Volgende week dinsdag gaan de Amerikanen stemmen. De verkiezingen zullen het binnenlandse politieke landschap grondig vertimmeren – of net niet.

Wat zal het zijn: de oorlog die eraan komt, of de economie die er maar niet bovenop raakt? Het eerste doet de Amerikanen zich eensgezind rond hun president scharen, want het verslaan van de vijand vergt een patriottische inspanning. Het tweede is genoeg reden om zich integendeel van de president en zijn Republikeinse partij af te keren, want zij hebben er toch maar weer een zootje van gemaakt. Of er bestaat nog een derde mogelijkheid: dat het niemand wat kan schelen. Want de campagne die de verkiezingen van volgende week dinsdag voorafgaat, verloopt in grote onverschilligheid. Zeker lokale tv-stations – de belangrijkste informatiebron van de modale Amerikaan – achten het onderwerp amper enige zendtijd waard.

Het gaat niet goed met de Amerikaanse democratie. Gemiddeld de helft van de bevolking doet niet eens meer de moeite om zelfs maar te gaan stemmen. Vooral de armen en, wat nog onrustwekkender is, steeds meer jongeren haken massaal af. Mede daardoor besteden de media weinig of geen aandacht meer aan het electorale proces, als ze niet de glamour of het arena-spektakel van presidentsverkiezingen te bieden hebben. Daardoor blijft de politieke ‘informatie’ beperkt tot de tv-spotjes van de kandidaten.

En televisiereclame is duur, waardoor de campagnebudgetten dit jaar alweer explosief zijn toegenomen. Uiteindelijk slaagt daardoor alweer niet noodzakelijk de beste, maar zeker de rijkste kandidaat erin om de grootste overtuigingskracht aan de dag te leggen. Hij kan, als hij wil, het scherm helemaal bepleisteren. Maar voor het bijeenrapen van zijn budgetten heeft hij zich dan wel schatplichtig moeten maken aan gulle schenkers, meestal bedrijven of soortgelijke special interests, gaande van de farmaceutische of militaire industrie, via de wapenlobby tot de vakbonden, die via ‘hun’ mannetje in de politiek vooral het eigen- of het groepsbelang willen dienen, niet de gemeenschap.

WANTROUWEN

Dat is een paradoxale evolutie aangezien de Amerikaanse democratie zich bij haar ontstaan heeft uitgerust met een quasi permanent verkiezingsproces. Dat gaat uit van een traditie waarin de publieke opinie altijd blijk gaf van een grote alertheid voor de openbare zaak. Ze wilde vooral haar vertegenwoordigers voortdurend in de gaten houden via doorgaans korte ambtstermijnen, wat snelle electorale sancties mogelijk maakt. Krijgen in het buitenland vooral de vierjaarlijks gehouden presidentsverkiezingen aandacht, het Amerikaanse federale stelsel houdt wel om de twee jaar, op de eerste dinsdag van november, een grote schoonmaakbeurt. Tegelijk met en tussen de aanwijzing van een president door worden op alle niveaus tal van functies en mandaten toegewezen, al variëren de precieze aard daarvan en de procedures waarmee de verkiezingen verlopen van staat tot staat.

De traditionele alertheid voor de publieke zaak heeft veel met wantrouwen tegenover de macht te maken, waarvan altijd wordt gevreesd dat die tot misbruik kan leiden. Veel Amerikanen verdelen hun stemmen dan ook over verschillende partijen, om hun eieren niet in één mand te leggen of om een machtsevenwicht te verankeren. Het komt bijgevolg heel vaak voor dat pakweg een Republikeinse gouverneur in een staat het in zijn lokale State House moet stellen met een Democratische meerderheid of omgekeerd.

Het is dus eerder ongewoon dat de huidige, Republikeinse president George W. Bush vandaag in het Huis van Afgevaardigden kan rekenen op een Republikeinse meerderheid, al is die niet erg groot. In het andere onderdeel van het Congres, de Senaat, beschikken de Democraten dan weer over een quasi-meerderheid, met vijftig zitjes op de honderd, eentje meer dan de Republi- keinen, terwijl één zetel door een onafhankelijke wordt bezet. Al moet daaraan worden toegevoegd dat de partijtucht in de VS lang niet zo streng uitvalt als in pakweg de Belgische politiek, zodat individuele congresleden over een grote persoonlijke bewegingsvrijheid beschikken. Mandatarissen die zich tot deze of gene partij bekennen, hoeven zich formeel of moreel trouwens niet eens gebonden te voelen door het nationale programma (het platform) van de partij in kwestie.

