In een op de drie gemeenten heeft de CVP er nog altijd de absolute meerderheid. SP, VLD en Agalev hopen op een paars-groen effect. En het Vlaams Blok schuimt ijverig de provincie af: de politieke kaart van West-Vlaanderen in vogelvlucht.

Naar het schijnt stond er volk te wenen in de straten van Brugge toen socialist Frank Van Acker na de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 een triomftocht hield door de stad.

Voor het eerst in honderd jaar beet de CVP in het zand: de hoofdstad van het katholieke West-Vlaanderen was gevallen. Voor zo’n krachttoer had Van Acker wel een beroep moeten doen op een monsterverbond: socialisten, liberalen, Vlaams-nationalisten en niet te vergeten enkele dissidente christen-democraten. Als de CVP klappen krijgt, ligt het vaak aan haarzelf.

Maar Van Ackers allegaartje strandde al in 1982. Frank, de zoon van Achille Charbon, was een regionale politicus in hart en nieren maar wel begiftigd met het tactische overzicht van een nationaal boegbeeld en vandaar ook niet ongevoelig voor zoiets als het staatsbelang. Een paarse coalitie, zijn vader had het hem op nationaal niveau al eens voorgedaan in de jaren vijftig, maar zeker in het Brugge van de late jaren zeventig leek het al heel snel te zullen eindigen in bont en blauw. Van Acker begreep dat er met het zootje van 1976 geen langdurige geschiedenis te schrijven viel. Als burgervader voelde hij zich verantwoordelijkheid voor de stabiliteit van het beleid en het welzijn van de stad. Dus haalde hij er de CVP opnieuw bij.

In 1988 behaalde de SP nog 19 zetels, versus 15 voor de CVP. Maar het onverwachte overlijden van Van Acker in 1992 deed de kansen keren. Van Ackers opvolger Fernand Bourdon moest in een veel te grote schaduw stappen. Twee jaar later verloren de socialisten vier zetels en wonnen de christen-democraten er drie bij. Met ACV’er Roger Moenaert had de CVP na een onderbreking van achttien jaar weer de sjerp in handen.

LAPPENDEKEN

De uitslag van 1976 was een schok voor de CVP, maar anders dan in Limburg leidde hij niet tot een domino-effect in de hele provincie. Er kwam geen min of meer afgesproken offensief van de anderen om de CVP op zoveel mogelijk plaatsen de wacht aan te zeggen. Daarvoor was en is West-Vlaanderen te veel een lappendeken. Het particularisme is er nog altijd te groot, van oost naar west en van het zuiden tot de kust. Particularisme, ook binnen de CVP. Want die ene oranje vlag heeft in West-Vlaanderen vele tinten. (zie kaartjes). De enige partij die (op het Vlaams Blok na dat er in 1976 nog niet aan te pas kwam) zich geen moeite bespaart in de hoop de kaarten straks te herschikken, is de SP. Sinds begin dit jaar heeft de partij één federatie die de hele provincie bestrijkt. En de twee socialistische ministers, Johan Vande Lanotte en Renaat Landuyt, laten sinds 13 juli 1999 geen dag onbenut om de West-Vlaamse goegemeente – en niet te vergeten de belangengroepen – ervan te overtuigen dat een stem voor rood op acht oktober vele deuren zal doen opengaan.

Eigenlijk probeert de SP de West-Vlamingen te overtuigen met de slogan van de CVP: ‘Politiek is altijd lokaal’. En zeker als de lokale boegbeelden ook in Brussel aan de hendels zitten.

