Han Renard

Het Arbitragehof vernietigde vorige week het artikel uit het zogeheten Lombardakkoord waarmee voorkomen moest worden dat het Vlaams Blok de Brusselse instellingen zou lamleggen.

Het Arbitragehof moest een oordeel vellen over de grondwettigheid van een hele reeks bepalingen uit de Lambermont- en Lombardakkoorden. Eén artikel uit het akkoord over Brussel daargelaten, zag het Arbitragehof in de jongste fase van de staatshervorming evenwel niets wat strijdig is met de grondwet. Maar er was de Franstalige Brusselaars wél veel gelegen aan dat ene gewraakte artikel – ook wel het anti- Blokkeersysteem (ABS) – uit het communautair vergelijk over Brussel.

Het Vlaams Blok is nu al de grootste partij in de Nederlandstalige taalgroep van het Brusselse parlement. De Franstaligen zijn erg bezorgd dat het Blok in de toekomst een volstrekte meerderheid bij de Brusselse Vlamingen zou behalen, en zo de instellingen zou kunnen blokkeren of eigen ministers zou kunnen voorstellen.

Simpel voorgesteld is het ABS een techniek om eventueel een alternatieve meerderheid op de been te brengen. Indien de Vlaamse ministers van de Brusselse regering in de Nederlandstalige taalgroep geen meerderheid achter zich zouden krijgen, kan die groep in de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) worden aangevuld met vijf leden van het Vlaamse parlement, waar het Blok een stuk minder sterk staat dan in Brussel. Zo zou de Brusselse regering, zonder de steun van het Vlaams Blok, alsnog aan een meerderheid kunnen worden geholpen. Maar na de Raad van State acht nu ook het Arbitragehof deze juridische spitsvondigheid ongrondwettig.

De Vlaamse onderhandelaars malen daar niet echt om. De anti-Blokmaatregel, een verzoek van de Franstalige partijen PS en MR, was het politieke wisselgeld voor de Vlaamse eis voor een gewaarborgde vertegenwoordiging in het Brussels parlement, zo luidt het. Kamerlid Fons Borginon (ex-Volksunie, nu VLD), destijds een van de onderhandelaars bij de Lombardakkoorden: ‘Die gewaarborgde vertegenwoordiging heeft het Arbitragehof wél geaccepteerd.’ Borginon kan zich voorstellen dat de MR en de PS ‘daar niet mee ingenomen zijn’.

Dankzij die gewaarborgde vertegenwoordiging wordt de verhouding Vlamingen/Franstaligen in het Brusselse parlement, ongeacht het aantal Vlaamse kiezers in Brussel, in de toekomst op 17/72 gebracht, in plaats van de huidige 11/64-verhouding. Brussels parlementslid Sven Gatz (ook ex-Volksunie, nu VLD en ook nauw betrokken bij de Lombardonderhandelingen) is best tevreden dat het Arbitragehof die regeling liet passeren: ‘Gevolg is namelijk dat bij de volgende verkiezingen een Franstalige zetel ongeveer 5000 en een Vlaamse ‘maar’ 3500 stemmen kost.’

BLOK-OBSESSIE

Maar de Franstaligen zijn niet van plan de zaak blauwblauw te laten. MR-voorzitter Daniel Ducarme gaf de Vlaamse onderhandelaars al te verstaan dat er na de verkiezingen van 18 mei hoe dan ook opnieuw over anti-Blok-maatregelen in Brussel gesproken moet worden.

De Franstalige obsessie met het Vlaams Blok dateert van de regionale verkiezingen in 1999. Onder leiding van de Schaarbeekse ex-politiecommissaris Johan Demol voerde het Blok toen een felle, tweetalige campagne, die de partij vier van de elf Vlaamse zetels in het Brusselse parlement opleverde. De bekende slogans over vreemdelingen en veiligheid konden toen niet alleen Brusselse Vlamingen, maar ook heel wat Franstaligen bekoren. Ter illustratie: de stemmenkampioen bij de Vlamingen, Brussels CD&V-minister Jos Chabert, behaalde in 1999 6000 voorkeurstemmen, Johan Demol scoorde er circa 12.000. Sven Gatz: ‘Die kwamen heus niet alleen van Vlamingen.’

Het is maar de vraag of het Blok in staat zal blijken die stunt bij de volgende verkiezingen over te doen. De Franstaligen geloven kennelijk van wel, ook al heeft Johan Demol, de grote gangmaker van het succes in 1999, intussen veel van zijn glans verloren. Meer fundamenteel vragen sommige Vlaamse politici zich af of het wel raadzaam is een partij met juridische wapens van de macht proberen te houden. ‘Misschien moeten we de federale regering in geval van politieke crisis in Brussel maar laten ingrijpen, in plaats van een regeling op maat van één partij te maken’, oppert Gatz.

Maar de Vlamingen wijzen een nieuw gesprek met de Franstaligen ook niet helemaal af, al zijn ze niet geneigd het hele Brusselse communautaire pakket opnieuw te bekijken. Gatz: ‘In het verleden waren de Vlamingen altijd vragende partij. Soms moesten we twee keer aan tafel gaan zitten: één keer om een principieel akkoord af te dwingen, een tweede keer om de daadwerkelijke uitvoering van dat akkoord te verkrijgen. Gevolg was dat de Vlamingen elke Franstalige toegeving twee keer betaalden. Laten we zeggen dat de Franstaligen zich nu, voor het eerst misschien, in een vergelijkbare positie bevinden.’

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content