De verlangzaamde beweging ontstaat overal waar gebrek heerst, schreef de Duitse Oost-Europa-kenner Karl Schlögel vijftien jaar geleden. Aan die waarneming moest ik denken toen ik las hoe de 23-jarige Ryszard Kapuscinski als Poolse reporter voor de eerste keer in het Westen neerstreek en op een terras in Rome koffie bestelde

In Reizen met Herodotos vertelt de inmiddels 74-jarige Kapuscinski hoe hij ondanks zijn nieuwe pak, zijn sneeuwwit Italiaans overhemd en zijn modernste stippeltjesdas merkte dat de mensen hem aanstaarden: ‘Blijkbaar was er in mijn uiterlijk en mijn gebaren, in mijn manier van zitten en bewegen iets dat verraadde waar ik vandaan kwam, uit welke andere wereld.’

Het besef dringt tot hem door: ik ben een provinciaal. Maar zo’n provinciaal was 2500 jaar geleden ook Herodotos. Het wekt geen verbazing dat Kapuscinski de blik van de Griek op zich heeft voelen rusten. De vader van de geschiedschrijvers stamde uit Halicarnassos. Dat was destijds een Griekse kolonie in het aan de Perzen onderworpen gebied van de Cariërs, die zelf geen Grieken waren. Toen Kapuscinski in Rome landde, zat Polen onder de knoet van de Russen, die inmiddels Sovjets geworden waren. In de ogen van de Grieken uit de tijd van Herodotos waren de Perzen wat veel later de Russen voor de Polen en Kapuscinski waren. Het totalitaire Azië tegenover het democratische Europa.

Net als Herodotos voelt Kapuscinski zich een grenslander wiens wereldbeschouwing gevormd is door begrippen als afstand en andersheid. Ook de jonge Herodotos zal zich wel een vreemde hebben gevoeld toen hij als ‘metoikos’ (immigrant) voet aan wal zette in Piraeus, de haven van Athene, dat destijds een arrogante wereldstad was. Kapuscinski blijft lang staan bij het aspect van het ‘provincialisme’, dat wellicht het voordeel heeft het oog te scherpen voor wat anders is in de metropool. Het is daarom geen toeval dat de Poolse reporter een obsessie van Herodotos beschrijft. Waar hij er de gelegenheid voor vindt, ontmaskert Herodotos immers de hooghartigheid van de Grieken, een eigenschap die ze later overdroegen aan de andere Europeanen. Als Herodotos de jonge Griekse cultuur vergelijkt met de oude Egyptische, waaruit de Grieken hebben geput, doet hij dat ook om zijn landgenoten een toontje lager te doen zingen. Geen wonder dat Kapuscinski zichzelf spiegelt aan Herodotos, die hij zich voorstelt als een toegeeflijk, vrolijk en hartelijk mens, een fijne kerel in wie geen haat of boosheid te bespeuren is omdat hij juist alles probeert te begrijpen en bereid is duizenden kilometers te reizen om antwoord te vinden op de vragen die bij hem rijzen.