Het lijkt soms David tegen Goliath. En Bruggeling Landuyt mag de CVP wel jennen met ‘paars’ in de stad van Van Acker, de SP zal zeker niet op haar eentje voor de doorbraak kunnen zorgen. Niet in Brugge en niet in de provincie. Daarvoor is de partij te zwak ingeplant: ze zit slechts in 17 van de 64 gemeenten in de meerderheid. En om beter te doen moet ze ook een beetje kunnen rekenen op de liberalen. Volgens de SP ontbreekt het juist die VLD aan dadendrang. Het liberale appèl aan het kiezerskorps van zelfstandigen blijft te veel een nationaal discours dat zich niet vertaalt in inspanningen om dat korps ook daadwerkelijk te velde te overtuigen. Daarvoor zit Bruggeling Pierre Chevalier te veel in het buitenland.

In Brugge zelf is het water tussen socialisten en liberalen nog altijd diep. De van SP naar VLD overgelopen Chevalier mag van de erven Van Acker nog altijd de naam van de vader niet in de mond nemen. En Chevalier ziet zich in geen geval schepen worden in een ploeg met zijn kwelgeest Landuyt als burgemeester. Voor de rest van de provincie geldt wat Chevalier ooit zei over de hele partij: ‘De VLD is een losse partij zonder veel organisatie’.

Dat geldt zeker ook voor de VLD-afdeling in Oostende. Alleen Johan Van Hecke (CVP) ziet blijkbaar zoveel tekenen van een nakend paars verbond dat hij – toch de ‘vernieuwer’ die de CVP het doctrinaire denken wilde afleren – verviel in zeer belegen taalgebruik: hij riep de katholieken van de stad op om massaal CVP te stemmen, tegen de snode plannen van de ‘logebroeders’ in. De SP en de VLD zijn evenwel niet de beste vrienden in de badstad. In de VLD zijn er twee kampen: het ene met Jean-Marie Dedecker maakt er een erezaak van om Johan Vande Lanotte boven en onder de gordel te treffen, het andere (met in de coulissen Aimé Desimpel) denkt iets nuchterder aan de economische perspectieven van de regio en is de vice-premier welgezind.

ALMACHTIGE CVP

De blauwe en vooral rode retoriek zou doen vergeten dat de CVP almachtig blijft in de provincie. De CVP deed het in 1994 nog beter dan in 1988. Ze neemt deel aan de macht in 44 gemeenten. In precies de helft daarvan heeft de partij de absolute meerderheid. Dat is grosso modo een op de drie West-Vlaamse gemeenten.

Wat de partij verloor in 1988 (Kortemark, Harelbeke, Kuurne, Oudenburg en Wevelgem) werd in 1994 ruimschoots gecompenseerd door de nieuwe absolute meerderheid in Ieper. Yves Leterme staat daar samen met burgemeester Luc Dehaene nu voor de opdracht om het electorale gewicht van Paul Breyne, die in 1997 gouverneur van de provincie werd, over te nemen. In Brugge leverde de CVP zoals gezegd opnieuw de burgemeester, en in Blankenberge, Nieuwpoort en Poperinge (met dank aan nonkel Henri!) hees de partij zich uit de oppositie aan boord.

Als de CVP in 1994 al eens gemeenten verloor, was dat – zoals in Brugge in 1976 – vaak door eigen schuld. Als de boutade dat de CVP een huis met vele kamers is ergens opgaat, dan is het in West-Vlaanderen. Hoe groter de christen-democratische familie, hoe meer de clans onder elkaar aan politiek gaan doen. Hoe groter het bedrijf, hoe meer de verschillende geledingen menen dat ze zich de luxe kunnen veroorloven om het tegen elkaar op te nemen.

Kortrijk was daar jarenlang het schoolvoorbeeld van. De Christelijke Arbeidersbeweging bikkelde er met NCMV, en binnen het NCMV vochten de clan-De Clerck en de clan-De Bethune (met de huidige burgemeester) hun machtsposities uit. Maar de absolute meerderheid van de CVP-familie is en blijft daar met 24 van de 41 zetels zo groot, dat andere partijen niet kunnen profiteren van die interne robbertjes vechten. En nu Stefaan De Clerck incontournable is geworden – op 13 juni redde hij bijkans op z’n eentje de West-Vlaamse meubels voor de partij – zal de christen-democratische broederstrijd in Kortrijk sowieso wel luwen.

