het land mee in een carrousel, die de zwartste dagen van de mallemolen rond Voeren in herinnering kan brengen. De vanzelfsprekendheid waarmee politici van de PRL/FDF-alliantie en de PS de uitbreiding van Brussel ter sprake brengen, is sinds lang niet meer gehoord. De Vlamingen die hoopten op een rustig gesprek over de uitdieping van de federalisering na de verkiezingen, zijn er in ieder geval aan voor hun moeite; de communautaire eisenbundels worden met de dag langer. Dat kan, op dit moment, bezwaarlijk de bedoeling zijn geweest.

Er wordt daarbij licht voorbijgegaan aan het probleem dat België echt onder druk zet, de kloof die tussen de gewesten is gegroeid in hun economische ontwikkeling. Het discours dat de federale ABVV-baas Michel Nollet vorige week over de loonnorm hield, zorgde ook in Vlaamse, meer realistische, socialistische kringen voor een licht ongeloof. De loonnorm moet de evolutie van de lonen binnen de pas van de ons omringende landen houden, dermate dat België er in concurrentiekracht niet op achteruitgaat. Nollet wil die norm weg; bedrijven die nog maar met Nederland en Frankrijk te maken hebben, voelen de druk op de Belgische lonen elke dag aan den lijve.

Het verbaast waarnemers in die zin niet dat Wallonië, ondanks alle hulp die het wordt geboden, nauwelijks tekenen van heropstanding vertoont. Steun van dezelfde aard zorgde, bijvoorbeeld, in Ierland voor een opmerkelijke economische boom. Het is misschien gemakkelijk om de reden van die stilstand te zoeken in de houdgreep die het socialistische apparaat op de regio heeft. Maar er gebeurt ook weinig om dat gevoel weg te nemen. De halsstarrigheid waarmee daar aan oude gewoonten wordt vastgehouden, doet bijwijlen denken aan de sclerose van de Engelse vakbonden, voor ze eerst door Margaret Thatcher en daarna door Tony Blair politiek werden uitgeschakeld.

De onmacht van de PS, verlamd als de partij ook is door de hangende processen, en het uiteenvallen van de PSC maakt de rekening van de liberale PRL. De woordvoerders van die partij paraderen tegenwoordig parmantig door de media. Ze worden daarbij ook nauwelijks tegengesproken: wie zou ze in Franstalig België op dit moment de voet dwars moeten zetten? In Wallonië heeft de PRL zo ongeveer het veld voor zich alleen, in Brussel zit de partij gebeiteld door zijn alliantie met het FDF.

Het duurde na de plotselinge dood van Jean Gol een tijd voor de PRL weer een koers vond, maar nu is ze onder stoom. Voorzitter Louis Michel is ervaren en uitstekend tweetalig. Rechterhand Didier Reynders etaleert rustig een gedegen dossierkennis. Samen verkondigen ze een gematigd liberalisme, dat voor Waals gebruik perfect op maat is van de PS: ze herinneren zich maar al te goed hoe de angst voor een sociaal bloedbad de liberalen bij de vorige verkiezingen van een doorbraak hield. Onder meer daarom houdt de partij afstand van de VLD, wat beiden overigens tegelijk communautair goed uitkomt. De PRL profileert zich ook in Vlaanderen met een eigen gezicht en een eigen stem.

De beslissing om te participeren aan het Octopusakkoord en de premier aan een meerderheid te helpen voor het stemrecht voor EU-burgers, is daarom ook een bewuste politiek: door mee aan tafel te gaan zitten, komen de liberalen uit het verdomhoekje waar ze al tien jaar in zitten, worden ze rustig weer acceptabel voor de macht. En dus voor de PS in Wallonië en de CVP in Vlaanderen.

Dat wil niet zeggen dat de PRL straks geen geduchte gesprekspartner wordt. Dat Louis Michel het akkoord over het EU-stemrecht voortijdig openbaar maakte, terwille van zijn eigen wantrouwige achterban, bezorgde Jean-Luc Dehaene een hoop last in zijn eigen CVP. Het is ook de alliantie van PRL en FDF die de leiding heeft over de nieuwe francofone aanval op de grenzen van Brussel – en dus op het hele Belgische compromis. Het is een teken te meer van de slijtage die de coalitie van christen-democraten en socialisten vertoont. Een levenskrachtige regering geeft zo’n tegenspeler niet de speelruimte om de agenda te bepalen in Wallonië en Brussel, en daarmee in de hele Belgische federatie.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content