Burgerschap van Athene kan Herodotos niet krijgen, want dat komt alleen toe aan mensen van wie beide ouders in Attica geboren zijn. Hij verlaat de stad kort nadat hij er is gearriveerd, gaat zijn hele leven op reis en vestigt zich uiteindelijk in de Griekse kolonie Thouria, in het zuiden van Italië, waar hij zijn Historiën schrijft en waar hij op ongeveer zestigjarige leeftijd sterft. Maar behalve vele overeenkomsten zijn er ook fundamentele verschillen tussen de Griek en de Pool. Herodotos kende alleen maar Grieks, maar dat was destijds het Engels van vandaag: de Grieken waren over de hele wereld verspreid en de landgenoten die Herodotos in verafgelegen streken ontmoette, waren zijn gidsen en vertalers. Een heel andere ervaring had de jonge Pool Kapuscinski, die in het India en China van de late jaren vijftig vorige eeuw aan zijn lot overgelaten was en die aan de hand van Hemingway in Calcutta en Hajdarabad Engelse woordjes in zijn hoofd stampte: ‘Wat scheen er aan de hemel? The sun. Wat viel er op de aarde? The rain.’ Maar die onkunde leidt bij Kapuscinski ook tot een vorm van verbondenheid met de 98 procent Indiërs die geen Engels spreken: ‘Op de een of andere manier had het niet kennen van het Engels tot gevolg dat ik me meer verwant voelde, meer een broeder van de gewone voorbijgangers in de steden of van de boeren in de dorpjes waar ik kwam. We zaten in hetzelfde schuitje, ik en het halve miljard inwoners van India dat geen woord Engels sprak!’ Uiteindelijk geeft Kapuscinski Azië op. Hij ruilt het in voor Afrika, waarop hij wegens de versnippering van het continent gemakkelijker greep krijgt en dat hij daarom toegankelijker vindt. Kapuscinski perfectioneert zijn Engels, maar overdrijft die kennis niet omdat hij als ervaren reiziger beseft dat het gesproken woord geen hoofdrol speelt in het gamma communicatievormen dat de mensen hanteren: ‘Daarnaast is deze woordeloze taal, de taal van de gezichtsuitdrukking en kleine gebaren, veel eerlijker en echter dan de gesproken of geschreven taal, want het is moeilijker er leugens mee te verkopen, valsheid en bedrog te verbergen.’

In het werk van Herodotos, een oeuvre dat Kapuscinski op zijn vele reizen meeneemt, ontdekt de Pool de wetten die maken dat de geschiedenis werkelijk gebeurt. Die vragen hebben betrekking op de onbestendigheid van het menselijk geluk, op de macht van het noodlot en vooral op de vraag wie de eerste misdaad beging en het rad van wraak en vergelding in beweging zette, zodat ook het mechanisme van de oorlog op gang werd gebracht. Herodotos is een uitstekende psycholoog die intuïtief beseft dat de massa gemakkelijker om de tuin te leiden valt dan het individu. In Herodotos zien we volgens Kapuscinski een moderne schrijver aan het werk, en dat is nu juist wat ons in hem blijft boeien. De Griek is zakelijk en kritisch en maakt een onderscheid tussen wat anderen menen en wat hijzelf denkt. In die zin zijn Herodotos’ Historiën echte naspeuringen, wat de oorspronkelijke betekenis is van dat Griekse woord. Maar vooral heeft Herodotos oog voor wat de mensengeschiedenis overal aan de gang houdt: het gekwetste ego, de frustratie en de rancune van het individu en van het collectief. Een van Herodotos’ wetten is dat je mensen niet mag vernederen, want als je dat wel doet, zal hun leven door wraakzucht beheerst worden. Een van de belangrijkste ontdekkingen van Herodotos is de behoefte van de machtigen om voorwendsels te creëren en het publiek een rad voor ogen te draaien. Altijd weer proberen de machtigen hun eigenbelang voor te stellen als een belang van de mensheid of een godsgebod.

Het is boeiend om te zien hoe Herodotos en Kapuscinski in de loop van de tijd met elkaar vergroeien, hoe geloofwaardig het relaas van de Pool is als hij vertelt over de opheffing van de tijdbarrière tussen hem en de Griek, wat Kapuscinski als een enorme verrijking ervaart, want zo werden zijn reizen tweedimensionaal: ze voltrokken zich gelijktijdig zowel in de tijd (naar het antieke Griekenland, Perzië en de Scythen) als in de ruimte (Kapuscinksi’s actuele werkzaamheden in Afrika): ‘Het verleden bestond in het heden, beide tijden verenigden zich en vormden een onafgebroken stroom van geschiedenis.’

‘REIZEN MET HERODOTOS’; RYSZARD KAPUSCINSKI. VERTAALD DOOR EWA VAN DEN BERGEN-MAKALA. UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS AMSTERDAM/ANTWERPEN, 263 BLZ., A 18,95.

Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content