Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Zal de parlementaire drugswerkgroep toch cannabis gedogen ? Het eindverslag is ?een historische gemiste kans? volgens Lucien Nouwynck, adviseur-generaal van justitie.

Enkele weken geleden trok preventieambtenaar Kris Van Limbergen (SP), die nu ook nepdrugs en ecodrugs ondergronds wil jagen, aan de alarmbel omdat Vlaamse neringdoeners zich al zouden klaar maken om koffieshops te openen waar ook cannabis zou worden verkocht. De parlementaire werkgroep-drugs zou immers wel eens een gedoogbeleid naar Nederlands model kunnen voorstellen. Eerder had voorzitter Louis Vanvelthoven (SP) al gesuggereerd dat de apotheker om de hoek ook joints zou kunnen verkopen. Als in de werkgroep-drugs, die er volgende week een punt achter zet, die deur al ooit op een kier was gezet, dan is die de voorbije weken echter weer dichtgeslagen.

Eind 1995 zorgde Kamerlid Patrick Moriau (PS) voor politiek amok door een wetsvoorstel voor de legalisering van softdrugs aan te kondigen, wat vooral de Vlaamse partijen CVP en SP niet zagen zitten, en wat volgens het regeerakkoord trouwens niet toegelaten was. Daarop werd voorgesteld een parlementaire onderzoekscommissie op te richten, maar na fel verzet van de CVP werd dat afgezwakt tot een werkgroep. Daarin werden in de eerste helft van 1996 tientallen experts ondervraagd, waarna de Dutroux-crisis ervoor zorgde dat de werkgroep nog maanden bleef kwakkelen. Begin dit jaar maakte deskundige Brice De Ruyver een syntheseverslag, dat dan door een lange amendementenslag stelselmatig vertroebeld werd.

Een expliciete legalisering was al van in het begin gekelderd. Een decriminalisering, waarbij drugsgebruik niet langer als een strafbare gedraging zou beschouwd worden, werd ook uitgesloten. De volgende stap een depenalisatie, waarbij drugsgebruik een misdrijf blijft, dat echter niet van een strafrechtelijke sanctie wordt voorzien werd ook afgeschoten. Professor De Ruyver had zelfs al toegelaten hoeveelheden voorgesteld (vijf gram cannabis), maar dat werd dus niet aanvaard. De volgende afzwakking een depenalisatie de facto, waarvoor wel straffen voorzien worden, maar zonder die uit te voeren moest er vorige week nog uitgegooid worden. De term gedoogbeleid was ook absoluut taboe. Het uiteindelijke compromis is dat de vervolging van cannabis… ? de laagste prioriteit? krijgt.

STRUISVOGELPOLITIEK

Het eindverslag kan dan ook niet van klare taal beschuldigd worden : ?Het bezit van illegale drugs blijft strafbaar. In het vervolgingsbeleid dient een onderscheid gemaakt tussen bezit met het oog op handel en bezit met het oog op gebruik. Wat de laatste categorie betreft, is het aanbevolen om maar tot vervolging over te gaan wanneer er sprake is van maatschappelijke overlast of het risico daartoe reëel aanwezig is, of wanneer de betrokken misdrijfpleger een problematisch gebruiker is. (…) het bezit van cannabis met het oog op eigen gebruik dient de laagste prioriteit in het vervolgingsbeleid te krijgen?. De minister van Justitie en het college van procureurs-generaal moeten een prioriteitenlijst opstellen, maar uiteraard mogen de parketten daarvan afwijken, op basis van het opportuniteitsbeginsel.

Wat de handel betreft, wordt uiteraard niets gezegd over mogelijke distributie via koffieshops of apotheken zelfs drugstoerisme naar Nederland moet bestreden worden zodat het resultaat een typische struisvogelpolitiek is : cannabisgebruik zal door de vingers gezien worden (wat eigenlijk nu ook al in de meeste regio’s gebeurt) maar de gebruiker moet wel nog altijd op de illegale markt terecht. En die illegale handel moet juist met ?een versterkt repressief beleid? te lijf gegaan worden : nog meer proactieve recherche, bijzondere opsporingstechnieken, sluitingen van inrichtingen waar drugs gebruikt worden, enzovoort. Het valt te vrezen dat, in het kader van de strijd tegen ?lokale overlast?, vooral ontmoetingspunten voor de jeugd zullen aangepakt worden wat het onrechtvaardigheidsgevoel van veel jongeren nog meer zal prikkelen, ook omdat over alcohol met bijna geen woord gerept wordt.