Op de linker- en rechterflank van de stad, respectievelijk Wevelgem en Kuurne, verloor de CVP in 1994 wél terrein door die interne clanvorming. Wevelgem kent al jarenlang geen CVP-lijst. De absolute meerderheid was er tot 1994 in handen van het ACW. Zo – ACW – stond het zonder blikken of blozen ook op de kieslijsten. Boeren en middenstanders van de Wevelgemse CVP-familie vonden onderdak in de oppositie op lokale lijsten zoals De Brug en Algemeen Welzijn. In 1994 moest het ACW zijn absolute meerderheid prijsgeven en het bestuur verruimen, evenwel niet met de christen-democratische verwanten van De Brug (nochtans met 8 zetels) maar met de SP (4 zetels, één minder dan in 1988).

Op 8 oktober moet het daar in die hoek van Kortrijk anders: voor het eerst sinds mensenheugenis zal de CVP er weer opkomen als CVP. Verdwaalde standen worden vriendelijk verzocht de stal terug op te zoeken.

In Kuurne nekten de standentwisten de CVP helemaal. De absolute meerderheid van de ACW-gedomineerde CVP-lijst werd er weggestemd door een Kartel van VLD, VU, NCMV en onafhankelijken. Brugge in het klein, als het ware.

TJA, DIE STANDEN

‘Tja, die standen. Ze zijn onze zwakte en onze sterkte’, zegt CVP-voorzitter Stefaan De Clerck naar waarheid. ‘Ze bemoeilijken soms de lijstvorming, maar tegelijkertijd creëren ze vaak een grotere dynamiek binnen de lijst. Dan worden ze zelfs een wervend element. Er zullen zelfs meer CVP-lijsten zijn dan ooit tevoren.’

Zeker sinds de Vlaamse en federale machtswissel zijn de standen een tweesnijdend zwaard. Om een herhaling van de mokerslag van 13 juni te vermijden, kan de wil om één lijn te trekken groter worden. Maar ook het omgekeerde is mogelijk. Zolang de CVP op alle niveaus aan de macht was, lagen de krachtverhoudingen binnen de partij en dus de verdeling van de plaatsen, vrij vast. Ieder wist zich verzekerd van zijn deel. Want had stand X een nationaal parlementslid of zelfs een minister, dan kreeg die van stand Y makkelijker zijn of haar lokale stek. De wiskunde van de sterkste valt nu weg.

De politieke tegenstanders hopen nu ook vurig dat ook de psychologie van de sterkste zal wijken. Dat de Vlaming tegen 8 oktober, na een vol jaar paars-groen een Aha-Erlebnis zal beleven. ‘Mensen zouden wel eens kunnen inzien dat het evidente niet langer evident hoeft te zijn’, zegt een VLD’er. ‘Dat het ook wel zonder de CVP kan. Ook in het katholieke nest West-Vlaanderen, godbetert.’

Vooral de SP probeert dat inzicht ingang te doen vinden. Landuyt pendelt dag in dag uit tussen Brussel en de kuststrook. En hij komt niet met lege handen. De hele kustlijn is door Europa namelijk uitgeroepen tot Objectief II. Landuyt plukte de vruchten van dat dossier dat door de vorige regering werd ingeleid. Het betekent concreet dat er de komende zeven jaar ettelijke Europese miljarden vrijkomen voor de kustgemeenten die het sociaal grosso modo slechter doen dan het hinterland (zie Knack nr. 15). In de Vlaamse regering kijkt de VLD met argusogen naar de handel en wandel van Landuyt en zijn federale kompaan Vande Lanotte. De socialisten hebben misschien een goudhaantje ontdekt dat de liberalen nog verder in de verdrukking kan brengen aan de kust.

