Een celstraf is geen lachertje, maar ook bij de gevangenbewaarders laat het werk fysiek en mentaal vaak diepe sporen na. Criminologe Hanne Tournel draaide een jaar mee in een gevangenis. ‘Cipiers worden constant geconfronteerd met het rauwe gedrag van de gedetineerden.’

Het was een heuse cultuurschok. Wat criminologe Hanne Tournel meemaakte in de gevangenis, stond wel erg ver van haar studiewerk in een beschermde academische omgeving. Zo trof ze eens een gedetineerde met doorgesneden polsen in zijn cel, en zag ze een andere gedetineerde de controle verliezen door een slechte drugstrip. En dan was er ook nog die keer waarop ze enkele seconden oog in oog stond met een Tsjetsjeense gevangene, die in Rusland werd beschuldigd van de moord op een militair en een uitlevering probeerde te voorkomen door op een uitzinnige manier de cipiers te lijf te gaan. Een van de cipiers raakte zwaargewond. Tournel ontsnapte ternauwernood.

Hanne Tournel is net klaar met een doctoraal proefschrift voor de vakgroep Criminologie van de Vrije Universiteit Brussel. Na een opleiding van drie maanden in de gevangenis van Brugge, trok ze in een van de Vlaamse gevangenissen gedurende ruim een jaar mee op met de cipiers. Om hun privacy te beschermen, noemt ze de strafinrichting niet bij naam, maar uit het proefschrift blijkt dat het gaat over de gevangenis van Hasselt. Ze deed mee met alle shiften, taken en activiteiten: de controle van de cellen, de bedeling van het eten, de bewaking van ‘de wandeling’ enzovoorts. Het heeft haar een andere kijk gegeven op het werk van de cipiers.

Haar proefschrift is behoorlijk actueel. Vorige week nog voerden de gevangenisartsen een zorgstaking omdat ze te lang op hun vergoeding moeten wachten. In Hasselt, Leuven en in de jeugdgevangenis van Everberg legden de cipiers het werk neer nadat collega’s te maken hadden gekregen met fysieke agressie door gedetineerden. Een testweekend in de nieuwe gevangenis van Beveren, die deze maand moet opengaan en 300 plaatsen biedt, bracht dan weer zo veel manco’s aan het licht dat zelfs directeur-generaal Hans Meurisse van de strafinrichtingen een diepe zucht niet kon onderdrukken.

De nieuwe instelling in Beveren moet helpen om het haast legendarische probleem van de overbevolking in het Belgische gevangeniswezen op te lossen. Begin maart was daar plaats voor in totaal bijna 9600 gedetineerden, terwijl het er in werkelijkheid meer dan 11.800 zijn. Dat is zowat een kwart meer dan de capaciteit toelaat. Onder hen ook 3900 mensen in voorarrest en 1100 geïnterneerden. Die laatste groep heeft door zware psychiatrische problemen criminele feiten gepleegd en hoort eigenlijk niet thuis in een gevangenis. Om al die gevangenen te bewaken, zijn er ongeveer 7000 cipiers in dienst.

Ondermaats gedrag

Ook reportagemaker Luk Alloo deed ondertussen zijn duit in het zakje. Nadat hij in het VTM-programma Alloo in de vrouwengevangenis het penitentiair personeel gedeeltelijk verantwoordelijk stelde voor de zelfdoding van een drugsverslaafde gedetineerde in Hasselt, lieten de vakbonden weten dat hij niet langer welkom is. Alloo vindt dat het gevangenispersoneel in de spiegel moet kijken. ‘Ik kan gemakkelijk twintig afleveringen vullen met getuigenissen over het ondermaatse gedrag van sommige cipiers’, zegt hij. Maar Alloo benadrukt wel dat het om een minderheid gaat. ‘Vergelijk het met het onderwijs. Daar heb je veel gemo-tiveerde leerkrachten, maar een paar gooien er ook echt met hun pet naar.’