Het eindverslag blijft in feite uitgaan van de utopie van ?de afwezigheid van middelengebruik? : de drugsvrije samenleving. Kortom, zoals het Belgisch leger, waar nu elke drugsgebruiker ontslagen moet worden, zoals vorige week bleek. Wel erkent het verslag dat het ?exclusief prohibitionistisch beleid? tegen drugs gefaald heeft. Ook wordt, zonder enige argumentatie, gezegd dat ?een totale decriminalisering? tot een explosie van het aanbod en een ontsporing in het gebruik zou kunnen leiden. Daarom moet geopteerd worden voor deze ?derde weg?, voor een ?normaliseringsbeleid?.

Volgens Lucien Nouwynck, adviseur-generaal van de dienst voor strafrechtelijk beleid, is dat niet meer dan loze woordenkramerij. Hij pleit ervoor opmerkelijk voor een topambtenaar van Justitie dat de overheid op de drugsmarkt wél regulerend zou optreden. De dienst strafrechtelijk beleid, die pas sinds 1995 werkzaam is, werd eerder om advies gevraagd over de noodlottige circulaire van de vorige justitieminister Melchior Wathelet (PSC) uit 1993, die toen nog wel eiste dat politie en gerecht tegen softdrugsgebruikers optraden.

LUCIEN NOUWYNCK : Wij hebben de minister voorgesteld om de circulaire van 1993 op te schorten. Die richtlijn stelt dat er aan elk drugsfeit een gevolg moet gegeven worden, en dat men geen verschil mag maken tussen hard- en softdrugs. Op sommige parketten zegt men hardop dat men die circulaire gewoon niet uitvoert, omdat ze niet realistisch is. Anderzijds leidt de verschillende toepassing tot rechtsonzekerheid. Bepaalde politiediensten hebben trouwens al interne instructies om voor cannabis niet meer op te treden, bijvoorbeeld bij de rijkswacht in sommige districten. Weet u dat negentig procent van de drugszaken op het Brusselse parket over cannabis handelen, en daarvan slaat nog eens negentig procent op louter gebruik. Om u maar te zeggen hoe het beleid het gerecht zelf heeft overbelast met weinig belangrijke zaken.

Is het Belgisch drugsbeleid een mislukking ?

NOUWYNCK : Het beleid is compleet mislukt in zijn officiële doelstelling om het drugsgebruik en de drugshandel, en de problemen die daaruit voortvloeien, in te dammen. Ondanks de gigantische sommen die voor die strijd worden uitgegeven, zijn er meer drugs in omloop dan ooit tevoren. Naar schatting wordt slechts vijf à tien procent onderschept. De immense winsten hebben de georganiseerde misdaad gevoed, die het geld weer witwast en investeert, waardoor de hele maatschappij gecriminaliseerd wordt. De drugsbestrijding zet niet alleen het strafrechtelijk systeem onder druk, maar zorgt ook voor een legitimiteitscrisis van het gerecht. Het gerecht verliest immers geloofwaardigheid doordat het zijn strijd verliest.

Anderzijds zeg ik ook dat het drugsbeleid misschien latente, verdoken doelstellingen heeft, zoals de controle van bepaalde bevolkingsgroepen met afwijkend gedrag, en in die zin is het wel een succes. Uit een Franse studie blijkt dat zeer veel mensen tijdelijk opgepakt worden voor drugs, maar vrijwel meteen met een vermaning worden vrijgelaten. Waarom doet men dan zoveel moeite om hen systematisch op te pakken : om hen te volgen en te controleren ? Het drugsbeleid is voor de autoriteiten dus een instrument van controle geworden. Het is voor die autoriteiten ook een geprefereerd domein om zich te laten zien en ?iets te doen?. Voor de politie is het een sterk argument om bepaalde opsporingstechnieken én meer middelen naar zich toe te halen. Met 2.500 rijkswachters op de baan om drugstoeristen te pakken : dat is een zéér zichtbare manier om zich te legitimeren.

