Het is een routineklus geworden, ook in Belgische universitaire ziekenhuizen: de expert over heden en toekomst van de orgaantransplantatie.

Organen die in aanmerking komen voor transplantatie zijn: het hart, de longen, de lever, de nieren en het pancreas. Ook de hart/long- en nier/pancreas-combinatie zijn mogelijk. Patiënten komen op een wachtlijst terecht bij Eurotransplant. “Maar die naam is een beetje misleidend”, zegt Frank Van Gelder, transplantcoördinator in het UZ Leuven. “Eurotransplant is een zogenaamde orgaanallocatie-organisatie die werkt voor vijf landen: België, Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk en Nederland. In die landen wonen in totaal 116 miljoen mensen, van wie er plusminus 14.000 op de wachtlijst staan. Elke donor wordt gemeld bij Eurotransplant, waar gegevens zoals bloedgroep, weefselgroep en andere factoren in de centrale computer worden opgeslagen en per orgaan worden vergeleken met potentiële ontvangers.”

De criteria om op de wachtlijst te komen, zijn erg strikt: alle therapieën moeten uitgeput zijn, het bewuste orgaan moet terminaal ziek zijn, men moet voor het overige in goede gezondheid verkeren, en men moet het “postoperationele regime” aankunnen.

Frank Van Gelder: Ja, dat laatste is niet onbelangrijk. Na een orgaantransplantatie moet de patiënt meestal nog jarenlang medicatie krijgen. Hij wordt psychologisch op de proef gesteld en moet daartegen bestand zijn.

Een donor moet hersendood zijn. Bestaat daarvoor een sluitend criterium?

Van Gelder: Zeker. Het wereldwijd toegepaste criterium is: een diepe, irreversibele coma, waarbij alle tekenen van hersen- en hersenstamfunctie volledig verdwenen zijn. In België moeten drie geneesheren, onafhankelijk van elkaar én van het transplantatieteam, hun handtekening zetten alvorens een potentiële donor officieel hersendood wordt verklaard.

In België ben je orgaandonor zolang je geen verzet aantekent.

Van Gelder: Ja, wij noemen dat presumed consent law. Binnen Eurotransplant bestaat die wet in Oostenrijk en België: er wordt verondersteld dat de donor zijn toestemming verleent, tenzij hij of zij dat anders heeft gewild. Nederland en Duitsland werken met informed consent: daar moet je zelf bepalen of je organen al dan niet mogen worden gebruikt. Het gevolg daarvan is dat het aantal donoren in België en Oostenrijk een stuk hoger ligt: ongeveer twintig donoren per miljoen inwoners per jaar, tegenover een dertiental in Duitsland.

Kan de familie bij presumed consent alsnog verzet aantekenen?

Van Gelder: Juridisch gesproken hoeft men de familie niet expliciet om toestemming te vragen, maar in België gebeurt het wel. En ook als de familie spontaan verzet aantekent, moet dat worden gerespecteerd.

Niet zelden tot uw frustratie, neem ik aan.

Van Gelder: Ja, dat doet soms pijn. Ik vind het jammer dat niet meer mensen in België zich actief laten registreren als donor. In dat geval wordt de wens van de overledene sowieso gerespecteerd en is toestemming van de familie overbodig.

Waar kan ik mij laten registreren als donor?

Van Gelder: Gewoon in het gemeentehuis.

Hoe ziet de toekomst van orgaantransplantaties eruit?

Van Gelder: De zogenaamde xenotransplantatie staat op de drempel. Het procédé zit nog in de experimentele fase, maar men gaat ervan uit dat het wellicht volgend jaar al klinisch zal worden toegepast. Het principe is simpel: de organen van een dier worden, al dan niet genetisch, gemanipuleerd voor één welbepaalde ontvanger. Men werkt daarbij, zoals u weet, vooral met varkens.

Zijn er ook risico’s aan verbonden?

Van Gelder: Denk aan het HIV-virus: het is theoretisch mogelijk dat bepaalde virussen en parasieten, die bij het dier niet te detecteren zijn, schadelijk en misschien zelfs dodelijk kunnen zijn voor de mens. De overdracht van zulke zogenaamde “zoonosen” is een risico waarvan men zich uiteraard terdege bewust is. Er gebeurt momenteel heel wat research in dat domein.

Zijn er nog andere alternatieven?

Van Gelder: Ja, een tweede mogelijkheid is dat we meer gaan werken met “non-heart-beating”-donoren: mensen die overleden zijn na een hartstilstand en van wie in extremis de nieren en eventueel ook de lever kunnen worden gebruikt. Ook levende donoren blijven een alternatief: het gebeurt dat een familielid of de partner van een patiënt een van zijn nieren afstaat. Bij levertransplantatie is dat ook mogelijk: de donor staat dan een stuk van zijn lever af. Ten slotte wordt er, wat het hart en de lever betreft, enorm geïnvesteerd in de ontwikkeling van mechanische kunstorganen. Geen van deze alternatieven zal de ultieme oplossing worden; ze zullen elkaar moeten blijven aanvullen. En ze zijn zeker zo belangrijk als xenotransplantatie. Want het is afwachten hoe de publieke opinie zal reageren op zulke ingrepen.

Gaia zal er alleszins niet gelukkig mee zijn.

Van Gelder: Ik kan me inderdaad voorstellen dat zij daar bedenkingen bij zullen hebben.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content