De midterm elections, zoals de VS er volgende week dinsdag houdt, zijn de belangrijkste verkiezingen op die voor de president na. Het Huis moet worden vernieuwd, er moeten 34 senatoren worden verkozen en 36 staten krijgen een nieuwe gouverneur. Omdat ze halfweg het presidentiële mandaat vallen, worden deze tussentijdse verkiezingen wel vaker gezien als een test voor de soliditeit van de man die op dat moment het Witte Huis betrekt. En president Bush heeft al sinds deze zomer wel opvallend zijn best gedaan om lokale kandidaten van zijn partij her en der te gaan steunen door geld voor hen in te zamelen of door hen met een bezoekje te gaan vereren.

En het is wel nodig, want hoe de verkiezingen zullen uitdraaien, daar heeft niemand een idee van. Elf september en de dreiging van het terrorisme hebben het nationale gemoed natuurlijk wel hevig beroerd en alle neuzen voor een tijd in dezelfde richting gedraaid, maar dat kan allerminst worden gezegd van Bush’ oorlogstaal tegen Irak. Deze dada is de president ingefluisterd door de neoconservatieve elite van zijn partij, maar de grote meerderheid van de Amerikanen ligt er zeker niet wakker van. Of misschien net wel, maar dan uit angst voor het oorlogsavontuur. De bijval voor Bush’ buitenlandse politiek is sinds 9-11 bijgevolg zoetjesaan aan het afkalven. Het kan verklaren waarom Washington zich de voorbije weken al iets bescheidener toont in de Irakese kwestie – Saddam Hoessein hoeft alvast tot volgende week dinsdag niets te vrezen.

CONTROLE OP DE AGENDA

De wijsheid – en de belangrijkste nu is dat niets vaststaat – gebiedt om dan toch maar niet te veel risico’s te nemen. Kleine verschuivingen kunnen namelijk grote gevolgen hebben. Het land is kennelijk nog altijd heel diep verdeeld, in twee ongeveer even grote kampen, zoals bij de presidentsverkiezingen van twee jaar geleden nog bleek, toen het verschil tussen Bush en zijn Democratische rivaal Al Gore moest worden gemaakt door onzichtbare gaatjes in enkele duizenden kartonnetjes uit krakkemikkige stemmachines in Florida. De marge in de Senaat bedraagt vandaag, zoals gezegd, maar één zetel, in het Huis volstaat het dat zes zetels van kamp wisselen opdat de Democraten er de meerderheid kunnen verwerven. Dan zullen ze Bush nog twee jaar lang de duvel kunnen aandoen met zijn erg neoliberaal gekleurde binnenlandse programma van privatiseringen en belastingverlagingen en hem vooral de controle op de politieke agenda bemoeilijken. Want hierna zal 2004 er snel aankomen en de twee grote politieke partijen laten er weinig twijfel over bestaan dat ze al volop posities aan het innemen zijn voor de presidentsverkiezingen van dat jaar.

Maar het gaat vooral binnenlands niet goed. De economie trekt niet aan, het gerommel op de beurs heeft vele kleine beleggers hun spaarcenten gekost en hun pensioen in het gedrang gebracht, terwijl de schandalen bij tal van grote, kennelijk op grootspraak, onkunde en hebzucht gebouwde ondernemingen, het publieke vertrouwen in het economische bestel grondig heeft geschokt. Steeds meer Amerikanen vrezen, zo blijkt uit opiniepeilingen, dat het land de verkeerde weg op is, dat Bush’ economische beleid niet deugt, dat de economie er niet goed voor staat, dat de toekomstige evolutie daarvan eerder negatief dan positief zal uitdraaien en dat de politiek er niks van bakt. En de ratings van de president zelf blijven wel solide boven de zestig procent, maar tonen niettemin een onmiskenbaar dalende trend, ver van de 89 procent die hij onmiddellijk na de terreuraanslagen van vorig jaar liet optekenen.

Tal van onverwachte gebeurtenissen, de terreur in de eerste plaats, maar ook de lang gerekte beurscrash, de financiële schandalen, tot de sluipschutter van Wash- ington toe, hebben er een uiterst ongewoon politiek seizoen van gemaakt. De politieke kaart is ook letterlijk gewijzigd door de invoering van een nieuwe indeling in kiesdistricten. Net om een beetje orde in het huis te krijgen, heeft president Bush zich zo uitdrukkelijk in de campagne laten zien. Al was het maar om de aandacht weg te krijgen van de binnenlandse sores die door de Democraten graag ter tafel worden gebracht.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content