Dat zijn volgens mij enkele elementen die de paradox verklaren waarom iedereen enerzijds erkent dat de oorlog tegen drugs mislukt is en anderzijds toch met dat beleid doorgaat. Een andere verklaring kan zijn dat men de massale injectie van drugsgeld in onze economie misschien niet zomaar kan of wil afbreken. Bovendien is het effect van het beleid natuurlijk dat het zichzelf versterkt : als je drugs criminaliseert, drijf je mensen in de marginaliteit en delinquentie, waardoor je beeld bevestigd wordt. Een vicieuse cirkel. Het ziet ernaar uit dat de maatschappij verslaafd is geraakt aan een product dat zijzelf in het leven heeft geroepen, met name het drugsprobleem.

Welke groepen wil men dan via het drugsbeleid controleren : jongeren, marginalen, vreemdelingen ? Het eindverslag van de werkgroep spreekt onder meer over de etnische verwevenheid van de handel. En de rijkswachtoperatie ?Rebel? werd gebruikt om zowat alle Turken in België te screenen ?

NOUWYNCK : Dat is een voorbeeld van mijn stelling, al ging die operatie oorspronkelijk wel over drugshandel en niet over drugsgebruik. Maar daarmee werd inderdaad een hele populatie gecontroleerd. Als etnische groepen bij deze handel betrokken zijn, is dat misschien omdat economisch zwakke categorieën niet veel alternatieven hebben. Waarvan zouden de mensen in sommige wijken leven als er geen straathandel in drugs zou zijn ?

Breekt de parlementaire werkgroep met de door u geschetste paradox van het drugsbeleid ?

NOUWYNCK : Geenszins. Er zijn maar twee mogelijkheden : ofwel nog meer van hetzelfde, ofwel een nieuwe aanpak. De werkgroep kiest duidelijk voor nog meer van hetzelfde. Professor De Ruyver noemt dat een ?normaliseringsbeleid?, maar ik zou echt niet weten wat hierdoor genormaliseerd wordt.

Vlaamse media spraken al over een historische verandering ?

NOUWYNCK : Dat is het zeker niet. Het is alleen historisch als gemiste kans. Het drugsbeleid blijft in de sfeer van criminalisering en repressie, en de voorstellen missen alle duidelijkheid waar nu juist het meeste nood aan was. Het voorstel-Moriau was juridisch niet perfect, maar het had de onmiskenbare verdienste dat het duidelijk was en het debat lanceerde. Terwijl het verslag van de parlementaire werkgroep maar een nieuwe manier is om rond de oude pot te draaien.

Het voorstel van de werkgroep komt neer op een beleid met twee snelheden. Men zegt dat een drugsgebruiker, die geen andere misdrijven pleegt, in principe niet moet vervolgd worden, tenzij er maatschappelijke overlast is of nog zelfs maar een risico voor maatschappelijke overlast. Dat is wel erg vaag, subjectief, én typisch voor de logica van het veiligheidsdenken. Kortom : als men mij in de metro controleert met een pakje cannabis op zak, zal men mij laten gaan omdat ik een deftige burger ben. Maar als het een persoon met afwijkend gedrag is, zal men dat als een risico zien en wel strafrechterlijk kunnen optreden.

Dat is het gevaar van een beleid dat geen afstand wil nemen van de criminalisering van drugsgebruik. De werkgroep houdt de illusie in stand dat het strafrecht het probleem kan oplossen.

De werkgroep vraagt toch een circulaire die moet vermijden dat cannabisgebruikers in de gevangenis terechtkomen ?

NOUWYNCK : Dat is toch absurd. De werkgroep vraagt een richtlijn aan de parketten om cannabis ?de laagste prioriteit? te geven. Ten eerste : een parket met voldoende middelen, dat alles wil vervolgen, kan dus altijd nog cannabisgebruikers aanpakken. Dat zorgt weer voor rechtsonzekerheid. Ten tweede : als men wil dat sommigen niet naar de gevangenis gaan, waarom schrapt men dan die sanctie niet gewoon uit de wet ? Ten derde is het hypocriet om te zwijgen over het feit dat die gebruiker nog altijd in de illegale handel zijn spul moet halen. Ten vierde is het toch zinloos om voor het gebruik een verschil tussen de producten te maken : moet men dan wél optreden tegen iemand die een pilletje slikt ? Justitie moet probleemgebruikers ook doorsturen naar de opvangcentra, maar door die link maakt men van de hulpverleners handlangers van de politie.

