Patrick Martens

Paars bokst moeizaam een nieuwe beleidsverklaring in elkaar.

Premier Guy Verhofstadt (VLD) heeft met zijn paarse regeringsploeg ‘de Himalaya’ beklommen. Vice-premier Laurette Onkelinx (PS) gebruikte het beeld van het hooggebergte in het noorden van India en Nepal vorige zondag op een congres van haar partij om te onderstrepen hoe zwaar de laatste loodjes van de onderhandelingen in de schoot van Paars en tussen de regering en de sociale partners nog zouden zijn op weg naar een nieuwe beleidsverklaring.

Alle belangrijke onderdelen van die verklaring waren dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden: de begroting uit de rode cijfers houden; beslissen over het loopbaaneinde en nieuwe lastenverlagingen om de werkgelegenheid te verhogen; de sociale zekerheid voor een deel financieren met andere bronnen dan lasten op arbeid; de laagste sociale uitkeringen verhogen.

Dat al deze dossiers met elkaar vervlochten zijn, is niet op rekening van Paars te schrijven. Minder werkgelegenheid betekent nu eenmaal meer sociale uitgaven en minder budgettaire ruimte. Als meer mensen een baan hebben, vergt dat minder sociale uitgaven en levert dat meer bijdragen op voor de sociale zekerheid en meer fiscale ontvangsten voor de overheid.

De moeilijkheidsgraad van de hele oefening werd niet verkleind door diverse andere factoren. Het Federaal Planbureau had er al in mei voor gewaarschuwd dat de regering volgend jaar zonder ingrepen zou aankijken tegen een begrotingsdeficit van 4,6 miljard euro. Dat dreigend tekort was niet weggenomen door nieuwe prognoses van het Planbureau over een door hoge olieprijzen geteisterde economische groei (2,2 procent) en een beperkte toename van de werkgelegenheid (slechts 30.000 nieuwe banen) in 2006. Daarnaast bleef minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP.A) voor een evenwicht van de globale overheidsfinanciën uitgaan van een tekort van 800 miljoen op de begrotingen van steden en gemeenten, omdat die in het laatste jaar voor de lokale verkiezingen traditioneel meer investeren. Om die reden werden op de valreep ook de gewestregeringen nog eens aangemaand om voor 250 miljoen bij te dragen aan het globale begrotingsevenwicht.

Deze parameters en cijfers werden evenmin verlicht door een vlotte voortgang in de onderhandelingen met de vakbonden en de werkgeversorganisaties over het loopbaaneinde, de sociale zekerheid en welvaartsvaste uitkeringen. En dit ondanks dat de door het ABVV georganiseerde ‘staking voor het te laat is’ eind vorige week slechts als een piepklein stoorsignaal aan de overlegtafel in de ambtswoning van de premier was overgekomen. Veel erger was dat die onderhandelingen – tegen alle intenties in om een ruim debat over ‘actief ouder worden’ te voeren – steeds meer vastliepen in een socialestellingenstrijd rond een (gefaseerde en geconditioneerde) verhoging van de brugpensioenleeftijd.

Zodoende wisselden in de laatste rechte lijn naar de beleidsverklaring pittige begrotingsdiscussies tussen liberalen en socialisten af met uitputtende overlegrondes tussen regering en sociale partners.

Het tekort in de begroting van 2006 wordt in eerste instantie gedrukt met eenmalige maatregelen (het te gelde maken van overheidsgebouwen, een ‘verkoop van belastingschulden’ zoals achterstallige btw en sociale bijdragen). Voorts moeten de federale departementen de vinger stevig op de knip houden. Over een andere nieuwe inkomstenbron (een dading met de fiscus voor grote kapitalen uit het buitenland) lagen liberalen en socialisten het langst met elkaar in de clinch.

Om een tekort van 1,1 miljard euro in de sociale zekerheid weg te werken is er een mand vol ‘kleine maatregelen’. Een vast percentage (15 procent) van de opbrengst van de roerende voorheffing op kapitaalinkomsten wordt beschouwd als een belangrijke nieuwe stap in de alternatieve financiering van de sociale zekerheid (totaalbudget: 52 miljard euro). Die moet ongeveer 400 miljoen opleveren. De rest komt van accijnzen op tabak, de aanpak van sociale fraude, financiële buffers in de ziekteverzekering en herberekeningen van ontvangsten en uitkeringen.

De regering heeft ook nieuwe lastenverlagingen in de aanbieding. Op kruissnelheid in 2007-2008 gaat het over ruim 900 miljoen euro. Daarvan is meer dan 400 miljoen bestemd voor ploegenarbeid. De rest moet meer jobs opleveren in onderzoek en ontwikkeling, en meer banen voor jongeren (voor laaggeschoolde jongeren met een laag loon resulteert de bijdragekorting zelfs in een bonus voor de werkgever) en voor werknemers vanaf 45 jaar. Maar de financiering van bijna 1 miljard minderinkomsten bleef wel tot in de ultieme fase van de regeringsdeliberaties onduidelijk. De truc met de (fiscale) ’terugverdieneffecten’ stond in elk geval op het lijstje.

Van Paars op de top van de Himalaya zijn geen mooie beelden gemaakt.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content