Vijf jaar geleden begon de oorlog in Irak. Niemand weet wanneer hij kan stoppen.

Het is niet omdat hij tegenwoordig minister van Buitenlandse Zaken is in de regering van de rechtse president Nicolas Sarkozy. Bernard Kouchner is de Atlantische gedachte van oudsher genegen. Maar ook de socialist en stichter van Médecins Sans Frontières kan alleen vaststellen, dat de Verenigde Staten onder George W. Bush veel van hun glans hebben verloren. ‘The magic is over’, zei hij in een gesprek met de krant International Herald Tribune. En dat het een tijd zal duren om de deuk in het Amerikaanse imago uit te blutsen.

Die deuk is veroorzaakt door de oorlog in Irak, die vijf jaar geleden onder valse voorwendsels begon en die sindsdien alleen maar fout loopt. Nobelprijswinnaar economie Joseph Stiglitz becijferde dat de hele oorlog tot nog toe zoiets als drie triljoen dollar heeft gekost. Hoeveel onschuldige Irakezen als gevolg van de Amerikaanse operatie zijn omgekomen, valt niet bij benadering te schatten. Zeker is dat goed vierduizend Amerikaanse en geallieerde soldaten in Irak om het leven kwamen. Dat Bush drie weken na de inval op het dek van een vliegdekschip in de Golf met een militair saluut zei dat de opdracht volbracht was, klinkt sindsdien als een bijzonder bittere grap.

Officieel was het de bedoeling dat een vrij en democratisch Irak een lichtend voorbeeld zou zijn voor de hele regio. Maar het moment waarop de troepen geleidelijk weer naar huis kunnen, komt geen dag dichterbij. Ook de operatie die de Amerikanen ’the surge’ noemen, kent een twijfelachtig succes. Generaal David Petraeus wou meer soldaten op het terrein zodat de opstandelingen sneller en steviger konden worden aangepakt. Het geweld is onmiskenbaar verminderd. Maar de generaal geeft zelf toe dat de beloofde troepenvermindering niet kan zonder dat de aanslagen weer toenemen.

Dat betekent dat er het voorbije jaar in Irak politiek geen stap vooruit is gezet. The surge moest sjiieten, soennieten en Koerden ademruimte geven om naar elkaar toe te groeien, maar het wantrouwen blijft even groot als tevoren. Het lukt bijvoorbeeld niet om de soennitische groepen die zich bij de Amerikanen aansloten – en daar goed voor betaald krijgen – in het reguliere Iraakse leger te integreren. Zolang de drie bevolkingsgroepen niet geloven dat ze in een nieuwe Iraakse staat eerlijk zullen worden behandeld, kunnen de Amerikanen niet weg. De kans is dus groot dat de VS knel zitten in een eindeloze oorlog, die verder geld en mensenlevens kost. Dat er nu in Irak minder geweld wordt gebruikt, is overigens relatief. Er komen nog elke dag tientallen mensen bij aanslagen om het leven.

Vorige week stapte de Amerikaanse opperbevelhebber voor de hele regio op omdat hij in een tijdschrift kritiek had op het beleid van het Witte Huis. Het ontslag van admiraal William Fallon wijst opnieuw op de vertwijfeling aan de top van het Pentagon en de verstoorde relatie tussen de militaire en de politieke leiding van het land. De volgende Amerikaanse president krijgt een erfenis op het bord, waar hij of zij nu wellicht nog niet wenst aan te denken. Er zit aan de oorlog in Irak al lang geen rechte kant meer. Hij bezorgt George W. Bush wel een plaats in de geschiedenisboeken. Maar niet in het rijtje van de presidenten waarop Uncle Sam trots kan zijn.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content