Het is duidelijk dat het parlement zijn wetgevende verantwoordelijkheid niet wil opnemen. Ik zou die situatie durven vergelijken met de vroegere abortustoestand in België. Toen wou men al evenmin dat de wet werd veranderd, maar wel dat de parketten niet meer vervolgden, wat ook verschillend werd toegepast naargelang van de regio. Een andere parallel is dat er vroeger vrouwen stierven door clandestiene abortussen, zoals er nu drugsgebruikers omkomen door de slechte kwaliteit van het spul op de illegale markt. Er wordt al eens waspoeder met heroïne vermengd. Dat komt omdat de criminalisering van drugs elke controle op de kwaliteit onmogelijk maakt. Die criminalisering leidt trouwens ook tot een verduizendvoudiging van de prijs, met alle problemen daaraan verbonden.

De werkgroep vraagt mildheid voor de gebruiker maar meer repressie tegen de handel.

NOUWYNCK : Dat is de logica van de escalatie tussen misdaadorganisaties en autoriteiten. In dat verband worden bijzondere onderzoekstechnieken en uitzonderingsprocedures uitgewerkt, die niet alleen voor drugshandelaars maar voor de hele maatschappij een effect hebben.

Maar de keuze voor een legalisering zou, internationaal gezien, vandaag toch niet realistisch zijn ?

NOUWYNCK : Er zijn inderdaad de internationale verdragen die ons land geratificeerd heeft, maar die verdragen kunnen toch herzien worden. Ze laten ook bepaalde marges en openingen toe. Nederland is met zijn koffieshops nooit veroordeeld voor schending van de internationale verdragen. En al evenmin Zwitserland, dat heroïne verstrekt aan zware verslaafden. België moet zich dus niet achter die verdragen blijven verschuilen om niets te doen. Trouwens, wij voeren ons drugsbeleid nu onder druk van de Verenigde Staten, maar dat kan zelf ook van koers veranderen, zoals het met de alcoholprohibitie in de jaren dertig van de ene op de andere dag deed.

Wij moeten af van de diabolisering en medicalisering van drugsgebruikers. Het is een hardnekkige mythe dat alle drugsgebruikers verslaafden en criminelen zouden zijn. De meesten plegen geen ander misdrijf dan het verwerven van hun product in de illegale handel. De werkgroep zegt dat tot vijftig procent van de gevangenispopulatie vastzit wegens drugs, maar volgens ons onderzoek werd in 1994 elf procent van de effectieve gevangenisstraffen uitgesproken wegens inbreuken op de drugswet. En daarvan waren velen dan nog gebruikers.

Onze dienst concludeert alvast dat een nog opgedreven prohibitionistisch beleid niet realistisch is en dat er goede argumenten zijn voor een gecontroleerde legalisering van drugsgebruik en drugshandel, mits aan enkele voorwaarden is voldaan, zoals optimale verzorging en grootschalige preventie. Dat moet het liefst via een duidelijke wet gebeuren, maar als dat niet kan, dan via een consensus in het college van procureurs-generaal. Trouwens, ook de huidige Belgische wetgeving stelt drugsgebruik niet strafbaar, tenzij drugsgebruik in groep enigszins absurd, want gebruik in groep is meestal minder gevaarlijk dan gebruik op je eentje.

Op het niveau van de handel moet men wel onderscheid maken tussen de producten naargelang van hun gevaarlijkheid. Cannabis zou door zelfstandige handelaars kunnen verkocht worden, maar gecontroleerd door een overheidsinstelling, een beetje zoals de Tabaksregie in Frankrijk. Andere drugs kunnen door apothekers en op medisch voorschrift verstrekt worden. Uiteraard moet drugsgebruik voor autobestuurders verboden zijn. Zo’n beleid van gecontroleerde legalisering zou natuurlijk stapsgewijs moeten worden ingevoerd.

Het argument van deze regering om niet aan de wet te tornen, is : we moeten duidelijke normen stellen.

NOUWYNCK : Er is toch niet alleen de strafwet om normen te stellen, ook andere krachten dragen daarvoor verantwoordelijkheid. Het is erg als men justitie als exclusieve beschermer van de maatschappelijke waarden beschouwt.

Justitieminister De Clerck zit hier een beetje verder. Wat zegt hij over uw advies ?

NOUWYNCK : Hij heeft al geantwoord dat legalisering niet aan de orde is. Wij hebben een advies gegeven zonder vooroordelen, zonder ideologisch keurslijf. Maar de minister beslist.

Chris De Stoop

Lucien Nouwynck : De werkgroep kiest voor nog meer van hetzelfde. Voor verdere criminalisering.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content