Die nuance is welkom voor Hanne Tournel, want ze vindt dat Alloo in zijn reportage ‘een eenzijdig beeld’ heeft opgehangen. ‘Ik begrijp zeer goed wat de familie van de overleden gedetineerde doormaakt, maar elk verhaal heeft minstens twee kanten’, zegt ze. ‘Het penitentiair personeel voelt zich sterk ondergewaardeerd. Als ze in de media komen, is het omdat er een staking, een gijzeling of een opstand is gebeurd. Een dag zonder problemen in de gevangenis heeft geen nieuwswaarde. Maar ook op gewone dagen worden cipiers constant geconfronteerd met het rauwe gedrag van gedetineerden: pogingen tot zelf-doding, zelfverminking, fysieke agressie. De buitenwereld beseft het misschien niet altijd, maar ook cipiers lijden detentieschade.’

Dit soort confrontaties definieert de relaties in de gevangenis. Het is heel vaak wij (de cipiers) tegenover zij (de gede-tineerden, en soms ook de directie). Vooral sinds de zogenaamde basiswet van 2005 verloopt de relatie soms moeilijk. Tournel: ‘De wet beschrijft de doelstellingen en principes van de strafuitvoering. Ze onderstreept het belang van herstel en re-integratie van de gedetineerden. Ze somt ook de rechten van de gedetineerden op, maar over de gevangenisorganisatie en de taken van de cipiers zegt ze weinig of niets. Dat is jammer. In de ogen van de cipiers geeft de wet gedetineerden rechten zonder plichten. Hun indruk is: hoe beter de gedetineerden het krijgen, hoe slechter het personeel het heeft.’

Tournel geeft toe dat die perceptie niet helemaal terecht is. ‘Een gevangenis is echt geen vijfsterrenhotel. Het dagritme voor gedetineerden is afstompend en geestdodend. De onzekerheid over een kort verlof of een voorwaardelijke vrijlating stelt de zenuwen op de proef. Het bijzonder hoge geneesmiddelenverbruik illustreert hoe men probeert aan de realiteit van de vrijheidsberoving te ontsnappen.’

Toch zorgde de basiswet niet direct voor een aardverschuiving. ‘De uitvoering heeft lang op zich laten wachten’, vertelt Tournel. ‘Door de vakbonden is daarbij ook rekening gehouden met de belangen en de werksituatie van de cipiers. Bovendien zijn sommige punten, zoals het klachtrecht van de gedetineerden, nog steeds niet wettelijk geregeld. Anderzijds is de samenleving mondiger geworden. Als het gedrag van een cipier een gedetineerde dwarszit, laat die dat wel degelijk horen. Hij neemt er vaak zelfs een advocaat voor in de arm. Dat gaat soms over pietluttigheden, zoals koude frieten, of de portie mayonaise die te klein is. Voor een gedetineerde kan dat heel belangrijk zijn, voor cipiers lijkt dat ridicuul. Het versterkt hun cynische houding tegenover de mensen in de cel.’

Niet echt een roeping

Sinds 2005 probeert het beleid het geweer van schouder te veranderen. Dynamische veiligheid is het nieuwe codewoord. Veiligheid in de gevangenis hangt inderdaad niet alleen af van sterke tralies en zware celdeuren, vindt Tournel. ‘Je kunt met ge-detineerden veel bereiken door met hen een constructieve relatie op te bouwen. Als een gedetineerde slecht nieuws over een ingetrokken penitentiair verlof krijgt, helpt het dat je als cipier een vertrouwensband met de gedetineerde hebt. Dat wil niet zeggen dat cipiers altijd lief en vriendelijk moeten zijn, maar het helpt wel als ze een beetje empathie tonen.’

Empathie is vooralsnog geen prioriteit tijdens de opleiding, meent de VUB-criminologe. Sinds eind 2010 is die opleiding verlengd van drie maanden naar een jaar. Maar omdat er in veel gevangenissen mankracht te kort is, worden cipiers in spe te snel naar hun toekomstige werkplek gestuurd. Ze leren over de basiswet, over de zorgverlening door de gemeenschappen in de gevangenissen, over drugs en de psychische pro-blemen van gedetineerden. Tournel: ‘Kandidaat-cipiers krijgen uiteraard ook te horen dat ze alle gedetineerden op een gelijke manier moeten behandelen, maar de nadruk ligt toch vooral op de passieve veiligheid: hoe controleer je snel en effectief een cel, hoe fouilleer je iemand, wat is de beste zelfverdediging bij agressie? De ondertoon is er een van: pas op voor de gedetineerden, want ze kunnen heel gevaarlijk zijn.’