Een pijnlijke zaak ook voor de CVP, want de kuststrook is ’traditioneel ons groot probleem’, weet De Clerck. In het kiesdistrict Veurne-Diksmuide-Ieper-Oostende verloor de CVP voor de kamerverkiezingen van 13 juni haar tweede plaats aan de VLD.

Ook op andere plaatsen, waar de CVP ongenaakbaar blijft, probeert de SP vandaag en de komende maanden een bres te slaan. ‘De mensen beginnen te beseffen dat de CVP de touwtjes kwijt is’, beweert Kortrijkzaan Philippe De Coene (SP) hoopvol. De SP kijkt daar met 5 zetels aan tegen een CVP-muur van 24 zetels. Zonder de CVP kan het niet na 8 oktober, maar – zo redeneert De Coene – als de partij van De Clerck ook maar enkele zetels verliest, zou het wel eens kunnen dat ze een regeringspartner mee in bad neemt. En om het nut daarvan te bewijzen hakt de Vlaamse regering vermoedelijk nog voor het einde van de maand de knoop door voor een gewestplanwijziging die de CVP maar niet kon ontwarren, vanwege tegenstrijdige belangen binnen hetzelfde huis. Tja, die standen.

De Clerck mag dan wel zeggen dat de CVP het op 13 juni in Kortrijk zeer goed heeft gedaan in vergelijking met de rest van het land, De Coene hanteert een andere rekenkunde. ‘Het is waar: De Clerck behaalde 35 procent van de stemmen op 13 juni. Op z’n eentje staat hij voor ongeveer 80 procent van de CVP-stemmen. Maar in vergelijking met de uitslag van 1994 verliest de CVP 14 procent.’

De CVP is desondanks niet verontrust. Al was het maar omdat ze in de provincie altijd sterk heeft gestaan met lokale politici die geen nationale rol speelden: Moenaert in Brugge, Luc Dehaene in Ieper, Hendrik Laridon in Diksmuide. ‘De koppeling met de nationale politiek is hier manifest kleiner dan elders’, zegt De Clerck. Wat niet belet dat de partij haar nationale kopstukken maximaal inzet op 8 oktober, ook in West-Vlaanderen.

‘Oranje’ blijft hoe dan ook ‘boven’ in de provincie. De oostelijke flank is – op Knokke-Heist na, waar Léopold Lippens de CVP én nu ook de VLD om de vinger windt – volledig afgedekt door absolute CVP-meerderheden: van Zwevegem tot Damme (Joachim Coens). In de Kortrijkse hoek bleef de CVP op 13 juni met 34 procent van de stemmen (voor de Kamer) de grootste, gevolgd door VLD (19,2) en SP (16,2). En ook diagonaal (van Heuvelland tot Beernem) heersen de christen-democraten. Alleen in Kortemark (Aimé Desimpel) sloeg de paarse coalitie een bres in die muur.

Wel weet De Clerck dat zijn partij ook in West-Vlaanderen door iedereen zal worden belaagd. Door VLD en SP dus, maar ook door de ‘nieuwkomers’. De kiezers stuurden Agalev in 1994 naar 15 gemeenteraden. Het Vlaams Blok sloop binnen in vijf gemeenten: Blankenberge, Bredene, Kortrijk, Oostende, Roeselare. Het maakt de paniekerige oprisping van enkele West-Vlaamse CVP’ers over het cordon sanitaire des te bevreemdender.

Natuurlijk zit het Vlaams Blok niet stil. Een extrapolatie van de uitslag van 13 juni is verontrustend. In elk van de drie West-Vlaamse kiesdistricten won het Vlaams Blok er voor de Kamer drie procent van de stemmen bij. In het kanton Oostende sprong het Blok bijna over de CVP heen met 13,3 procent versus 13,5. En de partij van Bruggeling Frank Van Hecke schuimt dezer dagen de provincie af, al dan niet in het gezelschap van Filip Dewinter. U komt de akeligste der West-Vlamingen tegen tot in café Oosthoek in Heist-aan-Zee.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content