Die ondertoon zit volgens Tournel ook in de opdrachtomschrijving voor cipiers, die het directoraat-generaal van de strafinrichtingen en de publieke aanwervingsdienst Selor verspreiden. Termen zoals controle, ordehandhaving en bewaking van de veiligheid springen veel meer in het oog dan het sociale contact met gedetineerden. Het maakt van de baan van cipier niet minder een knelpuntberoep. In 2013 meldden zich bijna 20.000 kandidaten, maar een groot deel slaagde niet in de tests, of ze vonden ander werk. In onder meer Antwerpen en Brussel zijn er tientallen openstaande betrekkingen.

Omdat de instroom zeer verscheiden is, vindt Tournel het moeilijk om een cipiersprofiel te schetsen. ‘Sinds 2009 is een diploma secundair in principe vereist, maar voorts kun je moeilijk zeggen dat cipier worden voor de meeste kandidaten een roeping is. De groep is zeer divers. Soms zijn het jonge mensen zonder werk of oudere werknemers die hun baan verloren hebben. Sommigen hopen op werkzekerheid en een lichtere job. En dan zijn er nog oud-werknemers uit de bewakingssector die denken dat gebouwen en mensen bewaken hetzelfde is.’

Ervaring maakt gemoedelijk

Die eenzijdige benadering in de rekrutering zorgt voor een vertekende straf- en detentievisie bij het personeel, vindt Tournel. Ze vinden dat gedetineerden te weinig verplichtingen hebben (bijvoorbeeld op tijd opstaan, afkicken van drugs of een slachtoffer vergoeden) en te veel aan cursussen, sport- en andere activiteiten kunnen deelnemen. Bij cipiers met een langere werkervaring maken autoritaire trekken wel plaats voor een gemoedelijker houding tegenover gedetineerden.

Tournel verwacht weinig heil van mastodontinrichtingen, waar alles in het teken van beveiliging en bewaking staat. Ze wil dat cipiers meer kunnen zijn dan sleuteldragers. Hun taakomschrijving en opleiding moeten volgens haar afgestemd worden op een rol als sleutelfiguur in de gevangenis. Kandidaat-cipiers moeten bijvoorbeeld ook in (half)open inrichtingen ervaring kunnen opdoen. Ze moeten door externe diensten en experts beter geïnformeerd worden over achtergronden van gedetineerden. Tournel denkt ook dat kleinere gevangenissen een andere sfeer kunnen uitademen, die directie, cipiers en gedetineerden minder tegenover elkaar plaatst.

Hoe cipiers de gedetineerden benaderen, hangt volgens Tournel ook sterk af van de sturing door de directie. Niet alles is in regels vastgelegd. Cipiers hebben een zekere armslag. Hoe dat in de praktijk uitdraait, is niet altijd te controleren en onaanvaardbare situaties zijn niet uit te sluiten. Tournel: ‘Toch hoeft die macht van de cipiers niet per se negatief te zijn. Ze kan ook positief zijn voor een gedetineerde, als die bijvoorbeeld buiten de afgesproken uren een ziek familielid mag opbellen of een douche mag nemen. Maar voor sommige groepen van gedetineerden is er duidelijk minder begrip, zoals gevangenen die drugs gebruiken en zo psychisch in de knoei raken. Ook seksuele delinquenten roepen veel weerstand op. Zowel bij cipiers als gede-tineerden geldt dat je van vrouwen en kinderen de handen moet afhouden. Ik denk dat het beter zou zijn als er voor deze groep aparte, gesloten psychiatrische instellingen zouden komen.’

DOOR PATRICK MARTENS EN JEROEN ZUALLAERT

‘Als het gedrag van een cipier een gedetineerde dwarszit, laat die dat wel degelijk horen. Hij neemt vaak zelfs een advocaat in de arm.’

‘Seksuele delinquenten roepen weerstand op. Het zou beter zijn als er voor hen aparte, gesloten psychiatrische instellingen zouden komen.’

‘De wet somt de rechten van de gedetineerden op, maar over de taken van de cipiers zegt ze weinig of niets.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content